Geen geld meer voor onderhoud woningen

Het Platform bestaat uit de woningbedrijven van veertig gemeenten en is vorig jaar opgericht om een vuist te kunnen maken tegen het beleid van Brokx op het gebied van het onderhoud aan vooral naoorlogse woningen. De werkgroep bestaat onder anderen uit de directeuren van twaalf woningbedrijven, waaronder die van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven.
Brokx heeft ruim een jaar geleden nieuwe regels uitgevaardigd voor de financiële rijkssteun ten behoeve van het (groot) onderhoud aan huurwoningen van gemeenten en woningbouwverenigingen. Volgens de werkgroep maakt die nieuwe regeling het opknappen van naoorlogse woningen letterlijk onmogelijk. Woningbedrjven wier financiële reserves geheel of bijna zijn uitgeput, staan machteloos aan de kant en worden bovendien geconfronteerd met bewoners die de jaarlijkse huurverhogingen weigeren in verband met achterstallig onderhoud, staat in het rapport.

Uitgaven 
De financiële norm die het Rijk hanteert voor het onderhoud aan huurwoningen is overigens al tientallen jaren lang een lachertje, zo blijkt uit een vergelijking van gegevens die de werkgroep van een woningbouwvereniging in Sliedrecht heeft gekregen. 
Tussen 1958 en 1983 zijn de bouwkosten met 1183 procent gestegen, terwijl de toegestane onderhoudsuitgaven slechts met 526 procent omhooggegaan zijn. Hieruit blijkt dat de kosten voor het bouwen in die periode ruim twee keer zo hoog zijn opgelopen als de onderhoudsuitgaven die het Rijk toestond.
Als het Rijk niet onmiddellijk maatregelen neemt, zullen de woningbedrijven over zes jaar een gezamenlijk tekort hebben van 1,5 miljard gulden, zo stelt de werkgroep. De VNG vindt dat Brokx de financiële norm voor het gemeentelijk woningonderhoud nog dit jaar moet verhogen tot het niveau van de werkelijke behoefte. Voor naoorlogse woningen dient de bewindsman de oude regeling in ere te herstellen, vindt de VNG.

Achterstand
In het rapport wordt er nog op gewezen dat naast huurweigering ook huurachterstand als gevolg van de economische situatie toeneemt. In de vier grootste steden van het land had in 1984 ruim tachtig procent van de huishoudens met huurschuld een achterstand van drie maanden of meer. De huurachterstand zelf was daar twintig procent hoger dan in 1983.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen