Acht dagen „treinen" door Siberische kou
Met de „Transsib" langs vergeten, besneeuwde dorpjes
Moskou, hartje winter. Op het Yaroslavskystation kleumen wachtende en sjouwende reizigers in de neerdwarrelende sneeuwvlokken. De mensen lijken dikker dan ze zijn, weggedoken in warme winterjassen met bontmutsen diep over de oren getrokken. De trein naar Wladiwostok staat op perron 1A, wat achteraf. Bagagekruiers en passagiers hebben hun handen vol aan zware koffers en uitpuilende tassen die mee moeten naar verre bestemmingen. De Transsiberië Express staat gereed voor vertrek.
Gereed voor de langste treinreis ter wereld. Gereed voor tienduizend kilometer aan één stuk in één richting in één land. Gereed voor weer en wind. Gereed voor vlakten zonder einde, dwars door de ondoordringbare wouden, langs majestueuze berghelligen bedekt met eeuwige sneeuw, over ijzige, brede rivieren via roezemoezige stations van vuile industriesteden langs bijna vergeten versneeuwde dorpjes verweg van een verre wereld verder en verder ........
Van buiten ziet de Transsib er net zo uit als andere Russische treinen. De twintig rood-bruine treinstellen (17 personenrijtuigen, twee restauratiewagens en een goederenwagon) dragen alle zonder uitzondering het embleem van de Sowjetstaatsspoorwegen: een wereldbol bedekt met de hamer en sikkel (!) omkranst door lauweren. Daarboven: een rode ster met de letters CCCP. Daaronder een wit geëmailleerd rechthoekig bord. Daarop: „Rossia" (= Rusland), Moskou-Wladiwostok.
Bij het instappen worden de passagiers vriendelijk verwelkomd door voorkomende vrouwelijke begeleidsters. Per treinstel reizen er twee mee, een voor overdag en een voor 's nachts. Het is hun taak de trein netjes en warm te houden, te zorgen voor de thee en het wekken van slapende passagiers die ergens midden in de nacht moeten uitstappen. Met de treinkaartjes onder hun hoede weten ze precies wie wie is en waar iedereen naar toe moet. Ze horen bij "hun" treinstel en maken de hele lange reis mee, heen en terug.
Er is een eerste en een tweede klas (zo gaat dat in de klassenloze maatschappij). Het verschil zit hem in het aanta mensen per coupé: in de tweede klas vier en in de eerste klas twee. Zij die eerste klas reizen, bijvoorbeeld officieren van het Rode Leger of partijbonjen die anderszins een streepje voor hebben, zitten ruimer. Ruimer in de roebels en ruimer in de trein.
Eenvoudig
De coupes zijn eenvoudig ingericht. Twee banken aan weerszijden die 's nachts dienst doen als bed. Lakens en slopen en dekens worden gebracht. Een raam gaat voor de onderste helft schuil achter twee witte gordijntjes die opengeschoven kunnen worden. Verder: een raamtafeltje, leeslampen, nachtverliching en een ingebouwde kapotte radio. Boven de schuifdeur die aan de binnenkant is voorzien van een bijna levensgrote spiegel is ruimte genoeg voor koffers berekend op een dagenlange reis. Op de grond ligt tapijt, net als de lange loper in het gangpad door vele vorige passagiers versleten. Het geheel maakt een sobere, naar nette indruk.
Klokslag half drie komt de trein in beweging. Vrijwel geruisloos glijdt de Transsib door de voorsteden van de witbesneeuwde Russische hoofdstad. Overal lopen, staan, wachten, werken ingepakte mensen. Vrachtwagens, bussen, taxi's en auto's rijden door straten waar het wit van de sneeuw is vermengd met sporen bruin van het zand. Opeens is Moskou weg. Huizenblokken en flats hebben plaatsgemaakt voor houten huizen, verscholen tussen bomen onder een dik pak sneeuw. Hoe verder de trein de miljoenenstad achter zich laat, des te kleiner worden de dorpjes. Wegen zijn veranderd in paden door de verse neeuw waar mensen moeizaam doorheen schuifelen, voetje voor voetje van her naar der. Het sneeuwt uit een grijze lucht, die zonder overgang één is met de aarde. Het is de rust van de Russische winteravond, die de omtrekken doet verlagen van wit naar grijs naar zwart.
