ogeren, laar...
UI staat met twee tassen aan land te wachten op oom Kees. gaat een week logeren bij 1 Kees en tante Annie. Hij It het erg leuk om naar de rderij te gaan. Na deze week ft hij nog vier weken zomerantie. Er komt een rode auto toet-toet. Het is oom Kees. ig mama en papa tot volgende k" en weg is Arjan. Twaalf meter rijden en ze zijn er. Arbegroet tante Annie. Hij gt limonade en een lekkere k. Dan gaat hij naar buiten, vil in de hooiberg. Zijn oom ante gaan ook naar buiten, an pakt de ladder en klimt in looiberg. Hij kijkt naar been, en zwaait met beide en. Maar dan verliest hij z'n iwicht, en valt naar beneden, ;ilt, het doet ook zo'n pijn. m Kees en tante Annie komen :chrikt kijken. Oom zet Arvoorzichting in de auto. Arjan t verschrikkelijk hard, de ; weg naar het ziekenhuis. Zijn t doet erg pijn. Na drie mitjes zijn ze er. Gelukkig zijn 1 gauw aan de beurt. De doksnderzoekt Arjan, zijn voet is roken. Hij moet een weekje et ziekenhuis blijven, dan mag laar huis, maar nog niet buispelen en wild doen. Hij moet binnen rustig wat doen met voet op een stoel. Jammmer zoiets juist in de vakantie ;st gebeuren. Hij heeft een heaan school. Hij hoopt dat hij T gauw naar huis mag. Oom :s gaat weg. „Dag oom Kees, lartelijke groeten aan alleil" „Dag Arjan, het rbeste!" Hendrika Griffioen, Waarder, 11 jaar
Nieuwsgierig kijken die twee zusjes naar moeder. Een werkje? Ze willen helemaal niet werken. Ze willen spelen. O, maar toen heeft moeder gezegd wat ze moesten doen... O ja, toen wilden ze best. Het was een heel leuk werkje. „Kom maar eens mee", zei moeder. En in de schuur kreeg Rineke een blauw emmertje en Tineke een rood emmertje. Zie je 't wel? Nu weten jullie gelijk wie die twee meisjes zijn. En ze hebben allebei een emmertje in hun hand. O, het is zo'n fijn plannetje. bloemen heten: kamille. Rineke en Tineke weten het ook nog best hoor. Maar dat is nog niet alles. Ze mogen alleen de bloempjes
„Ongedierte?", vroeg ik ontsteld, „Hoe kan dat nou? Hij is met de kerstdagen nog in bad geweest".
De man keek me medelijdend aan. „Het wordt een moeilijke klus. Kango heeft geen gewoon ongedierte, nee-hee, 't is iets hééél bijzonders. Zéker weten doe ik 't niet, maar di't weet ik wel: hij tobt met de strovlo óf met de huismuisluis. Het zijn allerakeligste diertjes". Wij stonden paf. Ik weet aardig wat van beesten af, maar van dié twee had ik nog nooit gehoord.
Beste allemaal, wat zou het mooi zijn als iedereen elke week tot en met in z'n sas was. Maar helaas... zoiets komt niet voor, nergens op de wereld, zelfs niet bij het RD. Ik probeer allerlei puzzels in elkaar te draaien om niet al te eentonig te worden. Laat je niet kennen en pak ze aan, iedere week. Ja?
5. Iemand die in opstand kwam tegen Mozes.
8. Grootvader van Ezau en Jakob. 10. Generaal van koning Saul. 11. Zoon van Jerobeam, die jong stierf. 12. Een vrouw van Lamech. 13. Stad in Kanaan in de buurt van Jericho. Oom Rien
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 november 1986
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 november 1986
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's