"Geen vakmanschap betekent einde monumenten"
Restauratie-ambachten bedreigd door te weinig activiteiten
Zonder aanwas van vakmanschap zijn de restauratietechnieken ten dode opgeschreven. Geen vakmanschap betekent het definitieve einde van onze monumenten en fokt slechts ruïnes," Stilstaan bij ons cultuurhistorisch erfgoed betekent de noodzaak inzien van een gedegen opleiding van jonge mensen tot vakbekwame ambachtslieden, die ook de juiste mentaliteit bezitten met het oog op het veiligstellen van de toekomst van ons verleden. Door geldgebrek worden er te weinig restauratieopdrachten verstrekt, waardoor de praktische vorming, de overdracht van handvaardigheid en de kennis van de ambachten door oudere vaklieden op leerlingen, in de knel komt.
Gisteren werd in de kathedrale basiliek Sint Jan Evangelist (waarvan de langdurige restauratie onlangs gereedkwam) in het 800-jarige 's-Hertogenbosch de jaarlijkse Monumentenstudiedag (gedeeltelijk) gehouden. Deze door de Stichting Nationale Contactcommissie Monumentenbescherming NCM, waarbij ca. 270 particuliere organisaties zijn aangesloten; in ons land zijn ruim 700 organisaties op dit terrein actief) georganiseerde ontmoetingspunt voor de monumentenwereld, stond in het teken van het behoud van het restauratieambacht. De studiedag was ook de start van de landelijke Campagne Restauratieambacht. Staatssecretaris Brokx van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieuhygiëne verrichtte op die dag de opening van het Restauratie Ambachten Centrum in de Bossche St. Josephkerk.
Gildewezen
Het gildewezen had een bloeitijd in de 14e en 15e eeuw. Een gilde was een soort vakbond waarin mensen die hetzelfde ambacht uitoefenden waren verenigd. Het steenbakkersgilde omvatte biivoorbeeld steenhouwers, metselaars en beeldhouwers; het timmermansgilde verenigde onder anderen scheepstimmerlieden, huistimmerlieden, schrijnwerkers en stoeldraaiers. Erg belangrijk was de opleiding. De leerling kreeg van de meester een gedegen opleiding. De gezel kon na het afleggen van een gildeproef (een moeilijk soort examenstuk, waarin de ambachtsman zijn vaardigheden en vakkennis moest tonen) als meester in het gilde worden opgenomen. Tijdens de Franse Revolutie werd het gildewezen opgeheven. Niemand hoefde in de tijd daarna meer proeven van vakbekwaamheid af te leggen en de theoretische kennis van het bouwvak raakte geleidelijk op de achtergrond. In 1844 werd de eerste „ambachtsschool" gesticht. De directe lijn tussen theorie en handvaardigheid in de opleiding was in de tussenliggende tijd verloren gegaan. In deze eeuw kwam het leerlingwezen opzetten. Ook voor bouwberoepen zijn er totaalprogramma's, bestaande uit theorie en praktijk.
