Europese saamhorigheid voor SDI wint terrein
Amerika's bondgenoten willen hechtere band in veiligheidspolitiek
BONN — Het thema veiligheid schijnt Europa meer dan haar interne economische moeilijkheden in beroering te brengen. Alert hebben Hans-Dietrich Genscher en Sir Geoffrey Howe, respectievelijk Duitse en Engelse minister van buitenlandse zaken, gereageerd op het Amerikaanse ruimteproject SDI (Strategie Defensive Initiative) dat, twee jaar na de eerste aankondiging daarvan door de Amerikaanse president Ronald Reagan, vorm begint te krijgen.
Wat het SDI voor het bondgenootschap betekent, is inderdaad de vraag van de Alliantie. Maar het feit dat de Sowjets het SDI-project fel afwijzen is nog geen reden om het in ieder opzicht goed te keuren en af te zien van overweging. Er is sprake van een groeiend Europees saamhorigheidsgevoel dat zich geconfronteerd ziet met een mogelijke atomaire vernietiging. Dit gevoel groeit schuchter en langzaam, maar wint gestaag terrein. Op het ogenblik is het voldoende de dreiging van de situatie onder ogen te zien en waarschuwingen te laten horen.
Verontrusting
De harde noodzaak zal echter de Europeanen ertoe dwingen ook de noodzakelijke machtsmiddelen in het „spel" tussen Oost en West aan te grijpen. Het zou absurd zijn Genscher en Howe in dit opzicht te betitelen als „eenzame wolven"; zij brengen juist datgene tot uitdrukking wat de regeringsploegen in West-Duitsland, Groot-Brittannië en de omringende landen verontrust.
De lopende Geneefse wapenonderhandelingen en in het bijzonder de rol die het SDI daarin vervult zouden een verandering in de tot dusverre geldende westelijke strategie teweeg kunnen brengen. Met dien verstande dat de conventionele bewapening van beslissend belang wordt.
Wat de conventionele bewapening aangaat zijn de Westeuropeanen de mindere. Hun veiligheid berust op het concept van wederzijdse atomaire afschrikking. De Amerikanen zelf hebben enigszins bijgedragen aan deze onrust binnen het bondgenootschap. Na een twee jaar durende discussie over het SDI-project van Ronald Reagan is van het beloofde aanbod tot samenwerking nog steeds niets te merken.
In plaats daarvan wordt de indruk versterkt dat de „trein" in de VS al lang „vertrokken" is. De zaak houdt eveneens de particuliere wapenindustrie in de Verenigde Staten bezig. Zij kan het zich niet veroorloven de technische perspectieven van een ruimteverdedigingssysteem simpelweg te verwaarlozen.
Kan men aannemen dat daarin ook Europese bedrijven betrokken worden? Zelfs al zou de Amerikaanse industrie dit wensen, vergeet men dan niet de Europees-Amerikaanse technologische strijd tegen Oost-Europa? Is het realistisch te geloven dat Washington aan Europa zijn SDI-plannen laat zien en de Westeuropeanen daarover zelfs laat meebeslissen, nu momenteel nog iedere computerexporten naar het Oostblok als bedreiging voor de grondwaarden van vrede en democratie beschouwd worden?
Strategische eenheid
Voor de regeringen zijn in de eerste plaats de politieke consequenties belangrijker. Margaret Thatcher en Helmut Kohl hebben in een welwillend vriendelijke context de Amerikanen hun toestemming van het voornemen tot SDI-onderzoek medegedeeld, zij het geformuleerd met preciese voorwaarden Genscher heeft deze bewoordingen nu herhaald: „Belangrijk is dat de strategische eenheid van het bondgenootschap volledig gewaarborgd blijft, instabiliteit vermeden wordt en dat de Westeuropese bondgenoten van Amerika profijt ondervinden via nauwe en vertrouwensvolle consultaties en niet losgekoppeld worden van de technologische innovaties".
De Europese regeringen kunnen slechts, dan hun rol succesvol vervullen wanneer zij hun aanspraken door een nog hechtere samenwerking in de veiligheidspolitiek kenbaar kunnen maken. In de Bondsrepubliek heeft men daardoor bepaalde grenzen gesteld aan de produktie van atoomwapens. Des te belangrijker wordt de Duitse coöperatie met de Europese partners. Behalve de Duits-Franse samenwerking die in 1963 met het Elysee-verdrag tot stand kwam, bleek in de recente maanden dat ook tussen Bonn en Londen samenwerking niet uitgesloten is.
„Wie weet eigenlijk meer over het communisme?" zo vroeg de Britse ambassadeur een dezer dagen zich af tijdens een Duits-Brits strategieforum in Bonn. „Een Europese vakbond; hij die zich een leven lang op districtsbesturen tegen de Trotskisten moeten verweren heeft of zijn collega in Califomië die 5000 mijl van de huidige communisten verwijderd leven?
Dit zelfbewustzijn heeft niets met anti-Amerikanisme te maken, wel echter met de wil tot Europese onafhankelijkheid. In ieder geval gaat Groot-Brittannië meer geëngageerd met de eigen belangen om.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 maart 1985
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 maart 1985
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's