Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Feministische theologie is verkennende fase voorbij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Feministische theologie is verkennende fase voorbij

Ervaring van vrouwen overwoekert de openbaring

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DELFT - In de serie "Sleutelteksten in godsdienst en theologie" verscheen onlangs als werk- en studieboek het tweede deel "Feministisch-theologische teksten". Dit boek volgt op teksten van Karl Barth en gaat vooraf aan teksten van Johannes Calvijn. De feministische theologie is kennelijk haar eerste verkennende fase voorbij, heeft zich gevestigd en een plaats veroverd aan hogescholen en faculteiten. Het theologisch onderzoek vanuit feministisch perspectief krijgt, zo wordt gesteld, verdieping en uitbreiding. Het zou de theologie nieuwe impulsen geven met een uitstraling naar kerk en maatschappij.

Een algemene inleiding gaat aan de verzameling van Nederlandse en Noord-amerikaanse teksten vooraf. Feminisme wordt enerzijds omschreven als een visie, we gaan ervan uit dat alle mensen, ongeacht hun sekse, gelijkwaardig zijn, en anderzijds als een praktijk waarin gestreefd wordt naar een situatie waarin de gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen in de structuur van de maatschappelijke verbanden is ingebouwd.

Genoemde inleiding lezend bemerken we hoezeer het hier om een reactie-theologie gaat en dan blijkt de inmiddels ontstane vrees voor eenzijdigheden bij voortgaande lezing niet ongegrond te zijn. Vanuit vier invalshoeken wordt een periode van vijftien jaren van feministisch theologiseren belicht: ervaring, exegese, gods- en mensbeeld en vrouw-en-kerk.

Ervaring

Voor feministische theologes is de ervaring van vrouw-zijn, van onderdrukt worden en zich daartegen verzetten bepalend voor haar theologie. Ervaringen staan altijd in een context. Lesbische feministische vrouwen stellen andere vragen aan kerk, theologie en traditie dan mijnwerkersvrouwen in een Noord-amerikaanse verarmde mijnwerkersstreek. De ervaring overwoekert hier in feite de openbaring. De Schrift en de traditie zijn in dit licht dan ook niet meer dan gebundelde, collectieve menselijke ervaring. Een canon van de Schrift zou door de winnende groep vastgesteld zijn als enige ware erfgenaam van de orthodoxe interpretatie. Gods wondere leiding bij het vaststellen van de canon blijft hier geheel onopgemerkt. Eigenlijk wordt het gezaghebbende van de Schrift onderuitgehaald.

Het is terecht onjuist als in een door mannen gedomineerde theologie de man de norm van waarachtig mens-zijn wordt gemaakt, maar hoe verder te gaan als Gods Woord op deze wijze ondergeschikt wordt gemaakt aan vrouwelijke ervaring?
Ondergraaft zo een feministische theologie niet haar eigen gezag? Boven alle menselijke ervaring staat evenwel gezaghebbend geschreven: „En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze".

Exegese

De Bijbel wordt met nieuwe ogen en vanuit nieuwe vragen gelezen. Op zich is daar niets op tegen. Maar alles is erop tegen als de bijbelverhalen ondergeschikt worden gemaakt aan ons criterium van geloofwaardigheid. De meest trieste regels staan op bladzijde 49: „Wij zien de Bijbel niet als gezagsbron maar als een verzameling mythische verhalen die kritisch gelezen moeten worden. Het staat niet vooraf vast dat de Bijbel een juiste visie uitbeeldt, ook niet dat hij een 'onjuiste', dat wil zeggen schadelijke ideologie weergeeft".

De Bijbel heeft, zo concluderen we, als gezagsbron afgedaan. Debora als moeder in Israël wordt dan ook heel gemakkelijk een bevrijdingstheologe, ontrukt aan patriarchale verbanden. Evenwichtiger is daarentegen een tekst over "Joodse vrouwen in de tijd van Jezus", waaruit blijkt dat Jezus' houding tegenover vrouwen niet revolutionair genoemd behoeft te worden, omdat de vrouwvijandigheid van het toenmalige jodendom minder sterk was dan wel wordt gesuggereerd.
Vrouwen namen aan het Pascha deel en werden gedoopt.
Het verwondert ons niet, gezien de onderwaardering van de Bijbel, dat
ook buitenbijbelse bronnen als het evangelie naar Maria Magdalena, in
de exegese een gewaardeerde plaats krijgen.

Gods- en mensbeeld

Heel merkwaardig is het fragment „over de worsteling met God, waarna hij
nieuwe namen krijgt" als mijns inziens geheel misverstaan onderschrift
van het bekende Jacobswoord in Pniël: „Ik laat U niet gaan, tenzij Gij
mij zegent".

Het spreken -over God raakt het hart van de hele theologie.
Mannelijke voornaamwoorden -Hij, Zijn- en mannelijke symbolen -Vader,
Herder- dienen teruggedrongen te worden. Het vrouwelijke aspect in God
moet weer naar voren komen en het vadergeloof moet bekritiseerd worden.
Als de kerk ons aller moeder is -moederlijk- dan moet daarvan in God
iets te vinden zijn. Vooral aan de Heilige Geest dient gedacht te
worden.

In dat laatste kan ik me wel vinden, maar niet in de oplossingen die
worden aangedragen: een herinterpretatie van het mannelijk godsbeeld,

een inclusief of neutraal taalgebruik -God noch Hij noch Zij noemen,

maar spreken over God Zelf, Gods toekomst- vrouwelijke beelden naast het

mannelijk godsbeeld plaatsen erbarmende God, Vader van' weeën. Een

enkeling gaat er zelfs toe over de godin te introduceren. De vraag is

alleszins gewettigd: zijn we nu niet met een vrouwelijk afgodsbeeld

bezig, een gesneden beeld van eigen makelij?

Vrouw-en-kerk

Vrouwen stellen kritische vragen aangaande de toelating tot de

ambten, de leer van de kerk, de geloofsgemeenschap en de vormgeving van
de vieringen, de liturgie voor de samenkomsten van de gemeente. Voor dergelijke belangrijke vragen mag zeker ruimte zijn, maar welk criterium
hanteren wij voor het oplossen van dergelijke vragen?

Een feministische criterium moet welzeker vastlopen in een

Babylonische spraakverwarring waarbij iedere eigen ervaring

verabsoluteert. Wanneer de Heilige Geest het Schriftwoord bevruchtend

ontsluit, dan gaan we met nieuwe, verlichte ogen zien. We zien onder

andere de contouren van het nieuwe Jeruzalem, de moederstad, gefundeerdop de leer van de twaalf apostelen van het Lam^i De fundering draagt alleen mannen-: namen (Openbaring 21), maar de heilige stad is een personificatie van de; Bruid, de Vrouw van het Lam. En daar zijn mannen en kinderen mee inbegrepen aan de zijde van de hemelse Bruidegom Christus. Wie daarover gaat mediteren en theologiseren ervaart een feministische theologie als veel te eng.

Over ervaring gesproken...

N.a.v.: "Feministisch-theologischc teksten"; uitgave Meinema. Delft;

gekozen en ingeleid door Denise Dijk, Fokkelien van Dijk-Hemmes en

Catharina J.M. Halkes; Sleutelteksten, deel 2; 160 blz.; prijs 27,50

gulden.





Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 november 1986

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Feministische theologie is verkennende fase voorbij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 november 1986

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's