Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kamer onderschrijft rapport Nederhorst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kamer onderschrijft rapport Nederhorst

PvdA erkent fouten in kabinet-Den Uyl

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DEN HAAG — De Tweede Kamer onderschrijft de harde conclusies die de Algemene Rekenkamer trekt uit de rol die overheid heeft gespeeld bij de ondergang van het bouwconcern Nederhorst in de jaren zeventig.

Ook minister De Korte (Economihe Zaken) is het „in algemene zin" met dat oordeel eens. De Korte legt de verantwoordelijkheid voor het Nederhorst-debacle primair bij het gehele kabinet-Den Uyl. Daarin was de huige premier Lubbers minister van economische zaken. De Tweede Kamer was gisteren tijdens een commissievergadering over het rapport van de Rekenkamer niet zuinig met harde kwalificaties over het beleid zoals dat in de jaren '75-'79 ten aanzien van Nederhorst is gevoerd. Pogingen van de toenmalige kabinetten-Den Uyl en Van Agt-1 de bouwpot van het concern in een gezaenlijke vennootschap van de Staat en OGEM onder te brengen liepen in die periode spaak. Dat kostte de overheid uiteindelijk 600 miljoen gulden. Volgens de Rekenkamer kwam dat onder meer doordat de Staat in feite een „blanco garantie" afgaf om de verliezen van Nederhorst te dekken.
Uit oogpunt van verantwoord finaneel beheer onjuist", concludeerde de rekenkamer.

„Blunders'
Hoewel de grote fracties en de minister verklaarden dat het debat vooral ten doel had lessen uit het verleden te trekken, liep de gedachtenwisseling gisteren toch uit op de vraag wie voor de ondergang van Nederhorst verantwoordelijk moest worden gesteld. De WD schrijft de oorzaak van het debacle vooral toe aan het kabinet-Den Uyl, dat aanvankelijk van Nederhorst een staatsbedrijf wilde maken. Woordvoerder Van Rey gebruikte daarbij kwalificaties als „blunders", „gestuntel" en „zeer bedroevende gang van zaken".

„Het overheidsoptreden in de Nederhorst-zaak was veel onbeholpener, veel onnozeler dan in de RSV-affaire", aldus Van Rey. Hij stipte de verantwoordelijkheid aan van de „toenmalige minister van economische zaken" (Lubbers) en ging niet nader in op de rol van diens opvolger Van Aardenne, Van Rey's partijgenoot. Verderop in zijn verhaal zei hij dat met name de afgegeven blanco garantie (waarvoor Lubbers de directe verantwoordelijkheid droeg) de WDfractie had „ontsteld".

Gebrekkig

De PvdA erkende „ruiterlijk" dat onder het kabinet-Den Uyl fouten de raad. zijn gemaakt en dat er sprake is geweest van onjuist beheer van belastinggeld. Woordvoerder Hummel legde het accent daarbij op „verwijtbaar gebrekkig inzicht" bij het departement van economische zaken en de leiding daarvan Hummel sprak onder meer van „verregaande onbenulligheid en slordigheid" en „verregaande onbekwaamheid en verwijtbare nonchalance"

Het CDA sprak ook zijn afkeuring en ernstige kritiek uit over het gevoerde beleid, maar woordvoerder Van Muiden zag toch nog een lichtpuntje, omdat vier- van de vijfduizend arbeidsplaatsen bij Nederhorst behouden zijn. Van Muiden stelde de vraag over de politieke verantwoordelijkheid in het geheel niet aan de orde.

Minister De Korte deelt de conclusies van de Algemene Rekenkamer. Hij stelde echter dat de „basisfout" in de Nederhorst-affaire is gemaakt door het kabinet-Den Uyl. „Al het andere is daarvan afgeleid", aldus de minister, doelend op de voortzetting van de steunverlening onder verantwoordelijkheid van zijn partijgenoot Van Aardenne.

Oplossingen

Verenigde Bedrijven Nederhorst (VBN) klopte in het voorjaar van '75 bij Economische Zaken aan voor steun. Aanvankelijk kreeg het concern 100 miljoen gulden om de problemen bij de staalpoot op te lossen. Er werd een regeringswaamemer aangesteld die oplossiqgen moest bedenken.

Nadat gebleken was dat ook de bouwdivisie op instorten stond, probeerde het kabinet van dit onderdeel een staatsbedrijf te maken. OGEM, dat door de regeringswaamemers als medevennoot was aangedragen, wilde echter alleen met de staat in zee op 50-50-basis.

Daarover werd tussen de drie partijen een ihtentieverklaring gesloten, maar er vond nooit overdracht plaats van aandelen in de nieuwe vennootschap OGEM Nederhorst Bouw. De NV bleef leeg.

OGEM had tot 1979, toen de poging tot samenwerking stuk liep, het management van Nederhorst-bouw in handen. Het concern had echter geen belang bij een gunstig resultaat, om de overnameprijs zo laag mogelijk te houden. Wel gebruikte OGEM de technische kennis en de relaties van Nederhorst.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 14 oktober 1986

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

Kamer onderschrijft rapport Nederhorst

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 14 oktober 1986

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's