Eigen wereld
In de trein komt het leven op gang. Ongeveer 500 mensen reizen mee naar het oosten. De trein is een eigen, fascinerende wereld van slechts een paar meter breed en honderden meters lang. Een wereld die na acht dagen ophoudt te bestaan. Ieder heeft er zijn eigen plaats, in de eerste klas heeft een militair zich geïnstalleerd. Met zijn vrouw en twee kinderen heeft hij de jaarwisseling doorgebracht in Moskou. Nu zijn ze op pad naar huis, vol herinneringen aan alles wat ze hebben gezien en meegemaakt. Een bejaarde man staat voor het raam in het gangpad met de handen in de zakken naar buiten te turen. Hij gaat naar zijn zoon die na zijn studie is verhuisd naar Novosibirsk, een reis van vier dagen. Iets verderop staat een pasgetrouwd stel van in de twintig. Tegen de wens van ouders en familie in hebben ze besloten de reis van hun leven te maken. Samen genieten ze met volle teugen van al het nieuwe en vreemde om hen heen.
Intussen is het in de restauratiewagen een druk heen en weer geloop van koks, kelners en andere helpers. Geen overdadige luxe. Op het in het Russisch gestelde menu mogen dan talrijke gerechten staan, alleen die spijzen en dranken zijn voorradig waarachter een prijs vermeld staat. Niet bijster veel, maar wel lekker. Voor een paar roebel wordt binnen de kortste keren een goede maaltijd geserveerd: met de hand gesneden bruin en wit brood, vergezeld van een paar schijven worst en plakken kaas, een vlees- of vissoep (met de typisch Russische zure room), kip of lendelapjes met aardappelpuree en hoogstens tien doperwten. Thee is er volop, maar ook koffie en warme cacao, zelfs wijn en champagne. Wie daaraan niet genoeg heeft kan wat meenemen naar zijn eigen coupé: yoghurt, melk, koeken, broodjes, of gewoon snoep. Chocolade is enorm duur. Omgerekend in guldens bijna een tientje voor een nietig reepje. Na het eten zoeken veel mensen hun eigen coupé weer op. In de gangpaden is het behaaglijk warm. Zo niet in de tussencompartimenten. Daar is alles van ijzer wit uitgeslagen. Op de ramen zit een millimetersdikke ijslaag. Door gaten en kieren naar binnen gestoven sneeuw maakt de vloer spekglad. En in de harmonicaverbindingen gaat het hevige kabaal van de voortdenderende trein door merg en been.
Eenmaal teruggekeerd in de rust van de eigen coupé duurt het niet lang of de meeste mensen kruipen onder de eerder die dag afgeleverde dekens en lakens. Op de gang wordt het stil. Op het ritme van de zich ontelbare malen herhalende cadans van de rijdende trein vallen de passagiers in slaap. Het donker wordt aleen nog maar doorbroken door een af en toe naar binnen flitsend licht van een lantaarnpaal of schijnwerper. Buiten heerst de bittere koude van de Russische nacht.
Vastgevroren
De volgende morgen bij het ontwaken zitten de gordijntjes vastgevroren aan de ijskoude ruit. Na wat voorzichtig trekken lukte het een eerste blik naar buiten te werpen. Met een vaartje van ongeveer tachtig kilometer per uur gaat het door onmetelijke witbesneeuwde laagvlakten van Noord-West-Rusland. In de nietige dorpen en gehuchtjes, die voorbij schieten, gaat het leven zijn eeuwenoude winterse gang.
Tegen de avond doemen in de verte de omtrekken van de Oeral op. In de lange schaduwen van de eerste bergruggen ligt de walmende industriestad Perm. Eeuwige vuren en rokende fabrieksschoorstenen bepalen het stadsbeeld. De stad heeft niets aanlokkelijks. Na een korte stop vervolgt de trein zijn reis.
