Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Het Coolsingetziekenhuis: 't schoonste sieraad van R'dam"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Het Coolsingetziekenhuis: 't schoonste sieraad van R'dam"

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor veel oudere Rotterdammers is het in de jaren vijftig afgebroken Coolsingel- ziekenhuis nog steeds een begrip.Niet voor niets werd jaren later op de Lijnbaan (voor de insiders: achter Ter Meulen)de ingangspoort herbouwd. Ruim een eeuw lang nam het in de Coolpol...r gebouwde ziekenhuis een belangrijke plaats in in het Rotterdamse ziekenhuiswezen.

Dr. M. J. van Lieburg, die gisteren promoveerde op de geschiedenis van het Coolsingelziekenhuis te Rotterdam in de vorige eeuw (1839-1900) scheuren heeft in zijn 770 pagina's tellende proefschrift een belangrijk deel van de historie van dit ziekenhuis aan de vergetelheid ontrukt. Dat echter niet alleen; ook de ontwikkeling van de stad Rotterdam, van het ziekenhuiswezen, de artsenstand, de verpleging, de patientenzorg in de vorige eeuw werden uitvoerig belicht.
En daarmee heeft Van Lieburg de medische geschiedschrijving ongetwijfeld een grote dienst bewezen. 

Uitvoerig beschrijft hij in het begin van zijn proefschrift de situatie waarin Rotterdam zich bevond: een snelgroeiende stad die de toeloop van


plattelanders van de eilanden nauwelijks kon verwerken. De hygiënische omstandigheden in het oude stadscentrum tussen de Coolsingel en Goudsche singel waren erbarmelijk.
In 1856 rapporteerde de plaatselijke commissie voor geneeskundig toezicht dat de sterfte in Rotterdam een waarlijk schrikbarende hoogte heeft bereikt, en ver die van vele andere groote steden in Europa overtreft".

Mesthopen
De sanitaire voorzieningen waren ook verschrikkelijk: midden in bewoonde buurten zag je nog tal van mesthopen en tonnen of gemetselde putten, „waarin alleen de vaste meststof werd bewaard, terwijl de vloeibare de omringende bodem doordrenkte. Het merendeel der Rotterdammers dronk het water uit de Maas ..nie of Rotte, water dat door de uitwerpselen van duizenden was verontreinigd, of men gebruikte welwater, opgepompt uit een moerassigen bodem, doordrongen van vele in verrotting verkerende stoffen". Het spreekt voor zich dat dergelijke toestanden een ideale mogelijkheid waren voor het ontstaan van besmettelijke ziekten. Cholera- en pokkenepidemieën volgden elkaar dan ook met de regelmaat van de klok op.
Het was in deze tijd dat het stadsbestuur van Rotterdam besloot tot de bouw van een ziekenhuis dat plaats moest bieden aan zo'n 300 patiënten. Dat was wel nodig, want behalve een klein hulpziekenhuis aan de ...an, een kraamzaal en het „Gesticht voor Israëlitische Oude Lieden en Zieken" kende de Maasstad geen inrichtingen voor ziekenverpleging.
Uit het proefschrift van Van Lieberg blijkt dat de confessionele ziekenhuizen in Rotterdam pas zo'n dertig jaar na de totstandkoming van het Coolsingelziekenhuis zijn gesticht. De rooms-katholieke Rotterdammers kregen toen hun St. Franciscus gasthuis (1892), de hervormden hun Gesticht Eudokia (1890) en de gereformeerden hun Gesticht Bethesda (1892). In dat zelfde jaar werd nog een protestants-christelijke inrichting gesticht: het Diaconessenhuis, een initiatief van de gefortuneerde zusters Elisabeth en Maria van Dam.
Het is dan al ruim veertig jaar geleden dat het Coolsingelziekenhuis de eerste patiënten ontvangt (1851). 

Romaanse bouwstijl

Voor het echter zover was moest eerst een ontwerp van het nieuwe ziekenhuis worden gemaakt. Die opdracht werd gegund aan Willem Nicolaas Rose (1801-1877), een architect die in het leger carrière had gemaakt, dit kader ontwierp hij ook het gebouw van de Hoge Raad in Den Haag, het militair tehuis Bronbeek in Arnhem. 

