Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Flexibele pensionering heeft ook nadelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Flexibele pensionering heeft ook nadelen

Financiële gevolgen van korter werken niet gering

3 minuten leestijd

UTRECHT — Een flexibel pensioneringssysteem lijkt aantrekkelijk omdat mensen dan zelf kunneA kiezen op welke leeftijd ze met pensioen gaan en bijvoorbeeld welke pensioenrechten ze dan opgebouwd willen hebben. Maar er zijn ook belangrijke bezwaren aan verbonden. Bestuurders van FNV en CNV stelden dit gisteren in Utrecht op een studiedag van de 200.000 leden tellende Unie KBO (Katholieke Bonden van Ouderen) over het toekomstig pensioenbeleid.

H. Muller van de FNV zei dat flexibele pensioenering als snel in strijd komt met het huidige systeem waarbij na veertig dienstjaren het pensioen inclusief aow 70 procent van het eindloon bedraagt. Ook wordt de solidariteit tussen jong en oud, alleenstaanden en samenwonenden losgelaten.

Sommige groepen zullen met hun pensioen boven de 70 procent uitkomen, andere blijven er aanzienlijk onder. Ook zou bij het aanvullende pensioen niet langer rekening kunnen worden gehouden met ontwikkelingen binnen de aow. Al met al noemde Muller het gewenst dat de commissie pensioenen van de Stichting van de Arbeid de voor- en nadelen van flexibele pensionering nader gaat bestuderen.

Volgens A. Molendijk van het CNV staat zijn vakcentrale „kritisch positief" tegenover flexibele pensionering. Hij wees onder meer op de financiële problemen: verlaging van de pensioenleeftijd met één jaar kan leiden tot een verlaging van het pensioen met bijna 10 procent.

Verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd is volgens Molendijk op dit moment nauwelijks denkbaar, gezien de grote werkloosheid. Maar dat kan in de toekomst veranderen doordat het aantal jongeren afneemt en het aantal ouderen groeit. Als bezwaar noemde Molendijk ook dat alleen gezonden in staat zijn langer te blijven werken. Bij veel „zware" beroepen is het risico van arbeidsongeschiktheid zo groot dat de keuzemogelijkheid slechts zeer beperkt is. 

Bovendien kan de keuze voor korter of langer blijven werken in de meeste gevallen pas in een zeer laat stadium worden genomen, terwijl iemand die bijvoorbeeld met pensioen wil als hij 63 is, al vanaf zijn 25ste meer pensioen zou moeten opbouwen dan de nu gebruikelijke 1,75 procent per dienstjaar. Voorts stelde' Molendijk dat doorwerken na de 65-jarige leeftijd voor de betrokkenen wel een beter pensioen oplevert, maar voor de werklozen het vinden van een baan bemoeilijkt.

Drie gebieden
Drs. D. E. Cnossen van het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (NCW) noemde drie ontwikkelingen die van belang zijn voor het toekomi stig pensioenbeleid: de vergrijzing, de individualisering en de decentralisatie van het arbeidsvoorwaardenbeleid. Door de vergrijzing zullen belangrijke lastenverzwaringen optreden: bij ongewijzigd beleid zal in het jaar 2025 aan premies voor aow, aanvullend pensioen en vut-regelingen ruim 41 procent van het looninkomen nodig zijn tegen 17 procent nu. 
Het „starre vut-gebeuren" zal geleidelijk moeten worden doorbroken door vormen van flexibele pensionering, aldus Cnossen: het 65ste jaar is geen heilig jaar. Werkgever en werknemer zouden de keuze moeten hebben om het dienstverband bijvoorbeeld tussen het 62ste en 67ste levensjaar te verbreken, waarbij het pensioen op jongere leeftijd lager is (even hoog als de WW-uitkering op die leeftijd) dan dat op hogere.

Cnossen is voor het opnemen van meer keuzemogelijkheden in pensioenregelingen. Arbeid zal in de toekomst onder velerlei soorten van contracten worden verricht. „Het niet afhankelijk zijn van een werkgever, de toenemende mobiliteit in functie en beroep, het doorbreken van de alleen-verdienerscultuur en gedifferentieerde arbeidsvoorwaarden vragen om pensioenregelingen die meer op het individu en de onderneming zijn afgestemd dan op een algemeen uniforme pensioenplicht" zei hij.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 1986

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

Flexibele pensionering heeft ook nadelen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 1986

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's