Achter Perm begint de echte Oeral. De Oeral, een naam met een magische klank. Toch zijn de bergen minder hoog dan we geneigd zijn te denken. Oude, afgeschuurde toppen die niet hoger komen dan duizend meter. De Transsib klimt er tegenop, draait er tussendoor, alsmaar verder tussen dichtbegroeide hellingen. De sporen van leven die naast de trein opduiken zijn te onopvallend om als trein bij stil te blijven staan.
In de nevelige morgenuren van de derde dag is van de Oeral geen spoor meer te bekennen. De Transsib loopt zachtjes het oude station van de oude stad Omsk binnen. Uit de schamele houten huizen en huisjes stijgt een wit-grijze rook steil naar boven. Omsk, gesticht als militaire post tegen de Tartaren die keer op keer het Russische Rijk bedreigden, ligt in de moerassige vlakten van het West-Siberisch Laagland dat doorsneden wordt door brede rivieren die traag naar het noorden stromen. In dit jaargetijde zijn de Ob en de Irtysj met hun vele zijrivieren dichtgevroren. En dus onbevaarbaar.
Speldjes met Lenin
Op het station maken veel passagiers dankbaar gebruik van de 25 minuten wachttijd om even de benen te strekken in de buitenlucht. Op het lange perron, aangepast aan even lange treinen, verdringen de passagiers zich voor kleine stalletjes om in de weinige minuten snel wat in te slaan. Voor een paar kopeken is van alles te koop: kranten en tijdschriften, brood en snoepgoed, yoghurt, gebakken vis, pennen, speldjes met daarop de beeltenis van Lenin, kaarten en wat al niet meer. Terwijl iedereen zich haast om toch vooral maar niet de trein te missen wordt door slangen water bijgetankt voor het vervolg van de reis. Onderaan de trein, ter hoogte van de toiletten, hangen lange ijspegels. Het is voor de stationsarbeiders een hele klus deze harde ijsbonken eraf te hakken. Langs de trein rijdt een kar waarop ijzeren blikken staan, tot de rand toe gevuld met gitzwarte steenkool. Oudere vrouwen zeulen de loodzware blikken naar binnen, van boven tot onder zwart van het roet. Emancipatie in optima forma. De vrouwen van de trein zelf zijn intussen volop doende het vuur van de kachels op te poken. Het is haast-je rep-je om op tijd klaar te zijn. Als de koppelingen en remmen gecontroleerd zijn worden gele vlaggetjes tevoorschijn gehaald. Het teken dat alles in orde is. De Transsib kan verder. Dieper Siberië in.
Achter Omsk verandert het landschap weinig. Dezelfde onafzienbare, witte vlakte van de steppe, slechts afgewisseld door miljoenen berkebomen waarvan alleen de zwarte takken zich aftekenen tegen wit, wit en nog eens wit. Verijsde riethalmen verraden dat het gebied 's zomers vochtig is en nat, moerassig. De laatste schuchtere stralen van de vuurrood ondergaande zon geven de vlakte iets sprookjesachtigs. Het is vroeger donker dan gisteren. Voor de vierde keer op zijn reis passeert de Transsib een tijdzone. In Moskou is het nog volop middag (14.00 uur) als achter Omsk de zon al achter de horizon is gezonken. Het tijdsverschil tussen de echte tijd en de Moskou-tijd neemt iedere dag met één uur toe omdat de Transsib als het ware tegen de zon inrijdt. In Wladiwostok zal het totale tijdsverschil opgelopen zijn tot maar liefst zeven uren!
