"Brood uit het water"
GENEMUIDEN — Ieder die in deze periode van vakantie in de noordwesthoek van Overijssel komt zou de moeite moeten nemen een van de binnenwegen te kiezen aan de westzijde van Genemuiden. Spoedig zal dan een ongewoon gebeuren de aandacht vragen.
Op verschillende pasgemaaide weilanden wordt druk gewerkt. Zo op het eerste gezicht zou de gedachte kunnen postvatten dat hier op een ouderwetse manier de graanoogst wordt binnengehaald. Er zijn in ieder geval geen grote machines te zien, maar wel verscheidene mensen die bezig zijn met het uitspreiden van een gewas over het grasland. Op een andere plaats is men juist weer tegenovergesteld bezig en wordt het reeds vergeelde gewas weer samengebonden tot een soort garve, terwijl op weer een andere plaats deze bossen reeds bij elkaar zijn gezet en lange rijen door het grasland staan. Wat nader bezien zal het duidelijk worden dat het hier niet om een veldgewas gaat maar om de in deze streken welbekende moerasplant de bies.
Stoelmatten
Op zich een merkwaardig feit dat na zoveel eeuwen — omstreeks het jaar 1600 was er al sprake van het oogsten van biezen rond Genemuiden — nog steeds vraag is naar dit natuurprodukt. Weliswaar is er sprake van een veranderende vraag: was voorheen de hoofdzaak vloerbedekking, thans wordt de bies vooral gebruikt voor het stoelmatten en als kuipbies voor het dichten van (haring)tonnen. Dit betekent eveneens dat de biezen nu maar voor een klein aantal mensen brood op de plank brengt, terwijl het in vroeger tijden jarenlang de hoofdbron van inkomsten was. Menselijkerwijs gesproken is de biezencultuur van vroeger de directe aanleiding geweest waardoor er nu sprake is van een bloeiende tapijt- en kokosindustrie, die meer dan de helft van de Nederlandse tapijtproduktie en vrijwel de gehele Nederlandse kokosmattenproduktie voor haar rekening neemt.
Biezen, biezen snijden, biezen drogen, vlechten en matten; kortom alles wat met biezen te maken heeft is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van Genemuiden. Wanneer er dan ook een boek wordt uitgegeven met als onderwerp wat er zoal aan plantengroei was en is in de omgeving van Genemuiden, dan zal het voor velen met name ook belangwekkend zijn wat er over de biezenteelt in vermeld is.
Presentatie
Eind mei werd namelijk een boek aan het publiek gepresenteerd dat de titel „Het landschap rond Genemuiden" heeft meegekregen. Het boekwerk heeft als ondertitel: „Geschiedenis van bodem, landbouw en biezenteelt in relatie tot de natuur", en is geschreven door Willem-Jan Drok, medewerker van de afdeling Natuur en Landschap van de Provincie Gelderland, en uitgegeven door de IJsseiacademie te Kampen.
In de inleiding omschrijft de auteur het doel van zijn werk als volgt: „Het doel van deze studie is om, door de geschiedenis van natuur en cultuur in het landschap rond Genemuiden te beschrijven, te achterhalen welke wisselwerkingen er tussen deze beide zijn en hoe die nu nog in het landschap te herkennen zijn. Daarmee zou ik een bijdrage wrillen leveren aan de begripsbepaling over de plaats van de natuur in een landschap, dat volledig door de mens gecontroleerd wordt". De schrijver hoopt tevens dat het boek mogelijk een rol zal gaan spelen in het bespreken van de vraag hoe het nu verder moet met natuur en landschap.
Wanneer we het boekwerkje van ruim 80 pagina's doorlezen, dan wordt spoedig duidelijk dat het een uitwerking is van een onderzoek, beter gezegd van een studie. Dat neemt overigens niet weg dat de auteur er in geslaagd is om er toch een vlot leesbaar verhaal van te maken. Bij een studie op dit terrein ontkomt men er echter niet aan dat er nogal eens een vakterm moet worden gebruikt. En dat blijft natuurlijk erg hinderlijk voor de doorsnee lezer. Een verklarende woordenlijst zou daarom het boek allicht voor een breder publiek toegankelijk hebben gemaakt. Niet ieder zal immers direct weten wat er bedoeld wordt als er woorden worden gebruikt als „hypothese, kulmiperen, IJsselsedimenten".
Overigens dient in dit verband zeker ook vermeld te worden dat van sommige begrippen door de auteur direct een uitleg wordt gegeven.
Accent
Zoals reeds is opgemerkt zijn biezen en biezenteelt sterk verbonden met de Genemuider geschiedenis. Om deze reden en temeer omdat tot nu toe iedere zomer de drogende mattenbies nog daadwerkelijk te zien is, is bij de bespreking van dit boek het accent gelegd op deze cultuur, die generaties lang voor zovelen „brood uit het water" heeft betekend. Willem-Jan Drok heeft er dan ook goed aan gedaan aan dit onderwerp ruime aandacht te besteden. Daarbij wordt door hem op wetenschappelijke wijze aangetoond door welke oorzaken de biesvelden in het Zwartemeer een kwijnend bestaan leiden en langzamerhand verdwijnen. Bovendien komt hij tot een behartigenswaardige aanbeveling, die hopelijk vooral ook door de gemeentelijke bestuurders ter harte zal worden genomen. Drok concludeert namelijk dat de biesvelden in het Zwartemeer minstens twee eeuwen lang de economie van Genemuiden bepaalden maar dat die nu ten dode zijn opgeschreven, althans in de oorspronkelijke vorm, omdat het milieu ter plaatse ongeschikt is geworden. Aan de hand van deze conclusie komt hij vervolgens tot een aanbeveling: het instellen van een onderzoek naar de genetische verscheidenheid die thans nog aanwezig is in de biesvelden. De uitkomsten van een dergelijk onderzoek kunnen dan wellicht leiden tot de aanleg van een biesveld, waarin deze verscheidenheid behouden blijft. Dit zou dan, zo concludeert Drok, tevens een monument zijn voor de biezenteelt, waarin de verbondenheid van natuur en cultuur tot uiting komt.
Loopkeverfauna
Door het accent te leggen op de biezencultuur lopen we uiteraard het gevaar om het boek van Willem-Jan Drok te eenzijdig te benaderen en daar zou de gevolgtrekking op kunnen volgen dat het overige wat in het boek is geschreven minder belangrijk is. Dat is beslist niet de bedoeling en kennisname van de overige hoofdstukken leert dat niets minder waar is.
De geïnteresseerde lezer zal in de hoofdstukken waar onder andere onderwerpen als „het ontstaan van het landschap", „bodemdaling en waterstand", „de ontwikkeling van de landbouw" en „een onderzoek naar de loopkeverfauna" worden beschreven een veelheid van gegevens ontdekken. Uit alles blijkt dat er heel wat tijd in het onderzoek is gestoken voordat een en ander op papier kon worden gezet. Verder is het boekwerkje keurig verzorgd uitgevoerd en zijn er veel foto's en kaarten in opgenomen.
Tot slot nog een algemene opmerking. In een boek als dit gaat het over de veelheid aan plantengroei en de orde die daarin is op te merken. En hoewel we beseffen dat het geheel het karakter draagt van een studie hebben wij toch gemist dat er bij het onderzoeken van al die wonderen die er ook in het plantenleven zijn, bij de auteur geen verwondering doorklinkt over de almacht en wijsheid Gods, noch de erkenning dat dit alles is voortgekomen uit de handen van Hem, waarvan we lezen in Genesis 1:11: „En God zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde". En het was alzo.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1985
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1985
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's