Folklore en commercie naast elkaar bij Elfstedentocht
LEEUWARDEN — De dertiende elfstedentocht, die gisteren onder massale beIangstelling werd gereden, is zonder ernstige ongevallen of andere crisissituaties verlopen. Dat mag een wonder heten, alleen al gezien het feit dat de kwaliteit van het ijs zienderogen achteruit liep: toen de eerste schaatsers gistermorgen in alle vroegte vertrokken dooide het in Friesland al licht, en in de loop van de dag ontstond er een laag water op het ijs van soms enkele centimeters hoog.
Gisteravond om tien uur moest er dan ook ingegrepen worden omdat verder rijden gevaarlijk werd: vierduizend deelnemers werden van het ijs gehaald, hetgeen flinke scheldpartijen tot gevolg had. Eén van deze teleurgestelden gaf toe dat het ijs „een puinhoop" was. Hoewel hij er nog niemand door had zien zakken moest hij toegeven dat doorschaatsen onverantwoord was.
Medische hulp
De eerste uren hoefde er nog geen medische hulp te worden verleend aan de deelnemers: alleen twee toeschouwers liepen toen lichte verwondingen op. Later op de dag was er meer werk aan de winkel voor de EHBO-posten. Enkele schaatsers waren in een wak geschoten, velen liepen bij het vallen snijwonden of rugletsel op.
Een veel voorkomend probleem was het verschijnsel pijnlijke ogen, hetgeen nu aanmerkelijk beter behandeld kon worden dan bij de vorige tocht, 22 jaar geleden, toen de medische wetenschap ook wat dat betreft nog niet zo ver was als tegenwoordig.
Veel van de ongeveer zeventienduizend deelnemers aan de tocht hadden hun capaciteiten op de schaats behoorlijk overschat, al was het niet voor iedereen zo snel afgelopen als voor de Limburger die de moed al na een paar uur opgaf, terwijl hij nog net uit kon brengen: „Dit is niks voor mij". Een slechte conditie en verkeerde voedingsgewoonten zorgden er voor dat nogal wat schaatsers de met zoveel enthousiasme begonnen rit voortijdig moesten beëindigen of dusdanig gebroken waren dat ze bij de diverse stopplaatsen heel wat in het werk moesten stellen om weer enigszins op krachten te komen.
Een EHBO'er merkte gisteravond op dat velen ten onrechte gedacht hebben dat ze zich met repen Mars en Nuts op de been konden houden. Al eerder op de dag had staatssecretaris Van de Reijden, die de tocht vanuit een helikopter boven Bolsward in de gaten hield, laten weten het schaatsfestijn „volstrekt ongezond" te vinden. „Er moest sterk worden gedacht aan een medische keuring voor de deelnemers verplicht te stellen, want ik zie hier veel schaatsers die al bijna aan het eind van hun latijn zijn".
Daar staat tegenover dat iemand die over een goede conditie beschikt geen beroepsschaatser hoeft te zijn om toch met grote snelheid over het ijs te kunnen schieten. Dat bewees bijvoorbeeld de winnaar van gisteren, de 26-jarige veehouder Van Benthem uit het Overijsselse Sint Jansklooster, die tegenover de hysterie rond zijn winnaarschap - met zijn aankomst bij de finish was hij ook meteen financieel „binnen" - heel nuchter stelde dat hij gewoon zijn inkomen wenst te blijven halen met behulp van zijn veertig koeien.
Het is overigens opvallend hoe goed tuinders en boeren zich op de schaats weten te weren. In het verleden werd de Elfstedentocht bijvoorbeeld gewonnen door een tuinder (1956), veehouders (1933, 1940, en 1956) of een landbouwer (1940 en 1956).
Geen miljoen
De verwachte chaotische toestanden op de wegen bleven gelukkig uit. Met de drukte viel het hard mee, mede dank zij het feit dat er „maar" enkele honderdduizenden op de been waren in plaats van de voorspelde miljoen belangstellenden. Ze hadden bovendien gehoorzaam de adviezen opgevolgd om zoveel mogelijk met openbaar vervoer te komen.