Novosibirsk
Midden in de nacht arriveert de Transsiberië Express in de miljoenenstad Novosibirsk (Nieuw-Siberië), het onderzoeks- en cultuurcentrum, van Siberië. In het spaarzame licht, dat 's nachts om half twaalf plaatselijke tijd de ongezellige stationshal verlicht, liggen en zitten ingedommelde en slapende mensen te wachten op hun verbinding. Novosibirsk is een spoorwegknooppunt waar treinen uit oost en west en zuid elkaar ontmoeten. Zo komen hier de meeste treinen aan uit de Centraal- Aziatische staten (Kirgizië, Kazachstan, Tadzjikistan). Vandaar die nachtelijke bedrijvigheid, want reizen in de Sowjet-Unie betekent reizen over kilometerafstanden, slechts te meten in dagen. Een halve dag overstaptijd is dan ook niets bijzonders... Vele, vele uren verder naar het oosten, dieper in het Siberisch bergland verborgen, ligt de volgende grote halteplaats: Krasnojarsk. Vanaf hier is de trein de enige verbinding met Oost-Siberië. De ontoegankelijkheid van het gebied en de barre weersomstandigheden maken de wegen praktisch onbegaanbaar. Krasnojarsk is dan ook groot geworden door de trein. Stille getuigen daarvan zijn de tientallen zwarte stoomlocs, die uitgerangeerd op een afgelegen emplacement staan uit te rusten van hun zware taak in lang vervlogen dagen. Onder een witte zachte deken. Amper is de moderne trein langzaam maar zeker het station van Krasnojarsk uitgegleden of ineens rolt de Transsib met donderend geraas over een ijzeren brug. Diep onder de vol ontzag uit de ramen kijkende passagiers stroomt het ijskoude water van de Jennisei, een machtige rivier die geweldig tussen de bergen door komt kronkelen. Een onvergetelijk schouwspel. Dan, plotseling, verdwijnt de trein op de andere oever in een donkere tunnel. De voorbode van een veranderend landschap. Al bij Novosibirsk was het te zien. Wijde verten verdwenen. Heuvels onttrokken de horizon aan het gezicht. Nu, vanaf Krasnojarsk, zijn het bergen. Hoger en hoger. Er ligt ook meer sneeuw. Jonge naaldboompjes steken voorzichtig hun toppen boven de massa's wit uit. In bergdorpjes die schijnbaar tegen de hellingen zijn aangeplakt ligt de sneeuw hier en daar tot de rand van de daken. De zon staat nog stralend aan de strakblauwe hemel, maar later op de dag is hoog in de lucht de eerste sluierbewolking te zien. Tegen de avond vallen er weer sneeuwvlokken. Buiten wordt het kouder. Vroeger dan voorgaande dagen zitten de gordijntjes vastgevroren aan het raam. Als de avond valt weten de reizigers in de trein dat alleen de nacht hen nog scheidt van wellicht de meest Siberische stad: Irkoetsk.
Irkoetsk
Irkoetsk, 300 jaar oud, de stad die het einddoel was van Michael Strogoff, de koerier van de tsaar. Brede alleeën met veel bomen en aan weerszijden grote patriciërshuizen herinneren nog aan die tijd. Een typisch Siberische stad tussen heuvels en de bergen, gelegen aan de Angararivier. In het oude stadsdeel staan schitterende houten huizen met veel sierlijk en kleurig houtsnijwerk. Tussen de dubbele ramen ligt watten of wol om de kou buiten te houden. Geen bloemen achter de ramen maar wel erin.
IJsbloemen. In Orkoetsk is het oude Siberië te proeven. Te zien ook. Op het station zijn tussen de echte Russische gezichten mensen met een meer Aziatisch uiterlijk geen vreemde verschijning meer. Het zijn de nazaten van Turks-Mongoolse stammen, geharde mensen die in barre omstandigheden geleerd hebben te overleven. Afstammelingen van pelshandelaren en rendierjagers. Nu staan en lopen ze over de markt, buiten in de sneeuw, uren in de kou om net als hun voorvaderen hun waren te verhandelen. Groenten, zaden, vruchten, vlees, en ook grote ronde kazen, althans, zo lijkt het. In werkelijkdoor heid is het echter melk, bevroren melk. Want niemand haalt het in zijn hoofd melk te verkopen in flessen bij een temkere peratuur van 25 graden onder nul...
Even buiten Irkoetsk ligt het vermaarde Baikalmeer, het diepste meer ter wereld. Met de trein is het ongeveer een uur rijden door woest en bergachtig gebied. Plotseling, verstopt tussen de bergen, ligt het daar, in alle stilte. Een van de mooiste gedeelten van de treinreis voert de Transsib urenlang draaiend langs de oevers. Onbegrijpelijk mooi. Het water is veranderd in een witte ijsvlakte. Steile beboste hellingen verzinken in de diepte en een grijze nevel omhult de toppen van de bergen aan de overkant. Hier en daar rust een verstild dorpje. Kleine bootjes achter de huizen liggen ondersteboven te wachten tot laat in het voorjaar sneeuw en ijs gesmolten zullen zijn.
