Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enterse klompenmakers dreigen alleen een toeristische attractie te worden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enterse klompenmakers dreigen alleen een toeristische attractie te worden

5 minuten leestijd

RUSSEN - Het dorpskerkje is nauwelijks zichtbaar. Hoge bomen doen het gebouwtje schuilgaan. Alleen de torenspits steekt triomfantelijk boven de kruisen uit. Het is rustig en stil in het kleine dorpje Enter, onder de rook van Rijssen. Het in de volksmond geroemde 'klompendorp' schijnt uitgestorven. Niets is echter minder waar, maar de bewoners zijn uitgezworven naar omliggende plaatsen, om daar hun boterham te verdienen. In het verleden ging dit anders. Toen hadden Enternaren een goed belegde boterham aan het maken van klompen.

Bij duizenden ging het schoeisel weg. In allerlei maten werden ze gemaakt en het gonsde in het kleine dorpje van houtmachines. In de hoogtijdagen, zoals in de Tweede Wereldoorlog, kende Enter zelfs meer dan honderd klompenmakerijen. Tot op heden is dit gereduceerd tot slechts drie bedrijfjes en nu is het klompenmaken voor het merendeel een toeristische trekpleister geworden. Vele vakmensen zijn reeds overleden, maar die enkelen die nog in leven zijn, hebben zich aaneengesloten om het klompenmaken, wat eens hun levensbehoefte was, te blijven behouden voor Enter.

Een van de grootste kenners en vakmensen op dit gebied is wel de bijna 93-jarige Jan Willem ten Hove, in Enter en omgeving beter bekend als "Klitsen Jan Willem". Als zesjarige jongen vertrok hij met zijn ouders uit Rijssen naar Enter, waar zijn vader een bakkerij begon. Voor zoon Jan Willem zou dit ook zijn weggelegd. Maar meestal gaat het in het leven anders dan wij ons hebjjen voorgesteld. En dat gold ook voor Jan Willem. Hij kreeg een oproep voor de militaire dienst. Vijf jaar lang was hij onder de wapenen en bereikte de rang van sergeant. Toen hij op ruim 23-jarige leeftijd terugkwam in Enter, trok het klompenmaken hem meer aan dan de bakkerij. Eerst ging hij in loondienst om het vak te leren. Dat ging hem zo handig af, dat hij besloot samen met zijn broer een klompenmakerij te starten.

Nog steeds heeft hij er geen spijt van. Maar op 76-jarige leeftijd vond hij het welletjes; hij stopte met het klompenmaken als beroep, hoewel het zijn hobby bleef. En nog is de vitale grijsaard dagelijks te vinden in de schuur, waar hij enkele uren besteedt aan het maken van klompen. Vorig jaar heeft hij zich ook niet meer beschikbaar gesteld om als trekpleister te dienen voor toeristen, die Enter jaarlijks bij duizenden binnenstromen.

Herinnering
„Ik laat het nu aan de jongere garde over. Mijn tijd achter de snijmachines en klopper heb ik gehad. Dat realiseer ik mij heel goed. De herinnering blijft. Ik ben in vele landen geweest om het klompenmaken te demonstreren. In 1950 was ik in de VS in Philadelphia, waar een grote tentoonstelling was georganiseerd.

Daar heb ik ook prins Bernhard ontmoet, die erg geïnteresseerd was in het maken van klompen", vertelt de krasse Ten Hove. Zijn blik gaat naar het dressoir waar een grote foto met een geïnteresseerd toekijkende prins Bernhard (naar de vaardige handen van Ten Hove tijdens de demonstratie) staat. Ook koningin Beatrix nam bij haar bezoek aan Enter een kijkje bij de klompenmakende Ten Hove.

„Het is natuurlijk jammer dat het klompenmaken voor het merendeel is verdwenen. De mensen dragen schoenen of laarzen, maar het zal in Enter, zoals het er nu uitziet, waarschijnlijk niet verdwijnen. Daarvoor is een hechte groep gevormd, waarin niet alleen Enternaren, maar ook mensen van buiten het dorp zitting hebben genomen. Het ambachtelijk beroep heeft zelfs de aandacht gekregen van Urk, waarvan een inwoner zich regelmatig laat zien om het vak bij evenementen uit te oefenen", vertelt Ten Hove.

Cursussen
Zijn schoonzoon Mannus, een gepensioneerd ambtenaar die ook deel uitmaakt van de groep, vult aan dat jaarlijks vijf weken lang het klompenmaken in Enter wordt gedemonstreerd. „Wij houden met het geven van cursussen het klompenmaken in ere en dat moet zo blijven in Enter, menen wij. Het hiervoor beschikbare hout dat we nodig hebben, krijgen we van de boeren uit de omgeving", aldus Mannus.

„Vroeger moesten we het kopen. Het was weliswaar niet duur, maar er moesten toch heel wat klompen uit te voorschijn komen. De straten in Enter lagen bezaaid met bomen. Aan weerskanten van de weg was het hout opgeslagen. Wilgen en populieren. Maar het beste hout voor klompen is afkomstig van de wilgen. Het was hard wérken in die dagen, wilde je de kost verdienen. Meestal ging dit samen met het houden van een paar koeien. Tussen het werk door bezochten we de winkeliers voor het tonen van monsters. Onder de ene arm een klomp voor het mannelijke geslacht, te zien aan de stompe punt aan de klomp en onder de andere arm een klomp voor de dames, de zogenoemde tipklomp. Tot in de verre omgeving werden de winkels 'afgestroopt'. De prijs schommelde rond de twee kwartjes per paar. Nu betaal je al gauw een prijs van 25 gulden-voor een paar klompen", zegt Ten Hove. In de bloeitijd voor Enter werden er meer dan een miljoen klompen gemaakt. Nu worden er gemiddeld nog een kleine vijftigduizend per jaar vervaardigd.

Machines
Het handwerk voor het maken van klompen is voor een groot deel overgenomen door machines. Als het hout doorgehakt is, worden er grote bollen van gemaakt, die vervolgens in stukken worden gekloofd. Uit zo'n bol worden negen a tien klompen vervaardigd. Het hout gaat in een soort kopieermachine die het de gewenste vorm geeft. De boormachine zorgt voor uitholling, waarna het bekkensnijden volgt. Dan is de ruwe vorm klaar en volgt de afwerking door middel van een schuurmachine. Bij het handmatig maken van klompen was hiervoor nodig: een hakbijl, paalmes, trekmes, boor, uitrander, snijpaal, praam en hakpaal. Dit gereedschap werd in Enter gemaakt door "Rutenfrans". Bij demonstraties in Enter, vooral in de zomertijd, is dit gereedschap nog steeds aanwezig en wordt het door de klompenmakers, gekleed in originele tenue, nog gebruikt.

Sinds kort is een klompenmuseum ontstaan in het "Sköpke", uitgaande van de stichting Oudheidkamer Buisjan. Zaterdag wordt dit museum officieel geopend door burgemeester Lieuwen.

Maar het dragen van klompen wordt steeds minder. In Enter kan men veelal ouderen nog op straat zien met helder geschuurde klompen aan de voeten. Koel in de zomer en warm in de winter en een uitstekende steun voor de voeten. Hot klepperen van de klompen sterft uit. Ook in Enter, maar het oude ambacht blijft behouden in het vriendelijke dorpje aan de Regge, die zich als een zilveren lint door het landschap slingert. Zal de klomp dan toch een museumstuk worden? Als het aan Ten Hove ligt: nooit.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 juni 1987

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Enterse klompenmakers dreigen alleen een toeristische attractie te worden

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 juni 1987

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's