Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Amerikaanse wetenschappers met een mond vol tanden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Amerikaanse wetenschappers met een mond vol tanden

Behoefte aan uitvinders en andere creatievelingen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De produktiviteit van Amerika's industrie is de afgelopen jaren aanzienlijk teruggelopen. Gedurende de jaren zeventig nam de totaalproduktie van alle verwerkende industrieën slechts met 28 procent toe. Daartegenover staat een Japanse stijging met meer dan honderd procent en in Frankrijk en West-Duitsland is er sprake van een toename van zestig procent. Bezaten de Verenigde Staten in 1973 nog het hoogste bruto nationaal produkt per hoofd van de bevolking, een tiental jaren later staan ze op de tiende plaats. Critici wijzen een beschuldigende vinger naar de Amerikaanse wetenschap, die zienderogen achteruit gaat.

Gedurende de afgelopen jaren daalde bijvoorbeeld het aantal aangevraagde patenten op nieuwe vindingen met 25 procent, in andere industrielanden daarentegen stegen de patentpercentages met sprongen. Het aantal Amerikaanse patenten aan het buitenland werd bovendien nog gereduceerd tot een derde van wat het anderhalf decennium geleden bedroeg. In de jaren vijftig domineerden de Amerikanen de internationale markt van geavanceerde technologische produkten en diensten. Maar het percentage van zestig procent liep aan het eind van de jaren zeventig terug tot twintig procent. Aan die daling is nog geen einde gekomen. Alleen in de luchtvaarten ruimtetechnologie blijven de Verenigde Staten een vooraanstaande plaats innemen, alhoewel de laatste tijd ook Japan en West-Europa zich meer en meer manifesteren.

Uitvinder
In zijn recent verschenen boek „The Road to Colossus" schrijft Thomas Kiernan hierover het volgende. „De economische, politieke en sociale wetenschappers van Amerika hebben het bij het rechte eind met hun waarschuwingen dat het land in serieuze en mogelijk niet te keren moeilijkheden komt, omdat managers zich voornamelijk concentreren op winst op korte termijn en niet op groei op lange termijn. Of de waarden van regeringsinmenging, sociaal welzijn en sociaal-economische harmonie worden overgewaardeerd, of men verliest de vitale belangen uit het oog en geeft toe aan de verleiding van goedkopere, meer efficiënte buitenlandse produkten". „Maar dit soort overwegingen raken de kern van de zaak niet. Buiten de tot nu toe gehanteerde traditionele diagnoses moeten de Amerikanen wel begrijpen dat technologie en wetenschap, samen met de uitvinder en de invoerder van nieuwe vindingen, het vitale element van de vooruitgang was. Het was niet de socioloog, niet de econoom, de politieke wetenschapper, de statisticus, de techno- of bureaucraat die Amerika's welvaart verwezenlijkte; het was de uitvinder, de creatieve technicus, de ingenieur, ja ook de financierder. Juist dit soort mensen heeft het land dringend nodig".

Gestage daling
Cijfers tonen aan dat het met Amerika's wetenschap niet zo best is gesteld. Een achteruitgang is duidelijk aan te wijzen. Tussen 1972 en 1982 bijvoorbeeld ontpopten zich maar zeventig van de tienduizend afgestudeerden als hooggekwalificeerd ingenieur. In dezelfde periode waren dat er vierhonderd in Japan en ook de Noordeuropese landen, met inbegrip van enkele communistische, leverden dat aantal af.
Op een bevolking van ruim 117 miljoen studeerden alleen al in Japan in 1983 75.000 ingenieurs af. In de Verenigde Staten waren dat er minder dan 60.000 en dat terwijl de Amerikaanse bevolking tweemaal zoveel inwoners telt als Japan. Al in 1960 zette een gestage daling in van de bezetting van wetenschappers en ingenieurs op de Amerikaanse arbeidsmarkt.
Deskundigen verklaren dat het jaarlijkse aantal afgestudeerden over de gehele linie, al dan niet met een academische graad, in het verleden altijd een goede indicator bleek voor de toekomst van het land met betrekking tot technologie, economische levensvatbaarheid en groei. Aangezien ieder land zich in het recente verleden meer op de technologie oriënteerde, groeide ook het aantal afgestudeerden in deze sector. In Amerika echter daalde dit aantal gedurende de jaren zeventig met een derde, vooral onder eigen studenten. Aan de andere kant ontvingen buitenlandse studenten in 1983 de helft van het aantal ingenieurstitels op Amerikaanse universiteiten en bijna een kwart van de technische studenten op Amerikaanse colleges beneden de veertig jaar bestond uit buitenlandse studenten.
Bleef in de beginjaren zeventig het gros van de buitenlandse afgestudeerden aan Amerikaanse universiteiten ook in de VS hangen, vandaag de dag keert het grootste deel terug naar het land van herkomst om daar hun talenten te ontplooien.

