Zorg om kandidaten die geen beroep ontvangen
Chr. geref. synode in Den Haag
DEN HAAG — De generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken besloot gisteren prof. dr. B. J. Oosterhoff met ingang van 1 februari 1987 op de meest eervolle wijze emeritaat te verlenen. Tijdens de opening van de eerste vergadering in de nieuwe zittingsweek stond praeses ds. J. H. Velema stil bij het overlijden van de hoogbejaarde ds. S. van der Molen, die een belangrijke plaats ingenomen had in het kerkelijk leven. Stijgende zorg is er rond de kandidaten die geen beroep ontvangen.
Ds. Velema zei nadat het besluit gevallen was om prof. Oosterhoff emeritaat te verlenen, dat dr hoogleraar 33 jaar met de liefde van zijn hart geen gemakkelijk vak (Oude Testament) gedoceerd had. „U had een vooruitgeschoven post in het wetenschappelijk leven. Uw bijzondere liefde en zorg voor de kerken kwam uit, waarbij u trouw was aan Schrift en belijdenis".
Rector prof. dr. J. P. Versteeg kon het zich niet goed indenken verder te moeten zonder Oosterhoff. We zullen als hoogleraren u missen, als collega met uw eigen inbreng. We zullen u missen als broeder, want zo gingen we met elkaar om. We zullen u missen als voortrekker. U was de oudste, maar bleef jong, aldus prof. Versteeg.
Stageperiode
Na de bespreking van het rapport van de curatoren van de Theologische Hogeschool te Apeldoorn werden de wetenschappelijke medewerkers en docenten herbenoemd. Afhankelijk van het kostenaspect, waarvoor nog een oplossing gevonden moet worden, besloot de synode over te gaan tot het instellen van een stageperiode van één maand voor aanstaande predikanten. Een stageperiode die plaats moet vinden na het kandidaatsexamen en voor de bevestiging in de gemeente. Het curatorium dacht aanvankelijk aan een periode van drie maanden. Dit bleek echter financieel niet haalbaar.
Het is de bedoeling de kandidaten in die periode praktisch werk te laten doen in de gemeenten. Het college van hoogleraren zal een lijst opstellen met wensen en noodzakelijke verrichtingen in die periode. De predikant waarbij de kandidaat stage loopt moet in overleg met zijn kerkenraad verslag uitbrengen.
Onderzoek
Het curatorium kreeg gisteren de opdracht van de synode om een onderzoek in te stellen om de studenten uit de eigen kerken die het admissie-examen afleggen langer te laten studeren. Men denkt aan vijf jaar. Het laatste jaar zou gebruikt moeten worden voor de praktische geestelijke vorming van de aanstaande dienaren des Woords. Aan de volgende synode moet het resultaat van dit onderzoek met eventuele voorstellen voorgelegd worden.
Bij de bespreking van dit rapport bleek dat er zowel bij de afgevaardigden, als bij de curatoren en hoogleraren zorgen zijn rond die vier kandidaten die wel beroepbaar zijn in de Christelijke Gereformeerde Kerken, maar tot op dit moment geen beroep hebben ontvangen. President curator ds. H. van der Schaaf uit Dordrecht zei dat met deze kandidaten gesproken wordt door het curatorium. Hij was van mening dat dit voor de betrokken personen niet altijd de slechtste tijd behoeft te zijn. Grote gemeenten werd het idee aan de hand gedaan te bezien of er geen tweede predikant beroepen zou kunnen worden.
De commissie rapporteerde dat bij navraag gebleken was dat de publicaties van de hoogleraren en medewerkers in de vergadering van curatoren niet besproken worden. Vooral dit punt kreeg nogal wat aandacht. Onder anderen ds. J. P. Boiten uit Schiedam en ds. M. van der Sluys te Kerkwerve voerden het woord bij de bespreking van het commissierapport.
Ds. Van der Schaaf antwoordde op hierover gestelde vragen dat de verantwoordelijkheid voor de publicaties bij de auteurs zelf ligt. Als het nodig is Kullen deze door de curatoren onder ogen genomen worden. Er is geen directe synodale opdracht om deze publicaties na te zien. Ds. M. van der Sluys probeerde om via een voorstel de synode wel een opdracht van die strekking aan het curatorium te laten geven. Zijn voorstel werd echter niet ondersteund, nadat zowel ds. Velema als ds. Van der Schaaf aangeraden had dit niet aan te nemen.
Vertrouwen
Ds. Velema wilde van het curatorium geen censuurcommissie maken. Ds. Van der Schaaf zei dat het curatorium wel aanspreekbaar is, maar gezien de vele publicaties vroeg hij zich af waar de curatoren de tijd vandaan moeten halen om alles te controleren. Hij was ook van mening dat aan de hoogleraren en medewerkers een stuk vertrouwen gegeven moet worden.
De commissie vond dat de studenten een te minimale opleiding ontvangen wat de spraakles betreft. Prof. dr. W. H. Velema wees op het belang van de lessen van mevrouw Van Dijk. Zij besteedt aandacht aan communicatie- en gesprekstechniek, toegespitst op het pastorale gesprek, spreken in het openbaar, werken met groepen, bijvoorbeeld catechisanten en wijkavonden en vergadertechniek. Ook de hoogleraren hebben deze lessen, waarvan de studenten veel blijken op te steken, bijgewoond.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 september 1986
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 september 1986
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's