Juist daar
De Heere had met Abraham een eeuwig verbond gesloten en zag in Egypte Zijn volk in de harde dienstbaarheid van Farao. Farao wilde het volk is Israëls in zijn macht houden en geheel en al vernietigen. Maar de Heere wilde datzelfde volk verlossen.
Geen macht ter wereld kon dit volk bevrijden van het juk der dienstbaarheid. Het volk had niets anders verdiend, dan wat de Egyptenaars ook verdienden, namelijk dood en verdoemenis, en mèt Egypte lag het onder het oordeel van vloek en duisternis. Maar om dat de Heere besloten had het volk te verlossen, en dit in Zijn raadsbesluit met een eed had bekrachtigd, zou het uit Egypte verlost worden.
En als God Zijn raad ten ui voer legt en Zijn verbond verheerlijken wil, dan kan zonde noch dood, duivel noch wereld dit verhinderen, en dan kan het alles niet zó verward, niet zo verdorven zijn, of Hij weet uitkomst te geven. Dat doet Hij alleen uit vrije genade. Zo lezen wij in Exodus 12:1: „De Heere nu had tot Mozes en tot Aaron in Egypteland gesproken"; tot Mozes want de wet, waarvan Mozes een beeld is, heeft recht bevelen uit te delen, en tot Aaron dat is een beeld van het Evangelie, waardoor alleen alles tot stand kan komen; in Egypte land, d.i. in het land der duisternissen en schaduwen de doods, maar juist daar moet de kracht van Jezus bloed verheerlijkt worden.
Dr. H.F. Kohlbrugge (Uit: Schriffverklaringen)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 november 1986
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 november 1986
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's