Bekijk het origineel

Bekijk het origineel
Boek en Singer Museum moeten Kunstenaars werk verschaffen
Hedendaagse portrettisten stellen zich voor
De afbeelding van iemand moet/ kan niet slechts zijn gelaat tonen, maar ook zijn karakter en innerlijk blootleggen. „Verbeelding" en werkelijkheid kunnen in elkaar overgaan. Als men in onze taal iemand „een misselijk portret" kan noemen gaat het niet om de tekening of olieverf die enige gelijkenis met die persoon heeft. Welnu, er zijn op dit moment liefst zo'n honderdvijitig portretten te zien, mooie en misselijke, van hedendaagse kunstenaars die al of niet in opdracht hun medemens of zichzelf uitbeelden. Wij stonden ervoor en keken ernaar.
Die expositie „Hedendaagse portretkunst in Nederland" in het Singer
Museum te Laren (NH) is te zien tot 28 september en is een voortvloeisel
uit een tamelijk commercieel initiatief: een gelijknamig omvangrijkboek met honderd vijftig portretten en korte biografieën van de makers ervan, geschreven door kunstcriticus Hans Redeker, die zo ongeveer alles
even mooi lijkt te vinden.
Opdrachtgevers
Het plan rijpte bij mevr. Ria Meijer van Galerie Hüsstege in Den Bosch. Zij kreeg veel vraag naar makers van portretten en moest voor haar cliënten en mogelijke opdrachtgevers de gegevens over de in totaal
wel zo'n vijfhonderd in ons land uitsluitend of ten dele als portrettist
werkzame kunstenaars overal vandaan halen. Die schilders, tekenaars,
beeldhouwers waren nog niet overzichtelijk bijeen te vinden. Een
adreslijst voldoet niet. Een beschrijving met illustraties van alle
Nederlandse levende portrettisten zou te omvangrijk worden.
Zo is bij uitgeverij Gottmer (Bloemendaal), nadat diverse andere
uitgevers er niets in zagen, dit dikke, fraai uitgevoerde boek
verschenen „Hedendaagse portretkunst in Nederland", waarin 150
kunstenaars met een van hun werken en een toelichting op hun stijl en technieken een plaatsje kregen. Die selectie heet te zijn gedaan op Kwaliteit en vooral ook op veelzijdigheid: zo ongeveer alle stromingen van magisch en fotografisch realisme tot tamelijk abstract beïnvloede „portretten" zijn in olieverf.
Geen Willink of Koning
Bekende, maar recentelijk overleden kunstenaars kregen geen plaats, ook Willink, Paul Citroen of Roeland Koning niet, want het ging erom dat
de cliënten van Hüsstege en anderen de zich tentoonstellende
portrettisten opdrachten kunnen verstrekken.
Overigens dekken boek en expositie elkaar niet helemaal. Zo is dejonge Evert Thielen in het boek aanwezig met een portret van vader, maar
in Laren met een uitbeelding van zijn nieuwe vriendin. En degeschilderde vriendin van Gerbrand Volger is door hem niet in Larenneergehangen toen hem bleek dat hij de dia voor het boek en het boekzelf (zij het met korting) moest betalen.
Gratis exemplaren voor de 150 exposanten zaten er kennelijk niet in
bij Gottmer, al deed uitgever Van Wijk erg uitgelaten over dit produkt waarin hij helemaal zegt te geloven. Vandaar dat er zelfs twee edities zijn: in paperback voor ƒ 59,50 en gebonden voor twee tientjes meer.
Vorstin en brons
Het boek is alfabetisch van opzet, de expositie zoveel mogelijk naar
gelijke stijl en werkwijze. Je komt er portretten tegen om langer stil
bij te staan: koningin Beatrix als „gewone" vrouw van Marte Röling, de
beroemde keizerin Hatsjepsoet uit oud-Egypte (een mummieportret van
Gerti Bierenbroodspot die zich ook in een recente expositie en
bijbehorend boek zo duidelijk laat inspireren door de Egyptische farao's
en de klassieke oudheid), een verschrikkelijk del-achtig portret van
Miep Brons door Teun Nijkamp, prachtige bronzen koppen van Adriaan
Roland Holst (door de Dekende Charlotte van Pallandt), Willem Sandberg
(door Nel van Lith) of Günther Grass (Frank Letterie).
