Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CDA-soep niet zo heet gegeten als opgediend

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CDA-soep niet zo heet gegeten als opgediend

10 minuten leestijd

Het belangrijkste doel van het kabinetsbeleid tot 1990 is volgens premier Lubbers de terugdringing van de werkloosheid met 60.000 per jaar tot 500.000. Deze week werd tijdens de politieke en financiële beschouwingen in de Tweede Kamer over de begroting van volgend jaar echter heel duidelijk dat ten diepste alles draait om de centen: de terugdringing van het financieringstekort. Het kabinet kan tevreden zijn. Na drie dagen debatteren weten Lubbers en zijn ploeg dat ze van de Kamer geen gulden minder behoeven te bezuinigen dan ze van plan waren. Of de werkloosheid inderdaad met 50.000 zal dalen en niet met 40.000 zoals het Centraal Planbureau heeft voorspeld, moet nog maar worden afgewacht.

Op de eerste dag van het debat leek het alsof alles anders zou gaan lopen. CDA-fractievoorzitter De Vries eiste, als logisch gevolg van zijn reactie op Prinsjesdag, in ongewoon harde bewoordingen meer aandacht voor de bestrijding van de werkloosheid. Bovendien schoot volgens de CDA-leider de Miljoenennota als centraal beleidsstuk van het kabinet te kort vanwege het puur financiële karakter van die beschouwingen. Tijdens een interruptie-debat verklaarde de CDA'er dat het financieringstekort niet heilig verklaard mag worden. 
„Als de werkloosheid in de toekomst niet daalt omdat we te stringent vasthouden aan verlaging van het financieringstekort, dan moeten we daarover opnieuw in discussie", aldus de Vries dinsdag.

En dat terwijl in het regeerakkoord heel duidelijk een tijdpad is afgesproken om het tekort van de overheid in 1990 terug te dringen tot 5,25 procent van het nationaal inkomen. In dat akkoord tussen CDA en VVD staat ook dat die doelstelling onvoorwaardelijk gehaald moet worden. Zo niet, dan moeten extra bezuinigingen worden overwogen.

Kritiek
Zo uitte De Vries in eerste termijn voorzichtige doch vastberaden kritiek aan het adres van zijn partijgenoot minister Ruding. In zijn antwoord aan De Vries zei Ruding nog eens nadrukkelijk dat het juist die vaste afspraken over het financieringstekort waren geweest die hem hadden doen besluiten zijn functie als minister van financiën voort te zetten in het kabinet-Lubbers II. Van Ruding was immers bekend dat hij meer wilde bezuinigen in de komene vier jaar dan nu is voorgesteld. Ook bij de opstelling van het CDA-verkiezingsprogramma, in het vroege voorjaar, werd Ruding al beschouwd als een stoorzender die te veel prioriteit gaf aan terugdringing van het financieringstekort. En was het niet bij het aantreden van Ruding in 1982 dat met name de VVD-fractie (met toen tien zetels winst na de verkiezingen) de CDA'er binnenhaalde als de man die het mes zou zetten in de collectieve sector en die het financieringstekort zou drukken?
Het kon haast niet anders of de bom zou barsten: het CDA zou de kille cijferaar Ruding alleen laten staan. Er werd al geschreven dat Ruding maar beter direct naar Washington kon gaan om voorzitter van het IMF te worden.

Eigen weg

De harde opstelling van De Vries tegenover het kabinet werd in politiek Den Haag gezien als de eigen weg die de CDA-fractie in wilde slaan om onder de alles overheersende rol van CDA-premier Lubbers uit te komen en als fractie zelfstandig in het parlement te functioneren. Die wil tot dat zelfstandig functioneren was op zijn beurt weer ingegeven tijdens het debat over de regeringsverklaring, ruim twee maanden geleden. De eigenlijke discussie ging toen tussen premier Liibbers en de nieuwe fractievoorzitters van de PvdA en D66, Kok en Van Mierlo.
De overwinning van de CDA-fractie tijdens de verkiezingen leek geen rol te spelen. Het CDA ging nadenken. Er verscheen in het CDA-partijblad een artikel van fractiesecretaris Eversdijk, waarin een onafhankelijker rol van het kabinet werd bepleit.
Op Prinsjesdag beklemtoonde De Vries al dat de regering te weinig voorstellen deed om de werkloosheid daadwerkelijk te verminderen.
De verwachtingen waren hoog gespannen.

