Kort geding Satanskerk geen gevolgen voor Moria
„Kerk van satan'' geen kerkgenootschap
AMSTERDAM — Het door de Kerk van satan aangespannen kort geding tegen Stichting Moria inzake de brocliure „(Verborgen) gevaren in popmuziek" heeft voor Moria geen enkel gevolg. Dat is het resultaat van de gisteren gedane rechterlijke uitspraak, inhoudende dat de Kerk van satan geen kerkgenootschap is in de zin van het Burgerlijk Wetboek en derhalve geen rechtspersoonlijkheid bezit.
Inzet van het op 11 maart gevoerde kort geding was een aantal uitlatin- chure waardoor de Kerk van satan zich in haar „eer en goede naam" voelde aangetast. Dit, aangezien de suggestie zou zijn gewekt dat de Kerk van satan de jeugd zou bederven en zelfmoord onder jonge mensen zou bevorderen.
Ofschoon de rechter het niet als zijn taak beschouwde een oordeel te geven over geschillen van levensbeschouwelijke aard, achtte hij Moria niet schuldig aan onrechtmatige uitlatingen ten aanzien van de eer en goede naam van de Kerk van satan.
Rechtspersoon
De president van de Arrondissementsbank te Amsterdam waar het kort geding gevoerd werd, sloot zich in zijn conclusie dat de Kerk van satan geen rechtspersoonlijkheid toekomt, aan bij een arrest van het Hof te s-Gravenhage. Dit had op 13 december 1984 bij een geschil tussen de Kloosteroiöie der zusters van Sint Walburga als zelfstandig onderdeel van de Kerk van satan enerzijds en de Staat der Nederlanden anderzijds, aangevoerd dat de Kerk van satan geen kerkgenootschap is en dus ook geen rechtspersoon. Het bleek onvoldoende duidelijk of het in de Kerk van satan om godsdienst ging en of de aanhangers een gestructureerde organisatie kenden. Derhalve werd de Kerk van satan gisteren in haar vordering jegens Stichting Moria niet ontvankelijk verklaard en veroordeeld in de kosten van het proces.
Popmuziek
Onderwerp van het kort geding was een in 1984 in de handel gebrachte brochure over popmuziek en een reeds eerder gedane publicatie onder de titel „Satanisme in het licht van de Bijbel". De inhoud van beide uitgaven werd door de Satanskerk als „smadelijk" ervaren „en in elk geval in strijd met de zorgyuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt", aldus de raadsman van de Kerk van satan, mr. L. Velleman in zijn dagvaarding.
De gewraakte brochure stelde onder meer dat de Satanskerk betrokken zou zijn bij popartiesten die middels de zogenaamde „omkeervermoramingstechniek" allerlei satanische en occulte boodschappen in hun muziek opnemen.
Content
De heer J. I. van Baaren, auteur van de brochure „(Verborgen) gevaren in de popmuziek" toonde zich na afloop zeer content: „Dat de rechter vastgesteld heeft dat de Kerk van satan geen enkele vorm van rechtspersoonlijkheid toekomt, is heel interessant. Ongetwijfeld zal deze uitspraak in de toekomst vruchten afwerpen. Wat onze stichting erg aanspreekt is dat eveneens is vastgesteld dat wij op geen enkele wijze uitlatingen hebben gedaan die onrechtmatig jegens de Kerk van satan zouden moeten worden geacht. Dat zijn twee hele sterke uitspraken."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1985
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1985
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's