Op 9 september ging de gemeenteraad van Rotterdam bij hoofdelijke stemming akkoord met het ontwerp van Rose, waarmee een bouwsom van 400.000 gulden was gemoeid. Slechts één raadslid verlangde uitdrukkelijk als tegenstemmer te worden genoteerd. Het was Frans van Vollenhoven, later de voorzitter van het Coolsingel ziekenhuisbestuur!
Grote problemen rezen al tijdens de bouw, toen bleek dat de fundering kennelijk onvoldoende was: het gebouw begon te verzakken, waardoor scheuren ontstonden en het pleisterwerk naar beneden kwam Na veel heen en weer gepraat werd besloten om toch door te gaan met de bouw en de onvolkomenheden met behulp van vulmaterialen zo goed mogelijk weg te werken.

Gedicht

Ook de burgerij van die tijd liet zich in de discussie rond de verzakkingen niet onbetuigd, zo vermeldt Van Lieburg. Hij citeert een zekere Veritas die onder het bijbelse motto:
"Het kromme kan niet recht gemaakt worden", in de Nieuwe Rotterdamsche Courant een ingezonden stuk in dichtvorm plaatst:

„Beruchte vaderen! van Maasstads derde wonder,
Van zoo veel scheurs omhoog op spintig hout van onder, 
Geneeskunde ten spot, en bouwkunde tot leed,
O, waarom 't burgeren geld zo roekeloos besteed?

Is dit het Gasthuis dan, dat gij als nieuw doet pralen.

Ach breek het af, als gij niet meer wilt dalen.

In vrouw Mlnerva's oog, die om uw domheid lacht,

En met een scherpen blik uw broddelwerk veracht.

Moet in deez' steenenklomp! 't verblijf voor zieken wezen?

Uit armoe hier verpleegd, om zich te zien genezen:

T' wordt een gepleisterd graf, vol stanks, van binnen rot.

Een woning voor den dood, een akelig smerig kot!"

En dat gaat zo nog even door. De hele gang van zaken was overigens  wel aanleiding voor een totale degradatie van architect Rose. Toch waren er ook andere geluiden te horen. Zowel in binnen- als buitenland werd het Coolsingelziekenhuis en de ontwerper lof toegezwaaid. 

Gezaghebbende medici en architecten brachten een bezoek aan het nieuwe gebouw en roemden het ontwerp en de inrichting. 

Het Coolsingelziekenhuis kreeg al snel de roep een modelinrichting te zijn. Nog geen twee jaar na de opening, toen de verzakkingen tot het verleden behoorden en het gebouw zich had gestabiliseerd, verklaarde de gezaghebbende Utrechtse hoogleraar Donders in het Nederlandsch Lancet dat ziekenhuizen in zowel Parijs als Londen in de schaduw vielen bij „het nieuwe Rotterdamsche Gasthuis, dat onder de verlichte zorgen van den architect Rose en het vindingrijk vernuft van den eersten geneesheer dr. J. B. Molewater geworden is. Wij roemen dit gasthuis als 't schoonste sieraad van Rotterdam, waarop wij den vreemdeling, die onze hospitalen bezoekt, met voldoening wijzen als een model van smaak en doelmatigheid, tot in de kleinste bijzonderheden, waaruit ook voor hem nutte leering te putten is".

Ziekenhuisleven

Een interessant deel van Van Lieburgs proefschrift wordt gevormd door zijn beschrijving van het ziekenhuis zoals zich dat in de tweede helft van de vorige eeuw in het Coolsingelziekenhuis ontwikkelde.

Maakten op de ziekenzalen aanvankelijk de (hoofd)ziekenoppassers de dienst uit, later werd er verpleegkundig personeel aangetrokken en kwam er zelfs een eigen verpleegkundige opleiding. Patiënten werden, al naar gelang financiële draagkracht en aard van de ziekte, verdeeld in vijf klassen.
Volgens de instructie waren de hoofdziekenoppassers „verantwoordelijk voor de zorgvuldige, zindelijke en liefderijke behandeling der lijders in hunne afdeling", en moesten zij toezien op het juiste gebruik der geneesmiddelen enzovoorts.

