Deetman start experiment bedrijfsgezondheidszorg
Verontrustende ziektecijfers bij leerkrachten
Verontrustend zijn de cijfers van de recente onderzoekingen over ziekte en invaliditeit bij onderwijsgevenden. Daarnaast zijn er sterke aanwijzingen dat de arbeidsvreugde en motivatie bij leerkrachten afneemt. Daardoor wordt de roep om bedrijfsgezondheidszorg voor onderwijspersoneel luider. Om na te gaan wat nu precies de effecten hiervan zijn, heeft minister Deetman van Onderwijs opdracht gegeven een experiment op dit gebied te starten. Na drie jaren zal meer over de resultaten bekend zijn.
Bij de behandeling van de onderwijsbegroting voor het jaar 1985, nam de Tweede Kamer in december vorig jaar een motie aan van de PvdA'ers Konings en Niessen. In deze motie werd de regering verzocht de Arbeidsomstandighedenwet en de daarmee, samenhangende bedrijfsgezondheidszorg in het onderwijs in te voeren.
Nu had minister Deetman al sinds 1981 de beschikking over een rapport, waarin op grond van uitvoerig onderzoek onder andere het advies werd gegeven de bedrijfsgezondheidszorg voor onderwijspersoneel in te stellen. Dat advies was indertijd uitgebracht door het Instituut voor Gezondheidszorg (IVG) van de Katholieke Hogeschool Tilburg. Dit instituut gaat nu ook het experiment opstarten, begeleiden en evalueren.
Het rapport draagt de titel „Gezond onderwijzen". In dit rapport werden ook de onderzoeksresultaten van het IVG bekend gemaakt. Weliswaar had het onderzoek zich uitsluitend gericht op personeel van lagere scholen, maar daarom waren de resultaten ook wel te gebruiken voor andere onderwijsvormen.
Het onderzoek spitste zich vooral toe op de achtergronden van langdurig ziekteverlof. Daarbij kwam naar voren dat de meeste problemen, die zich onder leerkrachten voordoen en tot uitdrukking komen in langdurig ziekteverlof, betrekking hebben op interne teamverhoudingen, aanpassing veranderende situaties, vernieuwingen, enzovoorts.
Arbowet
Naast het rapport „Gezond onderwijzen" was er inmiddels nog iets gebeurd, waardoor de roep om een bedrijfsgezondheidszorg voor onderwijspersoneel werd versterkt. De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) was, zij het gefaseerd, in werking getreden en had de Veiligheidswet uit 1934 vervangen.
De Arobwet geeft niet alleen bepalingen over veiligheid en gezondheid van de werknemer, zoals de Veiligheidswet. De Arbowet heeft een veel bredere werkkring. Deze wet geeft richtlijnen omtrent de arbeidsomstandigheden in het algemeen, en de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid in het bijzonder.
Het doel van de wet is de bevordering van menswaardige arbeid. De zorg voor een verantwoord arbeidsklimaat is, volgens deze wet, een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer. In deze wet zijn bepalingen opgenomen over diensten voor bedrijfsgezondheidszorg, die onder de oude Veiligheidswet nog bedrijfsgeneeskundige diensten werden genoemd.
Die Arbowet is (nog) niet van toepassing op het onderwijs. Maar minister Deetman, of zijn ambtsopvolger zal er niet aan ontkomen dit in de loop der tijden te regelen. Ook daarom heeft de bewindsman het experiment gestart.
Preventief effect
Het is voor minister Deetman van groot belang te weten of van bedrijfsgezondheidszorg voor onderwijspersoneel een preventief effect verwacht mag worden op het voorkomen van ziekte, langdurige ziekte en van invalidering. Als dit inderdaad het geval zou zijn — wat door een aantal wetenschappers wordt betoogd — dan zou een deel van de kosten, die gepaard gaan met instelling van bedrijgsgezondheidszorg, terug verdiend kunnen worden door vermindering van kosten, die verband houden met ziekte en invaliditeit van leerkrachten.
Daarom zal het experiment zich ook vooral op het preventief effect richten. Bovendien zal in het experiment worden nagegaan wat de juiste taakstelling, organisatie en werkwijze van de bedrijfsgezondheidszorg zal moeten zijn. Bovendien wordt tevens, volgens de wens van de minister, gekeken of de bedrijfsgezondheidszorg voor leerkrachten kan worden opgenomen in reeds bestaande diensten. Dat zal zeker kostenbesparend werken.
Het IVG maakt daarbij wel een kanttekening. Natuurlijk zal aansluiting worden gezocht bij bestaande diensten. Maar een staf van zo'n dienst mag niet alleen maar uit medici bestaan. Immers, de meeste problemen, waardoor onderwijsgevenden met ziekteverlof gaan, hebben niet zozeer een medische, maar een psycho-sociale achtergrond.
Daarom moet de staf van een bestaande dienst ook geschoolde medewerkers in huis hebben op het gebied van psychologie en maatschappelijk werk, ofwel „deskundigen uit gedragswetenschappelijke disciplines". Het experiment is gestart. Over drie jaar zullen de resultaten bekend zijn. Pas daarna zal een besluit worden genomen over het al of niet uitvoeren van de motie-Konings/Niessen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 april 1985
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 april 1985
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's