Al tijdens de beantwoording in eerste termijn door de regering, afgelopen woensdag, bleek al dat de CDA-soep niet zo heet wordt gegeten als ze wordt opgediend. Premier Lubbers verklaarde dat het kabinet niet meer wil doen aan de bevordering van de werkgelegenheid dan wordt gedaan. De voorgestelde inspanningen moeten volgens de minister-president voldoende zijn om de werkloosheid volgend jaar met 50.000 te verminderen. De CDA-fractievoorzitter kwam niet uit zijn bankje om tegen Lubbers in te gaan. Onjuist
Een andere fout die De Vries in de begroting had ontdekt, bleek ook niet juist te zijn. Volgens de CDA'er wordt er volgend jaar slechts 250 miljoen gulden beschikbaar gesteld voor het aanvullend werkgelegenheidsbeleid, terwijl in het regeerakkoord 500 miljoen per jaar was afgesproken.
Minister Ruding rekende zijn partijgenoot voor dat het kabinet volgend jaar geen 250 miljoen (zoals De Vries dacht), zelfs geen 500 miljoen (zoals in het regeerakkoord afgesproken), maar 640 miljoen beschikbaar heeft. Die 390 miljoen (640-250) is volgens 's lands penningmeester voortgezet beleid. Hoe het nu precies in elkaar zit, komt bij de afzonderlijke behandeling van de begroting van het ministerie, van sociale zaken en werkgelegenheid aan de orde.
CDA en kabinet zitten-weer op één lijn. De Vries diende namelijk — voor zijn gemoedsrust — een motie in waarin werd gevraagd die 500 miljoen volgend jaar beschikbaar te stellen. Het kabinet steunde die motie, want die werd gezien als ondersteuning van het beleid. Volgens CDA en kabinet wordt nu de doelstelling uit het regeerakkoord nagekomen. De regering hoeft in ieder geval geen geld extra uit te geven. De motie werd overigens met algemene stemmen aanvaard.
In tweede termijn kwam De Vries terug van zijn bewering dat het kabinet alles te veel door een financiële bril beziet. De CDA'er erkent, na een zeer beknopte beantwoording van Lubbers en Ruding, dat de Miljoenennota uit de aard der zaak een financieel stuk is. Verder benadrukte De Vries dat zijn fractie en minister Ruding ten diepste toch op hetzelfde spoor zitten.
„We hebben getekend voor hetzelfde regeerakkoord", aldus de CDA-fractievoorzitter.
„Gezichtsverlies”
Dat het CDA aan het eind van het debat weer dicht tegen het kabinet aankroop, ontging de andere fracties natuurlijk niet. VVD-fractievoorzitter Vooriioeve gaf De Vries daarvoor een compliment. PvdA-leider Kok sprak van gezichtsverlies. „U haalde ons links in, maar nu ligt u met een deuk in de vangrail", zei Kok tegen De Vries. In het debat wilde de CDA'er niet toegeven aan de beschuldigingen van Kok, maar na afloop erkende De Vries wel die andere opstelling. Die had tot doel het kabinet er van te overtuigen dat het CDA de werkloosheidsbestrijding hoofddoel van het beleid acht, aldus de leider van de christendemocraten.
In dit verband mag er niet aan worden voorbijgegaan dat het CDA, ondanks de kritiek in eerste termijn, achter de afspraken in het regeerakkoord bleef staan.
De PvdA maakte een tegengestelde ontwikkeling door. In eerste termijn leek het alsof de socialisten dicht tegen het kabinet aankropen. Kok koos voor een zakelijk betoog waarin geen harde uitspraken stonden met verzachtende bewoordingen. Koos fractievoorzitter Den Uyl eertijds voor termen als „catastrofaal" en „diepinsnijdend", de nieuwe PvdA-fractievoorzitter gebruikte bewoordingen als „de zon gaat nog niet schijnen”.
Die opstelling van de socialisten heeft alles te maken met het streven na de volgende verkiezingen met het CDA een coalitie te vormen. De PvdA moet als een natuurlijke regeringspartij worden gezien, zo luidde de conclusie tijdens de laatste partijraadsvergadering van de PvdA in Amsterdam. Daarom zullen de socialisten zich niet al te ver moeten verwijderen van het CDA.
Toen in de beantwoording van de eerste termijn bleek dat Lubbers en Ruding niets voelden voor het alternatief van de PvdA, omdat dit zou leiden tot lastenverzwaringen en verhoging van de collectieve uitgaven en omdat veel inkomstenalternatieven pas in 1988 geld zouden opleveren, werd de toon van Kok echter scherper en harder.
Web
„U raakt gevangen in het web van uw eigen onmacht" en „dit is een fiasco van het beleid terwijl het nog moet beginnen". En in de vijfde termijn bleek de PvdA met Kok op het oude uitgangspunt te zijn teruggekeerd: het beleid van Lubbers is „polariserend en splijtend", aldus de PvdA-leider. „Tijdens het debat over de regeringsverklaring en daarna was er een sfeer van naar elkaar luisteren. In de loop van dit debat is er iets geknapt in de bereidheid van het kabinet om te luisteren naar alternatieven. Het was een dialoog van gesloten deuren, een dialoog van de knip op de beurs. Dat is voor mij de bittere pil van dit debat," aldus Kok. Het leek alsof er bij hem iets was geknapt…
Vijfde wiel 
De VVD fungeerde in het driedaagse debat als vijfde wiel aan de wagen. Stonden De Vries en vooral Kok met grote regelmaat bij de interruptiemicrofoon als Lubbers aan het woord was. Voorhoeve interrumpeerde in eerste termijn niet en in tweede termijn twee keer. Dat kwam niet alleen doordat de liberalen zich op vrijwel alle punten konden verenigen met het voorgestelde kabinetsbeleid. De nieuwe fractievoorzitter bleek ook geen ingewijde te zijn in alle beleidsaspecten. Daarbij komt nog dat Voorhoeve geen ruziezoeker is die alles op de spits wil drijven. Hij benadrukt liever de overeenkomsten met het CDA dan de verschillen.
De voorgestelde bezuinigingsmaatregelen in het onderwijs (beperking van de groei van het speciaal onderwijs en kleuters niet op hun vierde verjaardag naar de basisschool laten gaan, maar hen laten wachten tot de volgende cursus) en de kortingen op het sociaal-cultureel werk (vermindering van bijdragen aan club- en buurthuizen met 128 miljoen) maakten, in tegenstelling tot de verwachtingen, geen groot deel van de debatten uit. Het kabinet toonde zich bereid alternatieven te overwegen, mits ze maar evenveel geld opleveren. Het CDA verenigde zich met de wens van de VVD om de kleuters minder uren naar school te laten gaan in plaats van de vierjarigen te laten wachten tot de volgende cursus.
Bij de afzonderlijke begrotingsbehandeling van het ministerie van onderwijs hebben CDA en VVD dit alternatief verder ontwikkeld. Het CDA wierp zich evenals de oppositie op als pleitbezorger van het sociaal-cultureel werk. De Vries denkt met zijn fractie na over andere bezuinigingen binnen het ministerie van WVC. Het kabinet wacht af en de VVD gaat bij voorbaat akkoord, mits de gezins- en bejaardenzorg wordt ontzien.