Dat de liefderijke toewijding voor hun werk niet altijd gevonden werd, blijkt wel uit de vele ontslagen ziekenoppassers in de periode tussen 1880 en 1889. Bijna zestien procent moest verdwijnen wegen dronkenschap, negentien procent wegen ongepermitteerd wegblijven en acht procent wegens ongeschiktheid: ruzie met arts of hoofdziekenoppasser, brutaliteit, wispelturigheid en seksuele losbandigheid.

In 1891 werd een verpleegkundige opleiding gestart. Een uitvoerige „huisorde" regelde het verblijf van de leerlingverpleegsters in de woon-, werk- en slaapgedeelten van het ziekenhuis. Een andere afdeling mochten zij niet dan met toestemming van de hoofdverpleegkundige betreden, „aan wie zij in den dienst gehoorzaamheid verschuldigd zijn". De zusters mochten „nimmer elkanders kamers betreden" en moesten zorgen „des avonds op den bepaalden tijd (22.30 uur) in bed te zijn".

Crisis

In 1897 kwam het tot een crisis in de verpleegkundige organisatie toen ene Mara, een leerlingverpleegster die in 1896 in het ziekenhuis binnenkwam, een vlammend protest liet horen tegen de gang van zaken in het ziekenhuis. Zij constateerde een hemelsbreed verschil tussen ideaalbeeld en ziekenhuiswerkelijkheid. Het optreden van de geneesheer-directeur op zaal hekelde zij fel: „Met pauwentred liep hij langs de bedden", Volgens Mara gedroeg hij zich verwaand. Felle kritiek had zij op de strenge hiërarchie, die het patiënten verbood tot de doktoren te spreken. Alle contacten moesten via de hoofdverpleegster lopen. Ten slotte bracht de schrijfster nog de salariëring van de leerlingpleegzusters, ter sprake. In dat kader sprak zij van exploitatie in plaats van beloning.

Verweer

Mara publiceerde haar bezwaren in een boekje dat in de Rotterdamse (ziekenhuis)gemeenschap als een bom insloeg. In het Maandblad voor ziekenverpleging leverde de ziekenhuisdirecteur een uitvoerig, hoewel niet bepaald overtuigend verweer. Kritiek kreeg Mara ook van collega Jeltje de Bosch Kemper die oordeelde dat Mara als pleegzuster volkomen ongeschikt was. Zij miste zachtheid en vriendelijkheid en zeurde over details die eenvoudig belachelijk waren.

Ook andere verpleegsters van naam lieten zich kritisch uit over Mara's geschrift. Van Lieburg tekent echter aan, dat alhoewel dit het geval was, haar boekje lokaal en nationaal effect heeft gehad. Het gaf ook de aanzet tot een ziekenhuisenquête in 1897 betreffende de gang van zaken in de verpleging.

Het leven op de ziekenzalen werd aanvankelijk gekenmerkt door een groot aantal activiteiten van minder zieke patiënten. Soms werden zelfs complete jurken genaaid! Later werd alleen het lezen van boeken toegestaan.

Afsluitend kan men stellen dat het proefschrift van Van Lieburg een uitstekend beeld geeft van het ziekenhuisleven in de vorige eeuw. Daarnaast, en dat is natuurlijk het hoofddoel van dit wetenschappelijk werk geweest, wordt het oude Coolsingelziekenhuis in al zijn facetten besc£reven te midden van een zich turbulent ontwikkelende maatschappij. Van Lieburg is daarin naar mijn mening zeer goed geslaagd.

N.a.v. „Het Coolsingelziekenhuis te Rotterdam (1839-1900)",

de ontwikkeling van een stedelijk ziekenhuis in de 19e eeuw. Wetenschappelijk proefschrift ter verkrijging

van de graad van doctor in de geneeskunde.

Door M. J. van Lieburg. 770 bladzijden.

Uitgeverij Rodopi, Amsterdam. Prijs 160 gulden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1986

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

"Het Coolsingetziekenhuis: 't schoonste sieraad van R'dam"

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1986

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's