Trouwen is goed, maar niet trouwen is beter
„Begeerte is slechte grond om relatie op te bouwen, het fundament van Jezus een des te betere''
„Twee sportieve meiden, tussen Haarlem en Leiden, zoeken naar een knul, zonder flauwekul, wij zijn 20-plus, niet oud en niet jong dus. Stuur een brief met foto, heus, het is géén lotto of toto!", aldus een kennismakingsadvertentie in het Reformatorisch Dagblad.
Elke week passeert een legertje van zulke advertenties het oog van de aandachtige krantelezer. Tot leringhe ende vermaeck. Veel mensen zijn geïnteresseerd in relaties, en wel in hét bijzonder in die van anderen. We leven in een contactarm tijdperk. Correspondentie- en kennismakingsadvertenties zijn hiervan mogelijk een uitvloeisel. Adverteerders etaleren hun behoeften en de krantelezer spiegelt zich daaraan. Zoeken naar een levenspartner, vraagt de Heere dat van een christen? In deze zin ligt nog een diepere ethische vraagstelling besloten: is het huwelijk wel of niet de meest wenselijke levensvorm voor een christen? Velen zullen bij deze vraag de wenkbrauwen fronsen. Trouwen wordt een vanzelfsprekende zaak geacht. In de Schrift is dat echter niet het geval.
Niet zoeken
Laat ik eerst ingaan op de vraag of je al dan niet op zoek moet gaan naar een partner. Paulus zegt hierover in 1 Korinthe 7: „Zijt gij niet aan een vrouw gebonden, zoek geen vrouw". Hij spreekt hier niet slechts over degenen die getrouwd zijn geweest en dat nu, om welke reden dan ook, niet meer zijn. De Griekse tekst betekent letterlijk: "Zijt gij 'losgemaakt' of 'vrij'?" en doelt ook op degenen die nooit in het huwelijk zijn verbonden. Waar ik je aandacht op wil zestigen is het directe gebod, de directe raadgeving: „Zoek geen vrouw".
Wie enigszins ingewijd is'in de leefwereld van ongetrouwden, weet dat dit juist wèl veel wordt gedaan. Het is soms opmerkelijk te noemen met welke motivatie jongeren naar een bepaalde school of universiteit gaan. Het is verbazingwekkend wat voor redenen sommigen hebben voor hun gang naar een bepaalde uitgaansgelegenheid of zelfs... de kerk.
Relatie
Het grote probleem is hier dat twee werelden aan elkaar grenzen. De wereld van de liefde, in alle reinheid, en die van de begeerte, in al haar zondigheid. Het aangaan van relaties en het zoeken ervan is niet verkeerd, maar de motivatie daarvoor kan dat wel zijn. Een van die motivaties is de behoefte aan een levenspartner. Dat ontaardt namelijk zeer gemakkelijk in begeren en het aanzien wat voor ogen is. God echter ziet het hart aan.
Door niet naar een vrouw te zoeken, worden mislukte liefdesgeschiedenissen, afwijzingen, gebroken relaties, teleurstellingen en slechte huwelijken voorkomen. Wanneer men een partner 'begeert', staat dit de relatie met de Heere in de weg. Interessante schepselen van het andere geslacht worden bekeken op hun aantrekkingskracht en waarde, materieel of seksueel, als potentiële huwelijksgegadigden. God heeft echter een betere weg met ons voor, een weg waarop de relatie met de Heere Jezus Christus prioriteit heeft.
Hoe dan wel?
Misschien werpt men tegen: „Maar God kan je toch niet aan een partner helpen als je thuis op een stoel blijft zitten?" Nu ben ik er persoonlijk van overtuigd dat Hij daar welzeker toe in staat is, al werd je bij wijze van spreken kluizenaar in de Sahara. Wanneer de Heere een levensgezel op iemands weg wil brengen, dan doet Hij dat, ook al vlucht je ervoor naar Tarsis.
De juiste weg is: wij moeten de Heere zoeken en wanneer Hij dat noodzakelijk of wenselijk acht, moeten we Hem onze partner laten zoeken. Begeerte is een slechte grond om een relatie op te bouwen, het fundament van Jezus Christus een des te betere.
Het zou niet goed zijn om eerst te beginnen met een tweevoudig snoer en er pas met de huwelijksinzegening een drievoudig van te 'maken'. Het verlangen naar een partner mag aan God bekendgemaakt worden, meer niet. Zelf initiatieven nemen kan zeer kwalijke gevolgen hebben wanneer het buiten Gods uitdrukkelijke leiding om gebeurt.
Dat vereist een duidelijke doelgerichtheid. Niet met als doel een levenspartner, maar een gerichtheid op Christus en Zijn plan met je leven. Binnen deze doelgerichtheid is het wel mogelijk om voorwaarden-scheppend bezig te zijn. Het is doorgaans niet nodig om contact met leeftijdgenoten te mijden, er onverzorgd uit te zien, een halfjaar de kapper te mijden of je uitgesproken saai te kleden. Het is slechts een kwestie van doelgerichtheid. Hoe kijk je tegen personen aan? Als een mooi, door de Heere geschapen mens die veel zou kunnen betekenen in Zijn dienst? Of als iemand die in jouw behoeftenbevrediging zou kunnen voorzien? Een wereld van verschil, om het eens met de woorden van de wijsgeer James Sire te zeggen.
