Onderwijs in moedertaal is zorgenkind van de Taalunie
Overheden tonen veel te weinig betrokkenheid
Het onderwijs in de moedertaal,[het Nederlands, in Nederland en Vlaanderen, is in gevaar. Zowel de Nederlandse als de Belgische overheid doet te weinig aan dit onderwijs. Daarom vestigt de Nederlandse Taalunie de aandacht op dit probleem. Eind vorige week werd een rapport uitgebracht dat door onderwijs onderzoekers in opdracht van de Taalunie is gemaakt en op 28 november wordt in Rotterdam een conferentie gehouden onder de veelzeggende titel: "Het moedertaal onderwijs: vijf voor twaalf?"
Het rapport heeft de prozaïsche titel "De positie van het onderwijs in
het Nederlands en de rol van de overheid in Nederland en Vlaanderen"
meegekregen. Het onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit van
Amsterdam en de Universiteit van Antwerpen. Volgens de onderzoekers zou
het onderwijs in de moedertaal nu al meer professioneel kunnen worden
aangepakt, zonder dat het veel geld kost. " Dan moeten betrokkenen het
echter wel wenselijk vinden. Momenteel is het net of velen er 'iets' aan doen, maar in feite doet niemand echt iets. Het rapport is een
inventarisatie van het onderwijs in het Nederlands aan autochtone
leerlingen, leerlingen dus van Nederlandse en Vlaamse ouders.
Aanleiding tot deze inventarisatie waren klachten dat er iets mis was
met de taalvaardigheid van leerlingen en afgestudeerden van voortgezet
en secundair onderwijs. Zowel in spreken als in luisteren, zowel in
lezen als in schrijven mankeert er nogal wat aan bij leerlingen en
studenten. Volgens onderzoek is immers aan het eind van het
basisonderwijs zeven procent van de leerlingen zeer slechte lezers en is
negen procent als zeer slechte schrijvers aan te merken.
Parallelstudie
De voornaamste auteurs van het rapport zijri prof. dr. H. Wesdorp van het Centrum voor Onderwijsonderzoek in Amsterdam en prof. dr. Fr. Daems van het Departement Didactiek en Kritiek in Antwerpen. Het rapport is in feite een parallelstudie, "Waarin de Nederlandse
en Vlaamse situatie naast elkaar, met een zelfde hoofdstukindeling aan bod komen. Tijdens een persconferentie, waarin het rapport werd gepresenteerd, werd duidelijk dat er niet zo vreselijk veel verschil was tussen de Nederlandse en Vlaamse ervaringen. De onderzoekers noemden de resultaten van het moedertaalonderwijs teleurstellend en in sommige gevallen zelfs onthutsend, vooral als die resultaten worden gesteld tegenover de verwachtingen van grote groepen betrokkenen.
In Nederland beschikken veel kinderen aan het eind van de basisschool over onvoldoende schriftelijke taalvaardigheden om zich in de praktijk buiten de school te kunnen behelpen, of om met enige kans op succes een vervolgstudie te doen. Ook aan het eind van de derde klas in het voortgezet onderwijs zijn de resultaten teleurstellend. Veel jongeren hebben op belangrijke momenten problemen, doordat het hen ontbreekt aan taalvaardigheid.
Taalvaardigheid
Eerstejaars studenten in het hoger en wetenschappelijk onderwijs beschikken naar eigen zeggen over onvoldoende taalvaardigheid om zich in hun studie naar behoren te ontwikkelen. Voor Vlaanderen kan in feite hetzelfde worden geschreven. Zelfs de taalvaardigheid van docenten is niet zo best. De kwaliteit van de opleidingen verschilt van plaats tot plaats. Dat komt omdat er geen eindtermen zijn voor docentenopleidingen.
Maar verschilt de situatie nu zo vreselijk veel van die van vroeger? Op die vraag kunnen de onderzoekers geen antwoord geven. Immers, over vroeger zijn er zo weinig onderzoeksresultaten beschikbaar.
Daardoor zijn er nauwelijks of geen vergelijkingen te maken. Overigens, geklaagd is er altijd al.
In de tijd, dat op school erg veel nadruk werd gelegd op de techniek van de taal en de taalbeheersing, op —bijvoorbeeld— 'voltooid verleden tijd', of 'onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd' werd de klacht gehoord, dat dat toch allemaal niet zo belangrijk was. Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden werden veel belangrijker geacht.
