Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Historie uit stad en streek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Historie uit stad en streek

5 minuten leestijd

GOUDA / REEUWIJK — Hoe verlaten, hoe eenzaam, hoe weemoedig is dit eindeloze wateroord Het geklots van het bootje, het gefluister van het buigende riet, het gekreun van het immer zwoegende motortje, 'n kreet van een vogel, het zijn slechts de geluiden in deze schoone waterwoestenij...

Aldus het relaas van een journalist  die in 1928 een uitgebreid artikel
over de Reeuwijkse plassen schreef. De Reeuwijkse plassen. We zeggen het in één adem, weinig mensen weten dat het er elf zijn. Nog
minder mensen kennen de plassen bij hun namen, zoals daar zijn de
Elf hoeven, de Kalverbroek en Klein- en Grootvogelenzang.
Iemand die „het reilen en zeilen van de Reeuwijkse plassen van toen
tot nu" tot zijn hobby heeft gemaakt is de voorzitter van de oudheidkamer in Reeuwijk, de heer Buitelaar.
Uren en uren weet hij boeiend over deze streek te vertellen. Zijn relaas,
aangevuld met wat geschiedkundige beschrijvingen, geeft een indruk van het ontstaan van een plassengebied.
Voor het ontstaan van de Reeuwijkse plassen gaan we terug naar
de 17e eeuw. Het landschapsbeeld werd toen bepaald door eindeloze
weilanden doorsneden met sloten.
Naast veeteelt werd er ook op behoorlijke schaal akkerbouw bedreven.
Problemen in de waterbeheersing noodzaakten echter tot de aanlegging
van polders. Hele stukken weiland werden bekaad. Door middel van sluisjes in de kaden, en met gebruik van windenergie (molens),
loosde men het overtollige water in de lager gelegen boezems. Op deze
wijze ontstonden rond 1600 een groot aantal polders waarvan u de
namen herkent in de benaming van de huidige plassen. Na de fase van
grondontginning, waardoor de bodem bruikbaar werd voor agrarische
doeleinden en na de fase van inpoldering om de bodemkwaliteit te verhogen, ontstond in de loop van de 17e eeuw de fase van vervening.
Vervening
Deze vervening heeft een zeer grote rol gespeeld in het ontstaan
van de huidige landschapsindeling van de Reeuwijkse omgeving. Voor
verbranding had Gouda, met zijn talrijke bierbrouwerijen, wasserijen
en pijpenfabrieken, grote hoeveelheden turf nodig. Buitelaar hierover:
„Turf werd al geruime tijd als brandstof gebruikt bij de burger. Nu
echter ging men de economische waarde van het turf inzien, zodat
met recht gesproken werd van een delfstof. De ontginning kon in de
omgeving geschieden."
Turfbaggeren
Ja, dat turfbaggeren hoe ging dat eigenlijk in zijn werk? „Delfde men
eerst het turf door lange sleuven in de grond te graven, later ging men
over op het turfbaggeren. Een „vervener" groef een stuk land af tot aan
het grondwaterpeil (1 a 1,5 m). Medio maart kwam dan de baggerman.
Deze legde in het water, naast het land, een vlot van twee balken, met
een verhoging tot aan het land. Vanaf het vlot naar het land kwam een
zogenaamde trekbalk te liggen. Op deze balk stond de baggerman. Met
een lange beugel van circa vijf meter haalde hij het veen omhoog en deponeerde dat in de achter gelegen baggerbak.
Daar stond een tweede baggerman die met behulp van een
mengklauw de veenbrokken, met toevoeging van water, tot een baggerbrij maakte. Vervolgens nam hij een houten schop met hoge rand
(„boerenschop") en smeet de bagger op het land. Door dit baggeren werden veenplassen gevormd waar nu de huidige plassen uit zijn voortgekomen.
De veenplassen vormden door dijkdoorbraken en overstromingen
een groot gevaar voor het omliggende land en zijn bewoners. Tal van
voorschriften werden uitgevaardigd door de plaatselijke overheid maar
niemand trok zich wat van die voorschriften aan. Buitelaar: „Er ontstond
dan ook een aparte structuur van smalle wegen die begrensd werden
door brede slootjes en meertjes.
Dit beeld vind je nu nog duidelijk terug. Huizen bouwde men op percelen grond die rondom werden afgegraven zodat men op een eilandje kwam te zitten. Door een brug te „slaan" hield men nog contact met het „vaste" land." Het arbeidsintensieve proces van inpolderen, vervenen et cetera zorgde ervoor dat veel mensen zich in deze streek gingen vestigen.
Drooglegging
In het begin van deze eeuw werden de Reeuwijkse plassen bedreigd
met algehele drooglegging. Vooral de gemeente Reeuwijk was, ter beveiliging van de drooggemalen polders en ten behoeve van de landwinningsmotieven, voor deze drooglegging.
Provinciale Staten van Zuid-Holland verwierpen echter in 1930
het plan, zodat de plassen gespaard bleven.
In verband met exploitatie als zandwinningsproject (waardoor
heel wat geld bij de gemeente Reeuwijk binnenvloeide), werden de
drooggemalen polders Broekvelden en Vettenbroek weer aan het water
prijs|egeven. Vooral de plas Vettenbroek (in de volksmond beter bekend
als surfplas) staat de laatste tijd in de belangstelling van talloze surfers die van heinde en ver komen om op deze watermassa de krachten
met de wind aan te meten. De meeste plassen zijn echter verklaard tot
beschermd natuurgebied.
Oudheidkamer
Door het toerisme tot een aantal plassen te beperken blijft Reeuwijk
een schilderachtig dorp met zijn talrijke draai- en ophaalbruggetjes. In
de karakteristieke dorpsschool „De rokende turf" genaamd van het dorp
Sluipwijk kunt u de geschiedenis van de Reeuwijkse plassen terugvinden.
In dit gebouw is namelijk de oudheidkamer van Reeuwijk gevestigd.
Aan de hand van vele historische voorwerpen wordt de bezoeker
een duidelijk beeld voorgehouden van de werk- en leefwijze van onze
voorouders. Turfsteekattributen, een houten visschouw, vitrines met
oude foto's en vergeelde documenten, kleine gebruiksvoorwerpen vormen te zamen een unieke verzameling die het bezoeken zeker waard
is.
„De rokende turf" is iedere zaterdagmlddag van twee tot vijf uur geopend. Een deskundige is dan aanwezig om toelichting en uitleg te
verschaffen. En tot slot, om de heer Buitelaar een plezier te doen, roepen we mensen op die in het bezit zijn van attributen die met het turfsteken te maken hebben. Hij wil graag die voorwerpen in bruikleen
hebben, om ze een plaatsje in de oudheidkamer te geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 september 1986

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Historie uit stad en streek

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 september 1986

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's