Mysterie van man en vrouw zonder Bijbel niet oplosbaar
Was de oorspronkelijke mens tweeslachtig?
In het paradijs leefden Adam en Eva in een volmaakte toestand zonder zonde en in open gemeenschap met God. Hoe stond het echter met het geslachtelijk onderscheid? Daarover is heel wat gespeculeerd, waarvan de leer van de 'androgyne' het bekendste voorbeeld is: de eerste oorspronkelijke mens zou man (Gr. andros) en vrouw (Gr.: gunè) in een persoon zijn geweest. Deze van oorsprong filosofische leer is door ascetische stromingen in de Oude Kerk enigszins gewijzigd overgenomen. Door de zondeval zou volgens hen de man-vrouwelijke eenheid opgesplitst worden in twee gescheiden geslachtelijke vormen (man en vrouw), waardoor ook de geslachtsdrift zijn intrede deed.
Vorige maand promoveerde drs. B. Koole op een proefschrift over het begrip 'androgyne' bij Jacob Boehme en vroeg-cnristelijke auteurs. Het gaat er in dit artikel niet om een uitvoerig overzicht van deze nogal speculatieve leer te geven. Toch is het de moeite om bij dit onderwerp stil te staan, aangezien het licht werpt op de negatieve waardering van de eerste christenen ten opzichte van de seksualiteit. Ook geeft het onderwerp aanleiding ons te bezinnen op de toestand van volmaaktheid voor de zondeval.
De leer van de 'androgynie' is breed uitgewerkt door Jacob Boehme (1775 1624), een schoenmaker en 'ziener', een mythisch filosoof en theoloog. Volgens hem is de androgyne eenheid het essentiële kenmerk van de eerste mens. Deze mens, Adam, was oorspronkelijk met de hemelse wijsheid (Sophia) gehuwd. Doel van de schepping van de mens was d« samenwerking met God in Zijn ene grote doel van de Zelfopenbaring.
Evenwicht
Adam verkeerde, aldus Boehme, in een harmonieus evenwicht tussen het innerlijke en uiterlijke, tussen goed en kwaad. Hij leefde in een oorspronkelijke eenheid met zichzelf en God. Zijn lichaam was niet aards of stoffelijk maar hemels en transparant. Het voedsel dat Adam tot zich nam was geestelijk, geslachtsorganen had hij niet: zijn voortplanting was geestelijk, zijn wil gericht op het ene doel: de openbaring van Gods wil en het omzetten van het 'aardse' in het 'hemelse'.
Wanneer het goddelijke bewustzijn van Adam langzamerhand verzwakt valt hij in slaap. Tijdens die slaap wordt Eva gemaakt. Het oorspronkelijke evenwicht van man èn vrouw in een persoon is dan verkeerd in de strijd der eigenschappen.
Adam en Eva hebben nu geslachtsorganen, maar hun lichamen zijn nog niet helemaal aards, hebben iets van het paradijselijk karakter. Wanneer zij niet verder waren gevallen, konden zij zich nog op geestelijk wijze voortplanten. Evenwel kreeg het tijdelijke en materiële geheel de overhand. Eerst Eva en later Adam begeerde de kennis van goed en kwaad. Zij werden door God uit het paradijs verdreven en ontvingen de aardsheid als gevolg van hun keuze.
Adam en Evia ontdekten daarop hun naaktheid en schaamden zich voor hun geslachtsorganen. De voortplanting werd nu geheel uiterlijk en aards. In plaats van met de hemelse wijsheid Gods was Adam nu met een aardse vrouw gehuwd. Opvallend is dat Boehme uit de uitspraak van God 'dat het niet goed is dat de mens alleen zij' (Genesis 2:18) afleidt dat het eerst wèl goed was en in overeenstemming met Gods bedoeling. Want in den beginne was immers alles goed (Genesis 1).
Surrogaat
Dr. Koole behandelt in zijn proefschrift de androgynie-opvattingen van zeven christelijke auteurs van de 2e tot de 19e eeuw, te weten: Johannes Scottus Eriugena, Philo, de Evangeliën van Thomas en Philippus, Von Baader en J.H. Gunning sr.
Voor Eriugena betekende de val het verlies van het hemelse voortplanting, waar van de aardse slechts een surrogaat is. De tweedeling van de mens in man en vrouw lag oorspronkelijk niet in Gods bedoeling maar is veroorzaakt door de zondeval. Bovengenoemde uitspraak van Genesis 2:18 wordt door Eriugena ironisch opgevat. De mens kiest hier tegen zijn eeuwige natuur in voor het aardse en vleselijke! De uitdrukking van Genesis 1:27b '... man en vrouw schiep Hij hen'... verklaart Eriugena als een vooraankondiging van de tweede schepping. Het (vooruitzicht) scheppen van het dierlijke lichaam op grond van het voorzien van de zonde moet de tegenspraak oplossen die ontstaat % Door de zondevalzou de manvrouwelijke eenheid worden opgesplitst in twee gescheiden geslachtelijke vormen. Daarvoor zou de mens man en vrouw in één persoon zijn geweest. tussen de opvatting van Gregorius van Nyssa (het dierlijke lichaam als straf op de zonde) en Augustinus (het dierlijke lichaam bestond wel voor de zondeval maar leefde zonder begeerte in een heilig huwelijk).