De grote stroom was overigens woensdagavond al in feestelijk Leeuwarden gearriveerd. Sommigen brachten de nacht door in auto of caravan, anderen verbleven meer confortabel in hotels, pensions of in de gewone gastgezinnen Waarvan er zich meer dan voldoende hadden aangemeld.
Aan een enkeling was duidelijk te zien dat een groot deel van de nacht wakend was doorgebracht, de gevolgen daarvan moesten gemakshalve maar met sterke koffie worden weggewerkt.
Het stationnetje van Leeuwarden was voor de gelegenheid bescheiden versierd: gekleurde slingers achter de loketten en een paar Friese vlaggen. In en buiten het station deden verkopers van Elfstedentochttruien in alle soorten, maten en kleuren meteen een aanval op de binnenkomende gasten. Die hadden - vooralsnog - meer belangstelling voor de reeds klaarstaande en continu naar de Frieslandhal heen en weer pendelende stadsbussen.
De rit door de stad deed even het vermoeden rijzen dat er helemaal niks aan de hand was: afgezien van de plaatsen van start en finish was er weinig te beleven. Veel grote bedrijven lagen stil, instellingen zoals bibliotheken sloten de deuren en ook veel winkels waren wegens omstandigheden dicht. Alleen de vlaggen die sommige bewoners tevoorschijn hadden gehaald - Fries en Nederlands, het wapperde allemaal eensgezind naast elkaar - lieten weten dat het toch wel een bijzondere dag was.
Commercie
In en om de Frieslandhal, waar het er overigens ondanks de drukte vrij bedaard aan toeging (de heilzame werking van noordnederlandse bedaardheid?) bleek dat de Elfstedentocht toch oorspronkelijk een folkloristische aangelegenheid - behoorlijk in de greep zat van twee dingen: de overspannen sfeer rond de uitslag van het wedstrijdgebeuren en niet te vergeten van de commercie.
Behalve in de al eerder genoemde truien en sweaters in de hal en later ook bij de finish werd druk gehandeld in letterlijk alles waar het magische woord maar op af te drukken was: stickers, pennen, sjaaltjes, kleedjes, buttons, petjes, plastic en linnen tasjes enz. Ook handelaars in koffie, chocolademelk, snert, broodjes en andere drink- en etenswaren deden goede zaken. En dan hebben we het nog niet eens over de vele manieren waarop deze dag op alle mogelijke manieren (sluik)reclame werd gemaakt.
Het was duidelijk dat het publiek niet op een gulden keek, tenslotte was het voor velen wellicht de eerste en wellicht laatste gelegenheid dat ze een souvenir van de Elfstedentocht mee naar huis konden nemen. Een verkoper uit de randstad, die naar zijn zeggen „gouden handel" had, merkte op dat hij vooral aan niet-Friezen verkocht. „Voor de mensen die hier wonen ben je toch maar een Nederlander", was zijn verklaring.
„Gekkenhuis"
Nadat de laatste toerrijders de Frieslandhal verlaten hadden, keerde de rust weer, om plaats te maken voor een enorme drukte rond de plaats waar de winnaars zouden binnenkomen. Het was een gedrang en geduw van jewelste en er ontstonden gevaarlijke situaties toen honderden op het ijs gingen staan dat bedekt was met een vervaarlijk grote hoeveelheid water. Mensen moesten soms ijlings opzij springen voor de politieauto's, de paarden, en enthousiastelingen die zich met fiets of brommer een weg door de menigte wilden banen.
„Een gekkenhuis", constateerde een bejaarde Fries, nu wonend in de Achterhoek toen de menigte zich na afloop met ongekend fanatisme op de gereedstaande bussen wierp. Maar hij voegde er wel aan toe dat het ietwat overdreven gedoe vooral op rekening van de uit de rest van het land toegestroomde fanatiekelingen moet worden gezet, en niet zozeer op die van de nuchtere Friezen...
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1985
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1985
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's