Rechts van de trein verheffen zich in de verte de majestueuze bergen van Mongolië. De belangrijkste spoorwegverbinding vanuit de Sowjet-Unie met dit land takt af op het station van Oelan Oede, de volgende grote halteplaats van de Transsib. Eens per week stopt hier ook de trein Moskou-Peking en omgekeerd. Overigens is het opvallend dat er erg veel treinverkeer gaat over de spoorlijn. Om de paar minuten raast een andere trein voorbij de ramen van de Transsib. Zo te zien voornamelijk goederentreinen.
Omdat ander verkeer onmogelijk is heeft alle vervoer noodgedwongen plaats per rail. Het spoor als een blinkende hartslagader van Siberië.
Mongoolse steppen
En verder, steeds verder vordert de Transsib. Aan het landschap is goed te merken dat de Mongoolse steppen vlakbij zijn. Het klimaat is droger, de begroeiing wordt minder, de bergen zijn dor en kaal. Slechts geel-bruin gras steekt magertjes boven de dunne sneeuwlaag uit. Grote rotsblokken en massieve rotspartijen wijzen op de hardheid van deze onherbergzame streek. Op de stations wagen zich nog maar weinigen buiten Vooral 's nachts is de kou snijdend. Zij die desondanks het perron opgaan, worden gefascineerd door de dampende en sissende trein die in de bittere vrieskou staat uit te blazen. Uit alle wagons stijgt grijze rook naar boven. Het stinkt naar verbrande kolen. Als de hoge fluittoon van de locomotief weerklinkt, komt de trein opnieuw in beweging. Voor de zoveelste keer gaat het verder, verder de nacht in. Verder door Siberië, naar het verre oosten waar de langste rivier van Oost- Azië, de Amoer (2900 km) wacht. Even voor de stad Chita is het zover. De trein rijdt er vlak langs. Honderden kilometers, eerst langs een zijrivier, daarna langs de dichtgevroren rivier zelf. Vanuit de trein is de overkant goed te zien. Daar ligt China, want de Amoer is een grensrivier. Dit is ook het vroegere Mantsjoerije.. Japanners en Russen leverden hier in 1904 een strijd op leven en dood. En in de jaren zeventig vonden hier de grensgevechten plaats tussen Rusland en China.
Alsof er nooit iets gebeurd is doorkruist de Transsib dit gebied, langzaam draaiend langs de kronkels van de rivier. Ruim 9000 kilometer zitten erop als in de vroege morgen van de achtste dag de meeste passagiers door geklop op de deur en een Russische stem worden gewekt. Het is vier uur in de nacht. In de duisternis buiten is geen spoor van leven te bekennen. In de trein worden slaperig de koffers gepakt. Over ruim één uur arriveert de Transsib op het eindstation. Voor westerlingen die 's winters met de Transsib reizen is dat eindstation noch Wladiwostok (een verboden stad vanwege de marinehavens), noch Nachodka (waar de boten pas vanaf april naar Japan afvaren), maar de moderne industriestad Chabarowsk.
Iedereen staat dik ingepakt te wachten en wat wezenloos naar buiten te staren als de trein over de laatste brug davert en aan de overkant van de Amoer langzaam de lichten van Chabarowsk opdoemen.
Op dat moment zijn er uit de richting Moskou in totaal zeven Transsibs onderweg naar Chabarowsk, allemaal een dag achter elkaar. En op datzelfde moment gaan er in de richting Moskou eveneens zeven Transsibs, ook allemaal een dag van elkaar verwijderd. Een onwezenlijke gedachte. Om precies 5.10 uur staat de trein stil. Door het nauwe gangpad schuifelen bepakte en bezakte mensen naar de deuren die nu voor het laatst opengaan. Dan staat iedereen op het perron in door duizenden voeten vertrapte sneeuw. In het felle licht van op hoge masten staande schijnwerpers wordt afscheid genomen. Afscheid van een wereld die in Moskou begon en die nu in het verre oosten van Siberië een einde heeft gevonden. Het afscheid van de Trans-Siberië Express.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1985
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1985
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's