Te weinig leerlingen
In de afgelopen decennia namen de restauratie-activiteiten toe. Er kwam vraag naar meer echte vaklieden. Een vergrijzing van de groep werkzame ambachtsHeden in de restauratiesector dreigde. De in restauratie van monumentale bouwwerken gespecialiseerde aannemers kwamen tot de overtuiging dat vakopleiding noodzaak is voor het vasthouden van het vereiste kwaliteitsniveau in de toekomst. In de Stichting Vakgroep Restauratie hebben zich dertien restauratie-aannemers verenigd. Op als leerlingbouwplaatsen aangemerkte restauratie-objecten krijgen leeriingen onder leiding van een leermeester praktische oefening in het werk. Daarnaast zijn er theorielessen. In het kader van het leerlingenwezen bezoekt men ook de streekschool. In 1980 waren er op deze wijze 80 leerlingen aan het werk, op dit moment zijn nog maar 20 jongeren in opleiding. „Ik vind het jammer dat juist de overheid niet sneller is ingesprongen", aldus de heer J. B. J. Hofmeijer, wetenschappelijk medewerker van de Stichting Vakgroep Restauratie, op de studiedag. „Want juist in jaren van schaarste, als er weinig geld beschikbaar is voor subsidiëring van restauraties, is voor de overheid de opleiding van vakmensen via de restauraties, de beste geldbelegging. Er zouden extra gelden uitgetrokken moeten worden voor restauraties, waarbij het opleidingsaspect primair staat." De werkgelegenheid in de restauratiesector liep door het sterk afnemende overheidsbudget voor de restauratiesubsidies in de laatste jaren snel terug. In 1976 waren er in de restauratiebouw nog 9000 mensen werkzaam, thans zijn dat er 5200 en op grond van de meerjarencijfers van de rijksbegroting moet worden gevreesd dat dit aantal de komende jaren met nog eens 2000 arbeidsplaatsen zal verminderen. Dan te bedenken dat er een „stuwmeer" van restauratieverzoeken voor een bedrag van één miljard gulden is. Voor de jaren 1984 en 1985 trok de regering in het kader van de bestrijding van de werkloosheid en het terugploegen van uitkeringen wel extra gelden uit voor restauratiesubsidies, maar na dit jaar is dat voorbij, (ter vergelijking: 1985: 208 miljoen gulden aan subsidies en 1986: 145 miljoen gulden; het betreft hier dus louter de rijksgelden).
Ambachtencentrum
Opvallend in de diverse betogen was de benadrukking van het belang van werken in de restauratiesector voor de gehele bouwwereld, waaronder de nieuwbouw en de renovatie. Jhr. ir. L. L. M. van Nispen tot Sevenaer, directeur Restauratiezaken van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, merkte op: „De dimensie: oude gebouwen en momumenten geven de leerling begrip voor bepaalde constructies en bouwkundig inzicht en liefde voor het vak, geeft hoop. De monumenten krijgen daarmee ook in de algemene bouwtechniek de rol die hen toekomt. Want ook daar is de historische continuïteit en het historische bewustzijn, essentieel. Het is toch onverantwoord om ervaring van eeuwen te negeren of alleen maar voor restauraties te benutten".
Voor bijvoorbeeld glazeniers, koperslagers, leidekkers, molenmakers en smeden bestaat er geen beroepsonderwijs (meer). Het vak moet worden aangeleerd in de restauratiebedrijven. En die moeten dan wel voldoende opdrachten binnen krijgen! Om goed te kunnen restaureren is het nodig op de hoogte te zijn van technieken en materialen in de voorafgaande eeuwen. Weten hoe het vroeger ging, maar daarbij kan heel goed gebruik worden gemaakt Van moderne technieken, materialen en gereedschappen.
Een overzicht van de bestaande vakopleidingen en cursussen staat in de gisteren uitgekomen brochure „Restaureren, een heel karwei!" (uitgave NCM, Amsterdam) waarin verder aandacht voor een reeks restauratie-ambachten. Informatie over opleidingen voor restauratie is ook verkrijgbaar bij de Vereniging Veredeling Ambacht te Amsterdam.In de door brand, vernieling en achterstallig onderhoud ernstig aangetaste St. Josephkerk in Den Bosch (aan de St. Josephstraat) is tot 5 september (open van dinsdag tot en met zaterdag van 10 tot 17 uur) het Restauratieambachtencentrum te bezoeken. Allerlei restauratie-ambachten zijn daar te zien. Er zijn demonstraties en ook de film „Restauratieambacht", die gisteren in première ging, is te bekijken. Een stichting beijvert zich ervoor om in deze kerk een permanent opleidingsinstituut voor restauratieambachten te vestigen. Er is dan ook werk aan de kerk te verrichten.
Van 18 april (dan is het Internationale Monumentendag) tot 24 april is er de campagneweek over restauratieambachten. Er zijn tentoonstellingen in een veertiental plaatsen. Voor de bovenbouw van het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet en beroepsonderwijs is er een speciaal lespakket ontwikkeld. Voor verdere informatie: Stichting Nationale Contactcommissie Monumentenbescherming te Amsterdam, tel 020-277706
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1985
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1985
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's