Lege leerstoelen
De schrijver Kiernan argumenteert ook dat „het begrijpelijk is dat het aantal afgestudeerden aan Amerikaanse colleges en universiteiten geen gelijke tred heeft gehouden met de technologische groei en potentieel van het land. Dit is een van de voornaamste redenen van de economische achteruitgang van Amerika".
„De ingenieurs van vandaag zijn de potentiële uitvinders en creatieve technologische onderzoekers van gisteren en hun aantal holt aanzienlijk achteruit — zelfs in de zo geroemde „high-tech-"' industrieën, hetgeen verklaart dat de buitenlandse „hightech" voortdurend de Amerikaanse overtreft".
„Als er genoeg gekwalificeerde ingenieurs zouden zijn om de vereiste posten te bezetten, zou het niet uitgesloten zijn dat de Amerikaanse high-tech in de jaren tachtig jaarlijks met vijftig procent zou toenemen. Maar ze zijn er niet, nog niet eens voor de helft. In 1984 waren er meer dan tweeduizend lege leerstoelen aan Amerikaanse universiteiten, met name in de zo noodzakelijke technische vakken".
„En wat te zeggen van het feit dat naast de ingezakte markt van bouwkundige studenten zelfs de markt van gekwalificeerde leraren drastisch ingestort is? Zou er een plotselinge belangstelling ontstaan voor technische studierichtingen, dan schieten de onderwijsgevende capaciteiten schromelijk tekort".

Mond vol tanden
Naar aanleiding hiervan merkte de Nobelprijswinnaar voor medicijnen uit 1969, S. E. Luria, momenteel directeur van het technologisch onderzoekscentrum voor kankeronderzoek in Massachusetts, het volgende op: „Wij leven in een maatschappij waar wetenschap het onderwerp van gesprek is, maar ik durf te zeggen dat nog geen vijf procent van geschoolden en academisch gevormden de wetenschap feitelijk beheerst. Wij in Amerika zijn veel onwetender op het gebied van wetenschap dan bijvoorbeeld mensen met een vergelijkbare opvoeding en scholing in West-Europa".
„Er zijn dozijnen jongens die tot in de finesses weten hoe een computer in elkaar zit, wat de mogelijkheden zijn en hoe ze programma's moeten opstellen. Maar als je hen vraagt de grondbeginselen van de materie te verklaren, staan ze met een mond vol tanden. Er is sprake van een gebrek aan begrip voor de wetenschappelijke beginselen... Wetenschap is de produktie van nieuwe kennis die toegepast kan worden of niet, terwijl technologie een toegepaste vorm is van kennis voor de vervaardiging van een produkt, een machine of iets dergelijks".
In 1983 gaf het ministerie van onderwijs een rapport uit waarin de opstellers gewaagden van een ontstellend tekort aan wiskundige en wetenschappelijke opvoeding bij gediplomeerden aan scholen in heel Amerika. De normen voor het behalen van een diploma of graad zijn volgens de scribenten „bedroevend laag". Een voorbeeld. Alhoewel 45 Amerikaanse staten beschikken over secondary schools, eisen acht van hen geen wiskunde en tien geen wetenschappelijke vakken. Slechts een derde van de 16.000 scholen in Amerika vraagt meer dan een jaar wiskunde of meer dan een jaar algemene wetenschappelijke vorming als voorwaarde om deel te nemen aan het examen. In 1983 werd een onderzoek gepubliceerd waarin gesteld werd dat de vaardigheid van de Amerikaanse student op de high school om een ingewikkeld wiskundig vraagstuk op te lossen „onaanvaardbaar" was. Ook hier speelt het probleem dat er onvoldoende wiskundeleraren zijn. Het departement van onderwijs in Florida verwacht zelfs voor de komende vijf jaar dat colleges en universiteiten in deze staat slechts twintig wiskundeleraren afleveren, terwijl voorzien moet worden in een behoefte van 325. Dat het onderwijs op een laag peil staat mag blijken uit het feit dat in 1982 het gros van de eerstejaarsstudenten in New Jersey zakte voor een algebratest, terwijl bijna de helft een eenvoudige wiskundesom niet wist op te lossen. Een gevolg van Amerika's gebrek aan bevredigende wetenschappelijke vorming is het klaarblijkelijke verlies van Amerikaans leiderschap op sleutelgebieden van fysica aan andere landen. De ontdekking in 1983 van ondefinieerbare „W-particle", de drager van een van de vier fundamentele krachten van het heelal, werd in Zwitserland een feit als gevolg van onderzoekingen in dat land, terwijl die oorspronkelijk in de Verenigde Staten zouden worden verricht. Wolfgang Panowski, directeur van de Standard Linear Accelerator, klaagt over het gebrek aan profilering van de Amerikanen op de laatstgehouden Internationale conferentie voor High Energy Physics in Parijs. „Je zou kunnen zeggen dat op die ontmoeting de bijdragen van Amerika niet of nauwelijks waardevol waren. De waarschuwingssignalen bleken dus op hun plaats".

Geduchte rivaal
Prominente Amerikanen zijn het er over eens dat de Duitsers en zelfs de Fransen voorliggen op wetenschappelijk gebied. De Westeuropeanen hebben de afgelopen jaren meer geld gespendeerd aan wetenschappelijk onderzoek. De Amerikanen nemen geen leidende positie meer in; ze hebben deze af moeten staan aan de Europeanen. Op het gebied van computers stelt men dat de Verenigde Staten, hoewel nog steeds nummer één, een geduchte rivaal tegenover zich hebben in Japan, waar jaarlijks miljoenen worden uitgetrokken voor de komende „vijfde generatie" van computers. De columnist James J. Kilpatrick verwoordde dan ook een algemeen heersende gedachte, toen hij zei: „Deze situatie kan niet langer zo blijven. De kloof van onwetendheid moet onderkend worden in alle dimensies en nieuwe druk op de publieke opinie is noodzakelijk om nieuwe stappen te gaan ondernemen".

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 april 1985

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Amerikaanse wetenschappers met een mond vol tanden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 april 1985

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's