Strakke touwtjes
Deze afwachtende houding van het kabinet was typerend voor het debat: „Alternatieven willen we best overwegen, maar het mag geen cent extra kosten. De ombuigingen van 18,5 miljard moeten gerealiseerd worden". Ruding heeft de touwtjes om het financieringstekort terug te dringen strak in de hand. Een niet te verwaarlozen lijn in het driedaagse debat, vormde de visie van het kabinet op de toekomst. In poëtische termen schreef de Raad van State in zijn advies dat het kabinet wel druk doende was het lek boven water te krijgen, maar zich onvoldoende realiseerde welke kant het schip daarna op moet.

Maar Lubbers gaf in eerste termijn geen krimp. Hij begon niet met een totaalvisie, maar met de ontmoeting tussen Reagan en Gorbatsjov in de IJslandse hoofdstad Reykjavik. Via de EG „stapte" de premier daarna ons land binnen. Ook aan het eind van de eerste termijn schetste de premier geen principiële beleidslijnen. Maar in tweede termijn moest Lubbers wel. Diverse partijen hadden er weer om gevraagd. De premier haalde een tweedehandse tekst te voorschijn en refereerde twintig minuten over de toekomst van de samenleving. De belangrijkste facetten uit een toespraak — de minister-president erkende dat — die hij vorige week had gehouden voor jongeren in Brugge.

De maatschappij moet sociaal, rechtvaardig en democratisch zijn, aldus de premier. „Nederland moet een natie blijven, waarin de rijksten relatief het armst en de armsten relatief het rijkst zijn. Dat is een kwaliteitskeur van een democratische samenleving voor en door burgers". De punten die premier Lubbers naar voren bracht, waren blijkbaar zo algemeen geldend dat geen enkele partij de behoefte had te reageren. Dat was teleurstellend, terwijl bijna iedereen — zij het op eigen wijze — naar de ideële doelstellingen van het kabinet had gevraagd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 oktober 1986

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

CDA-soep niet zo heet gegeten als opgediend

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 oktober 1986

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's