Wel, toen aan die klacht gehoor werd gegeven, kwam uiteraard van lieverlede de nieuwe klacht dat het niet zo best gesteld is met de kennis van de moedertaal. En zo is er altijd wat te klagen. Overigens blijft het natuurlijk een feit dat taalbeheersing en taalvaardigheid uiterst belangrijke onderdelen zijn in de schoolloopbanen van jongeren.
Op dat gebied zou de overheid, zo menen de onderzoekers, meer actief moeten zijn.
Die overheid neemt het thema taalonderwijs niet serieus. K. de Glopper, die prof. Wesdorp tijdens de persconferentie verving, was heel duidelijk: de overheid doet niets aan vernieuwing van het moedertaalonderwijs in het voortgezet onderwijs. In het basisonderwijs zijn er wel grootscheepse operaties aan de gang, zoals het Speerpunt Lezen.
Ook in het onderwijsvoorrangsbeleid wordt aandacht aan Nederlandse taal besteed, maar dan als tweede taal voor leerlingen uit culturele minderheden. De plaats van het Nederlands als moedertaal is onduidelijk, zo zei De Glopper. De overheid zou meer kunnen doen aan de bewaking van de kwaliteit van het moedertaalonderwijs.
Momenteel oefenen de inspecties nauwelijks controle uit op het vak Nederlands als moedertaal. Van het eindexamen in het voortgezet onderwijs zou 'de leek' heel wat verwachten, „maar als je er goed naar kijkt, kom je er bedrogen mee uit". Er schort duidelijk iets aan het eindexamen. In het basisonderwijs vervult de bekende cito-toets, eigenlijk onbedoeld, de kwaliteitsbewakende functie op het gebied van de taal.
Peilingsonderzoek
Goede woorden had De Glopper wel over voor het periodiek peilingsonderzoek, dat momenteel nog in een experimenteel stadium verkeert, maar dat in net onderwijs een grootse toekomst heeft. Aan de hand van te formuleren standaardeisen wordt de kwaliteit van het onderwijs gemeten in de bepaalde vakken.
Peilingsonderzoeken zullen niets melden over de kwahteit van inoRiduele scholen, maar over de gemiddelde kwaliteit van het onderwijs in de vakken. Er moeten onderzoeken komen in de vijfde en achtste leerjaren van het basisonderwijs en in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs.
Tijdens de op 28 november te houden conferentie in Rotterdam, zal met name gesproken worden over het voortgezet onderwijs. Het is de bedoeling dat de conferentie knelpunten in het onderwijs in het Nederlands aanwijst en aanbevelingen doet. Aan de orde komen: ontwikkeling van onderwijsprogramma's, vernieuwing, scholing en nascholing en kwaliteitsbewaking.
Overvloed
Bij een volgende gelegenheid komen weer andere aspecten aan de orde zoals: aansluitingsproblemen, onderzoek, leermiddelen en Nederlands als tweede taal. Vooral op het gebied van de leermiddelen is het in het voortgezet onderwijs redelijk chaotisch. Er is een overstelpende overvloed van niet minder dan 250 a 300 schoolboeken. Door deze bomen is het bos niet meer te zien. Het onderwijs in de moedertaal moet voorrang krijgen in het beleid van de overheid. Dat zal tijdens de conferentie zeker duidelijk worden. De onderzoekers dringen aan op instelling van een Nederlands-Belgische taakgroep Nederlands, die de overheden gefundeerd kan adviseren. De groep kan beter dan tot nu toe mogelijk is, komen tot een overzicht van: de gevaren die het moedertaalonderwijs bedreigen, de feitelijke stand van zaken en wat voor het moedertaalonderwijs wenselijk is.
Volgens de onderzoekers hebben zij niet veel meer gedaan en willen ze ook niet veel meer doen, dan de draad oppikken, die de toenmalige Nederlandse onderwijsminister dr. A. Pais in 1981 heeft laten liggen. Toen bracht de bewindsman een rapport uit over het onderwijs in de moedertaal onder de alarmerende titel "Er wort steets meer fout gesgrefen". Wel, als het echt die kant opgaat, wordt het tijd dat de overheid met . kracht investeert in bewaking van de kwaliteit van het onderwijs in de moedertaal, in het Nederlands.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1986
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1986
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's