J. S. Bach's vier Ouverturen opnieuw op de plaat gezet
Men moet wel van zeer goeden huize komen om aan de meer dan complete markt met opnamen van de vier orkestsuites van J. S. Bach (de zogenaamde Ouverturen) nog weer een belangwekkende nieuwe versie toe te kunnen voegen. Een kleine terugblik op de laatste drie jaren levert opnamen op van onder meer: La Petite …nde (O.I.V. Sigiswald Kuijken), the English Concert (o.l.V. TrevorPinnock), Concentus Musicus (O.I.V. Nicolaus Harnoncourt), The Academy of St. Martin in the Fields (o.l.v. Neville Marriner) ; Academy of St. Martin in the Fields en het Linde Consort (o.l.v. Hans Martin Linde).
Sommige opnamen zijn nieuw, andere zijn herpersingen, sommige opnamen gebruiken onze eigentijdse instrumenandere zijn weer gericht op opti… authentiteit met gebruikmaking van het historisch instrumentarium.
Daar ook in deze laatste groep het definitieve woord nog steeds niet gesproken (of liever gezegd; gespeeld) is, begint een voor mij liggende opname op label Archiv met de orkestsuites van Bach, nu ingespeeld door het ensemble „Musica Antiqua Köln" onder leiding van Reinhard Goebel.
Goebel tracht hiermee zijn eigen …. amen van voornoemde werken uit … te verbeteren en motiveert zijn muzikale ideeën uitvoerig in een bijlage in drie talen. Ook beconcurreert hij als het ware zijn eigen label „Archiv" dat ook Pinnock voor deze maatschappij werkt.
Terug
Om de situatie enigszins te kunnen doorzien dienen we wat terug te gaan in de historie. „Musica Antiqua Köln” werd al in 1973 opgericht en het ensemble wist een grote vermaardheid op te bouwen op het terrein van de interpretatie van barokke kamermuziek.
In ruim tien jaar tijds verschenen meer dan dertig(!) langspeelplaten, waarvan verschillende opnames bekroond werden met onder andere de Grandprix du disque, de Deutsche Schallplatten preis en de Diapason d'or RTL.
Men speelde uitsluitend in solistische bezetting en het zwaartepunt van muzikale belangstelling richtte zich, via vroeg Duitse, Italiaanse en Franse kamermuziek, steeds meer op het werk van J. S. Bach. In 1982 werd een opname uitgebracht van de vier orkestsuites van Bach in solistische bezetting en met een interpretatie waarbij sprankelende muzikaliteit het toch wat moest afleggen tegen een historische orthodoxie.
In 1983 werd een barokorkest opgericht, ook onder de naam „Musica Antiqua Köln". Dit ensemble kent een bezetting tot wel dertig musici en de omslag ten opzichte van de solistische muziekpraktijk is wel compleet. Dit laatste ensemble onder leiding van Reinhard Goebel heeft nu de nieuwe opnamen gemaakt van de Suites no. 1, 3 en 4 van Bach. De tweede Suite uit de Cassette is een herpersing van de 1982-versie.
Voorkeur
Ter vergelijking heb ik de diverse opnames nog eens naast elkaar gedraaid en het valt meteen op dat de meer verzadigde strijkersklank van de orkestbezetting (bestaande uit 14 strijkers) verreweg de voorkeur verdient boven de opnamen uit i982. Er wordt door Goebel c.s. schitterend gemusiceerd met verve en vaart. De klankbalans tussen de blazers en strijkers is optimaal te noemen alsmede de plaatsing van de ensembleklank in de ruimte. De opening van de ouvertures wordt in vergelijking met Pinnock veel minder modieus-snel genomen en klinken overdachter, de aansluitende concertante fuga's sprankelen van levenslust en kennen een voorbeeldige instrumentale beheersing. Daarbij karakteriseren sommige dansen zich juist door een heerlijke weloverwogen rust met veel aandacht voor allerlei fijnzinnige details.
Het Trompetenenserable van Friemann Immer verleent bijdragen aan dé derde en vierde Suite. En het is juist hier dat de opnameklank wat minder briljant is dan verwacht. Koper en pauken klinken wat wollig en dof. Verder vind ik de continuo-clavecimbel in het prachtige en overbekende „Air” uit de derde Suite zich wel opdringerig manifesteren, eigenlijk in tegenspraak met de rust, die de strijkers uitstralen. Overigens speelt Goebei heel vaak met twee clavecimbels tegelijk, iets wat voor zo ver aan mij bekend een nieuwtje voor de plaat is, overigens in Bach's tijd zeker gebruikelijk.
Samenvattend kan men stellen dat het label „Archiv" met de oude opname van Pinnock en de nieuwe van Goebei twee schitterende troeven in handen heeft waarbij persoonlijke smaak uiteindelijk zal moeten beslissen over eventuele aanschaf.
Joh.Seb.Bach - Ouverturen (BMV.1066-1069)
Musica Antiqua Köln. Archiv 1986 (2 LP's)
Opname op historische instrumenten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 oktober 1986
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 oktober 1986
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's