Werken in lawaai: ook tijdens de pauze geen gespreksstof...
AMSTERDAM — Wel eens rakelings gepasseerd door een knetterende brommer met een kapotte uitlaat? Of ooit door een tunnel gefietst juist op het moment dat er enkele meters boven u een trein voorbijraasde? Veel mensen in de industrie en daarbuiten staan regelmatig bloot aan een hoeveelheid decibellen die gevaarlijk dicht in de buurt komt van het lawaai dat bovengenoemde voorbeelden voortbrengen. Hetgeen niet zonder gevolgen blijft: lawaaidoofheid is vermoedelijk de meest voorkomende beroepsziekte in de Nederlandse industrie.
Een verschijnsel dat meer inhoudt dan een objectieve constatering van wetenschappers. Zeer veel mensen hebben er ook werkelijk last van, bijvoorbeeld doordat er tengevolge van het lawaai nauwelijks sprake is van contact met collega's. Jarenlange blootstelling aan lawaai brengt daar geen verandering in: de hindergevoelens blijven aanwezig.
Drs. F. J. H. van Dijk, part-time bedrijfsarts, constateert dat in zijn proefschrift „Effecten van lawaai op gezondheid en welzijn in de industrie", waarop hij donderdag hoopt te promoveren tot doctor in de geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam.
Het proefschrift vermeldt de resultaten van een onderzoeksproject van het Coronel Laboratorium van de Universiteit, een van de vakgroepen van de medische faculteit, dat zich onder meer bezighoudt met de gezondheidseffecten van het lawaai. De onderzoeken, waarbij ruim 1400 werknemers waren betrokken, werden gehouden in o.a. de metaal-, veevoeder-, plastic- en voedingsindustrie en op scheepswerven.
Gapen
„We praten over ontzettend veel mensen, aldus Van Dijk. „Bij meer dan de helft van de werknemers in lawaaiige industrieën is gehoorverlies door lawaai geconstateerd. In de industrie gaat het om zeker 100.000 mensen, in de overige beroepen is dat aantal minstens zo groot. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan machinisten, schietinstructeurs en mensen die werkzaam zijn in de agrarische sector. Heel veel boeren zijn door het werken met trekkers e.d. lawaaidoof geworden. Er circuleert in die kringen zelfs een grapje over: „Zeg, is het jou ook opgevallen dat de hanen tegenwoordige niet meer kraaien maar gapen?".
Over lawaaidoofheid, ook wel ketel- en cocktaildoofheid genoemd, is vrij veel bekend. In dit onderzoek, gesubsidieerd door het ministerie van sociale zaken, werd dan ook voornamelijk gekeken naar andere gevolgen van geluidsoverlast.
„Een heleboel mensen hebben ook werkelijk last van lawaai. Dit lijkt een open deur, maar het verschijnsel is nog nooit in kaart gebracht. Wat ook blijkt is dat het na tien of twintig jaar niet afneemt. Waar hebben de mensen dan hinder van? Van slijpgeluiden, pneumatisch gereedschap, maar ook zachte lawaaibronnen zoals ventilatoren blijken te irriteren. Het maakt overigens wel verschil wie het lawaai veroorzaakt. Wanneer men het zelf doet blijkt dat toch minder hinderlijk te zijn dan wanneer een ander voor geluidsoverlast zorgt.
Kantines
Een gevolg is dat er in de fabriek of waar dan ook minder sociaal contact bestaat tussen de collega's onderling. Dat gaat zelfs zo ver dat men alleen praat over noodzakelijke dingen, zoals: geef dit of dat eens aan, maar daar blijkt het bij. Ook de gewone sociale praat in de pauze vermindert.
Dat is geobserveerd in kantines: er wordt gewoon minder gepraat, er is geen groepsbinding en geen gespreksstof meer. Daar komt nog iets bij: in veel fabriekshallen van tegenwoordig zijn veel machines, maar weinig mensen. Het komt voor dat men acht uur gewerkt heeft zonder iemand gesproken te hebben".
Er is gezocht naar mogelijke invloed van lawaai op de bloeddruk, maar de resultaten waren tegenstrijdig. Laboratoriumonderzoek toonde een lichte, doch duidelijke stijging van de bloeddruk aan, maar onderzoeken in de i idustrie zelf gaven verschillend a uitkomsten te zien. „Van Dijk: „Om een eindconclusie te trekken zouden degenen die werken in hoge geluidniveaus jarenlang gevolgd moeten worden".
Vervangen
Een oplossing voor de problematiek kan gevonden worden door het probleem bij de bron aan te pakken. „De industrie moet gedwongen worden lawaaiarme machines te maken. Bestaande machines zouden aangepast kunnen worden, bijvoorbeeld door er kasten omheen te zetten of bepaalde onderdelen te vervangen.
Een andere mogelijkheid is: gehoorbescherming voor de werknemers. Het nadeel daarvan is dat niet iedereen die kappen wil gebruiken. Bepaalde andere geluiden hoor je namelijk ook minder goed en het is gewoon niet zo prettig om met zo'n ding op je hoofd te moeten lopen. Als bedrijfsarts moet ik het de mensen weleens aanraden, maar het is een oplossing waar we eigenlijk niet voor kiezen."
Momenteel ligt er een SER-advies bij het ministerie van sociale zaken over het maximaal toelaatbare geluidsniveau. Het advies is niet eensluidend, minister en werknemers willen de grens stellen op 80 decibel, de werkgevers willen niet lager dan 85 decibel. Dat lijkt een gering verschil, maar het scheelt heel wat. Overigens is ook tachtig decibel, te vergelijken met het geluid dat je hoort als je in een lelijke eend rijdt op de snelweg, enorm hoog. Maar als die 85 decibel doorgaat, zit je voor jaren vast. En dan ben je verkocht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 december 1984
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 december 1984
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's