Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Koreaans vliegtuigincident na jaar nog onduidelijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Koreaans vliegtuigincident na jaar nog onduidelijk

Ondanks onderzoek veel onbeantwoorde vragen

4 minuten leestijd

NEW YORK — Kennedy Airport, 31 augustus 1983: een Boeing 747 van de Koreaanse luchtvaartmaatschappij KAL begint aan zijn nachtelijke vlucht van zes en een half uur naar Seoel. Op het vliegveld van ...chorage in Alaska wordt een tussenlanding gemaakt.

De bemanning wordt vervangen en na zeventig minuten vervolgt het toestel zijn vlucht naar het zuidwesten. Op twee uur afstand van Seoel heeft piloot Chun Byung nog contact met de Japanse luchtverkeersleiding. Het blijk het laatste levensteken te zijn vanuit de Boeing die, naar vele uren later zal blijken, een tragisch lot tegemoet gaat.
In de vroege uren van de 1e september melden de internationale persbureaus de vermissing van het vliegtuig. Vervolgens blijft het enige uren stil totdat vanuit de Zuidkoreaanse hoofdstad wordt bericht dat de Jumbo door de Sowjet-luchtmacht gedwongen is te landen op een vliegveld van het eiland Sachalin, tot grote opluchting van de familieleden van de passagiers. Maar Moskou spreekt het bericht tegen en wederom overheerst onzekerheid.

Neergeschoten
Dan verklaart de Zuidkoreaanse minister van informatie dat „het vliegtuig is neergeschoten door een buitenlandse mogendheid". Dit wordt bevestigd in Japan en het is tenslotte de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, George Shultz, die 's middags in Washington voor een verbijsterd gehoor van journalisten aan alle verwarring een eind maakt door in een zeer gedetailleerd verslag mee te delen dat de Boeing 747 door een Sowjet-gevechtsvliegtuig met een raket is neergeschoten. Het toestel was ten westen van Sachalin in de Japanse Zee gestort en alle 269 inzittenden kwamen om.
Shultz sprak van een „walgelijke daad" en zijn woede vond een echo in de rest van de wereld die ontsteld reageerde op het nieuws. Het Sowjetpersbureau Tass gaf 's avonds slechts een verklaring uit, dat een niet-geïdentificeerd vliegtuig het luchtruim van de Sowjet-Unie was binnengedrongen en over het schiereiland Kamtsjatka en Sachalin was gevlogen om zijn vlucht voort te zetten in de richting van de Japanse Zee. Pas op de 6e september, een week na het gebeurde, gaf Moskou toe dat een „onderscheppingsjager het door de commandopost gegeven bevel om een einde te maken aan de vlucht heeft uitgevoerd". Nu een jaar na dato bestaat er nog veel onduidelijkheid over de precieze toedracht van de tragedie boven de Japanse Zee, waarbij burgers uit dertien landen de dood vonden, onder wie ook veel vrouwen en kinderen. De officiële Sowjet-lezing is dat de Boeing ver van zijn koers was afgeweken om een spionagecommissie uit te voeren voor de Amerikanen.
Ter ondersteuning "van deze beschuldiging wijst Moskou erop dat er een Amerikaans verkenningsvliegtuig van het type RC-135 in de buurt was op het moment dat de Jumbo werd neergeknald. De Sowjet-Unie meent zelfs dat het om een groots opgezet spionageproject ging waarbij behalve de vliegtuigen Amerikaanse schepen, een communicatiesatelliet en zelfs een ruimteveer waren betrokken.
Washington wijst deze beschuldigingen van de hand. Het houdt vol dat de RC-135 niet op de hoogte was van de nabijheid van het Zuidkoreaanse vliegtuig, dit toestel niet dichter is genaderd dan 75 mijl en nooit contact heeft gehad ermee. Dat de Boeing meer dan 100 mijl van zijn koers was afgeweken, is volgens de Amerikanen niet zo ongewoon. In het internationale luchtverkeer zouden dergelijke navigatiefouten een niet onbekend verschijnsel zijn.
De internationale Organisatie voor de Burgerluchtvaart (ICAO) kwam in mei na een onderzoek tot de slotsom dat de Boeing geen spionagevlucht uitvoerde voor de Amerikaanse inlichtingendienst CIA. Ook zei de organisatie geen bewijzen gevonden te hebben dat KAL-vlucht 007 opzettelijk van koers was veranderd. De ICAO veronderstelt dat de Sowjet-luchtmacht er indertijd niet in slaagde het toestel te identificeren als een burgervliegtuig en het ten onrechte aanzag voor een spionagetoestel.
Ondanks het ICAO-rapport blijven veel vragen openstaan. De VS beschikten in het betrokken gebied over goede radar- en afluisterfaciliteiten, zoals bleek uit het gedetailleerde verslag dat Shultz achteraf kon geven van de gebeurtenissen. Waarom waarschuwden zij het KAL-vliegtuig dan niet? En was het helemaal toevallig dat de RC-135 zich in de buurt van de Boeing bevond? Dat zijn enige vragen die sinds vorig jaar september gesteld zijn. Niemand heeft tot nog toe dergelijke vragen afdoende kunnen beantwoorden, maar ze laten onafhankelijke onderzoekers niet los.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1984

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Koreaans vliegtuigincident na jaar nog onduidelijk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1984

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's