Voor de joodse wijsgeer Philo van Alexandrië is de geslachtelijke tegenstelling kenmerkend voor het gehele geschapen leven. Met de komst van de vrouw begon de ramp van het aardse leven: de val van de mens. Het hoogste doel van het menselijk leven is eenwording met God, waartoe de middelen van verstand en filosofie dienstbaar moeten zijn.
Onthouding
Een afkeer van de wereld van de vrouw en de seksualiteit komt tot uitdrukking in het Evangelie van Thomas, die sterk beïnvloed is door het in die tijd levende christelijke ideaal van de 'enkrateia', de onthouding. Geslachtsverkeer werd in die kringen een bezoedeling geacht, betekende de aanwezigheid van boze geesten.
In die kringen leefde de uitleg van Genesis 1-3 als 'de val in seksualiteit'.
De oorspronkelijke -androgyne- mens splitste zich op in man en vrouw en bracht de zonde en de dood mee.
Seksualiteit en geboorte zouden de 'werken van het vrouwelijke' zijn. Vanuit een exclusieve gerichtheid op de komende wereld na de wederkomst van Christus wilde men de vicieuze cirkel van geboorte en dood te doorbreken. Daarbij gold de navolging van Christus -Zijn onthechte houding tegenover familie, woonplaats en bezit- als motiverende kracht.
In de traditie van de androgynie speelt Christus ook een andere belangrijke rol. Christus wordt gezien als de hersteller van de volmaakte eenheid tussen God en de mens, de ware en (voor zover Hij mens is) herstelde Androgyn. In Hem, Die geboren is uit de maagd Maria, kan iedere mens wedergeboren worden tot God.
De leer van de androgynie heeft in de vroege geschiedenis herhaaldelijk aanleiding gegeven tot het ontstaan van de zogenaamde 'heimweemythen'. De oorspronkelijke eenheid van man en vrouw werd tot een verloren paradijs waarnaar de in zichzelf verdeelde mens terug verlangt.
De oertragedie van de splitsing maakt de mens zoekend naar zijn diepste afkomst. Het vrouwelijke vervult bij vele dichters en wijsgeren het karakter van de moederschoot, het element van het barende en ontvangende.
Christelijk beschouwd moeten we de theorie van de androgynie vooral zien als de vrucht van een Grieks-filosofische benadering van de materie en het aardse. De Griekse wijsgeer Plato is een van de belangrijkste verbreiders van deze theorie geweest. De mens was volgens hem oorspronkelijk een kegelvormig oerwezen, het lichaam niet meer dan een kerker waarin de ziel na zijn val in de materie opgesloten is.
Goede wil
Bijbels gezien moeten we zeggen dat het geslachtelijke onderscheid reeds met de schepping gegeven is en met het oog op het huwelijk. Wel is het zo dat de geslachtelijke omgang in het paradijs onderworpen was aan de heilige en goede wil en dat pas door de zonde de onreine drift als zodanig zich gemanifesteerd heeft (Augustinus).
Over de toestand voor de zondeval is de Bijbel zo summier dat men niets in concreto kan zeggen over het sekseonderscheid en dat alle speculaties daarover afgewezen dienen te worden. Wel moet men de vroeg-christelijke auteurs bijvallen in hun nadruk op de mogelijkheid van de eerste mens om zowel het goede als wel het kwade te kiezen.
Hoewel Eva ten opzichte van Adam zeker iets 'afgeleids' is, zijn beide volmaakt door God geschapen, en iQCt de opdracht (in vrijheid!) deze volmaaktheid zelfstandig te ontwikkelen. Herman Bavinck zegt dat de eerste mens 'niet aan het einde maar aan het begin van de weg' stond; 'zijn toestand was een voorlopige en tijdelijke, die zó niet blijven kon, en overgaan moest of tot hoger heerlijkheid of tot een val in zonde en dood'.
Dat het laatste een val van de (androgyne) mens in de seksualiteit zou zijn, berust echter op een heidense denkwijze die uitgaat van de slechtheid van de materie. Augustinus die in zijn vroege jaren een dergelijke visie deelde, kwam later tot de ontdekking dat het kwaad niet ligt in het aardse als zodanig maar in de (verkeerde) wil. Niet het aardse en het tijdelijke (inclusief de wereld van de seksualiteit) is zodanig, maar onze verkeerde houding daartoe. Uiteindelijk blijft de schepping -ook door de zonde heen- Gods schepping.
N.a.v. Dr. B. Koole, Man en vrouw zijn een.
De androgynie in het Christendom, in het bijzonder bij Jacob Boehme;
HES Uitgevers, Utrecht, 1986,341 blz. prijs f 49,50
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1986
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1986
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's