Vertrouwen
„God van de hemel. Die zal het ons doen gelukken." (Nehemia 2:20a)
De man, die een zo groot vertrouwen op Gods macht en liefde oefende, is Nehemia. We vinden, behalve in dit boek nergens iets van hem vermeld; niets van zijn geslacht, of uit welke ouders hij gesproten is of tot welke stam hij onder de Israëlieten behoord heeft.
Men meent, dat hij uit die van Juda was. Zijn naam betekent: de rust en de vertroosting des Heeren. En hij heeft aan de betekenis van die naam wel beantwoord.
Wij leren deze man kennen als een ijverig vereerder van Jehova, die zich de belangen van Gods kerk en de droevige staat waarin Zijn volk in die donkere dagen verkeerde, zeer ter harte nam; die, gelijk het vorige hoofdstuk aanwijst, ijverig tot God om uitkomst bad. De Heere lette op zijn ernstig smeken, hetwelk van aanhoudend vasten op gezette tijden vergezeld ging.
Dit bleek allerduidelijkst want Hij, Die de harten der vorsten neigt als waterbeken, boog het hart van de koning Arthasasta, om Nehemia op zijn verzoek naar zijn land en naar zijn volk, dat zich daar reeds bevond, te laten trekken. En het te voorzien van het nodige geleide en de bevelen aan de vorsten aldaar, om hem in alles bevorderlijk te zijn. Ondanks he misnoegen van de boze Sanballat en Tobia, kwam hij behouden te Jeruzalem aan.
ds. D. A. Detmar (Tweede zestal leerredenen)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1986
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1986
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's