Gouden Eeuw
Klassiek schoon in elk opzicht is het portret „Louise Alita", een
olieverf op paneel van Cornelis Ie Mair. Deze heeft zich laten leren door Rembrandt en Frans Hals en hun technieken. Het barokke van de
Gouden Eeuw vindt men volop terug in dit onvoorstelbaar mooie en
knapgeschilderde meisjesportret. Le Mair gebruikt veelal harsolieverf op een onderschildering in de oude
tempera.
Bhagwan Els
Maar naast beïnvloeding door onze grootmeesters of door de Vlaamse
Primitieven komen we ook kunstenaars tegen die in voorbeeld en verf- en
stofbehandeling zeer „eigentijds" zijn: punkjongeren van Corry Koekkoek
bijvoorbeeld.Of de jazzmusici van Piet Klaasse. Wie van magische dromen houdt zal zich mogelijk tot „Een wereld van illusies" van Frans Erkelens aangetrokken voelen. Zoveel portretkoppen zoveel zinnen.
Wim van Aken citeert in zijn zelfportret Goethe in zijn klassieke Italiaanse outfit. We zien dr. Willem Drees hangen in al zijn eenvoud,
ook al zou men het portret niet echt goed gelijkend vinden. Els van der
Kooi werd vol van Bhagwan en heet nu Ma Prem Els. Haar karakteristieke
oude mannenkop (op rondgezaagd multiplex) meet 1,25 meter in doorsnee.
Heel mooie schilderemailportretjes maakt Henny Teerink.
Is portretschilderen in opdracht van anderen moeilijk? Vermoedelijk
wel, want al te vaak zal de afgebeelde zich misdeeld of lelijker behandeld voelen dan men voor juist houdt. Maar een schilderij is geen
kiekje dat registreertzonder-meer. Zo vind ik het echtpaar op „Vijftig jaar getrouwd" door René Tonneyck tamelijk onbarmhartig, zelfs wreed neergezet, in strijd met wat de schilder onder de portretten van beiden
schreef, zoals „mevrouw... is een schatje".
Herkenning vereist?
Die kunstenaars in opdracht zullen niet steeds vrij kunnen werken. Al
vind ik een brons van mr. Joseph Luns en een kopergravure met de
dichter Hendrik de Vries van Wim Zwiers niet zo treffend dat men meteen
de persoon herkende. Is dat een blijk van waar kunstenaarschap: zo
portretteren dat „het publiek" zich afvraagt wat of wie het voorstelt?
Wie een zonder meer goedgelijkend plaatje wil kan beter naar een
fotostudio lopen en iets in scène laten zetten. Want ook ogenschijnlijk
zo „natuurlijk" uitbeeldende schilders als Kik Zeiler of Gijs Voskuijl
of Corstiaan de Vries doen anders en meer dan de werkelijkheid nabootsen
met verf.
Babbeltekst
Zijn de bronzen koppen en de schilderijen soms ware kunstwerken
waarvan men langdurig kan genieten, dat kan ik niet zeggen van de tekst
van drs. Hans Redeker in het boek. Die is soms vervelend babbelend,
nietszeggend of nodeloos langdradig. Bijvoorbeeld als hij aangeeft hoe
Maarten- Welbergen een atelier heeft in de voormalige vrouwcnkliniek van
het Wilhelmina Gasthuis. Of hoc hij twee keer vlak na elkaar het
heengaan
van
Dieuwke Bakker van Galerie Mokum betreurt. Of hoe hij onbenullige details over leeftijd, huwelijk, woonplaats vermeldt op de plaats van een door mij gemiste kunstkritische typering.
Unieke kunst?
Prietpraat als „als A. J. Veldhoen op 1 november 1934 in Amsterdam geboren, kwam hij al vroeg op de Rijksnormaalschool (...)". Hoe vroeg? In 1935 al? Of 's morgens om tien over half zes al. En is die beruchte
Aat Veldhoen met zijn „baringen en paringen" nu werkelijk „een unieke
artistieke persoonlijkheid" omdat hij Carel Willink nog op diens
sterfbed portretteerde? Volgens Redeker wel. Volgens mij is het vooral
een van seks en smeerlapperij bezetene die één doel heeft: hoe beschimp
en schok ik mijn publiek.
Enfin, wie zichzelf, zijn vriendin, schoonmoeder of stiefdochter wil
laten uitbeelden door een schilder, tekenaar of beeldhouwer kan in dit
boek en deze expositie een keuze maken uit 150 artiesten. Tien procent
van hen vond ik de moeite meer dan waard. Le Mair hoort daar zeker bij.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1986
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1986
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's