Kennissenkring...
Het is voor een christen noodzakelijk dat, wanneer hij wil trouwen, zijn levenspartner tot een 'gezamenlijke' kennissenkring behoort. Met andere woorden: hij of zij dient tot de kennissenkring van de Heere Jezus te behoren. Trouwen met een niet-wedergeboren persoon, een ongelovige, wordt met klem afgeraden (2 Korinthe 6:14). Dat brengt onnoemelijk veel verdriet en ellende met zich mee.
Maar er staat toch ook in de Bijbel dat gelovige vrouwen hun ongelovige mannen door hun levenswandel tot Christus kunnen leiden? Inderdaad, maar dat gaat in de eerste plaats om vrouwen die pas na hun huwelijk tot bekering zijn gekomen. Wanneer je tegen beter weten in een relatie aangaat met een ongelovige, dan bevredig je, tegen Gods uitdrukkelijke waarschuwing in, een begeerte. De Heere is lankmoedig en genadig, maar Hij geeft geen enkele garantie dat die tot dusverre ongelovige partner uitverkoren zal zijn. Niet voor niets verbiedt Hij het trouwen met een heiden.
Wanneer twee mensen besluiten te trouwen, brengt dat een aantal kenmerken met zich mee, waarin men zich schikt. In de eerste plaats moet „de man weten dat God u gezet heeft tot hoofd der vrouw; opdat gij haar naar uw vermogen, verstandig leidende, zoudt onderwijzen, troosten en beschermen, gelijk het hoofd het lichaam regeert, ja, gelijk Christus het Hoofd, de wijsheid, de troost en de bijstand zijner gemeente is. Bovendien zult gij uw huisvrouw liefhebben als uw eigen lichaam, gelijk Christus zijn gemeente liefgehad heeft. Gij zult niet bitter tegen haar zijn, maar bij haar wonen met verstand en aan de vrouw, als het zwakkere vat, haar eer geven; als die ook medeërfgenaam der genade des levens zijt, opdat uw gebed niet verhinderd worde", aldus het huwelijksformulier.
Het huwelijksformulier en de Schrift reiken andere gedachten aan dan velen over hun aanstaande koesteren: „Gij zult ook uw man in alle goede en oprechte dingen behulpzaam zijn, op uw huishouding goede acht hebben, en in alle ingetogenheid en eerbaarheid zonder wereldse pracht wandelen, begerig naar het onverderfelijke versiersel van een zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is voor God, opdat gij anderen een goed voorbeeld van zedigheid moogt geven".
Dat straalt een andere geest uit dan: „Twee meisjes van 15 en bijna 16 jaar zouden willen corresponderen met twee vlotte jongens, liefst militairen. Brieven met foto onder nummer.... Reformatorisch Dagblad".
Nadelen
Aan trouwen is ook een aantal nadelen verbonden. Trouwen is geen zonde, maar ongetrouwd blijven is beter. Dat is het advies dat Paulus geeft op de vraag of een christen er goed aan doet om te trouwen. Grofweg zijn er twee categorieën van nadelen aan te geven: moeilijkheden en tijdsbesteding.
De staat van het huwelijk kan leed en verdriet met zich meebrengen, sterker nog, Paulus zegt dat zulke mensen heel wat leed en verdriet te wachten staat en dat zou hij hen willen besparen. Zijn woorden moeten gedeeltelijk gerelateerd worden aan de tijd van grote christenvervolging die in de eerste eeuwen na Christus plaatsvond. Maar al zijn moordpartijen op christenen in Europa geen alledaags verschijnsel, er valt zonder al te veel inspanning een aanvullende dosis moeilijkheden aan te geven: onenigheid tussen ouders en kinderen, ruziënde broertjes en zusjes, ziekte, sterfgevallen, financiële problemen en gezinsleden die zich van God afkeren.
Er doet niet voor niets een 'grappig' verhaal de ronde over een achtjarig jochie dat bij tante logeert en haar geen kusje voor het slapen gaan wil geven. „Maar later als je getrouwd bent, zul je wel kusjes moeten geven", argumenteert tante. „Ik wil helemaal niet trouwen", werpt het ventje tegen. „Waarom niet?", vraagt tante. „Ik heb al lang genoeg bij getrouwde mensen ingewoond", antwoordt het jongetje.
In zijn boek "Bouwen in een verscheurde wereld" laat Anne van der Bijl zich iets genuanceerder uit: „Een gezin is iets geweldigs. Misschien kennen sommigen onder u deze zegen niet. Als het goed functioneert, is het een stukje hemel op aarde. Maar het lijkt vaak meer een hel op aarde".
Met het oog op het feit dat de meesten van ons niet meer dan zeventig en zo zij zeer sterk zijn tachtig jaren op aarde doorbrengen, kan het koesteren en het opbouwen van een huwelijksleven een onverstandige investering van tijd zijn. Wanneer het oprechte verlangen aanwezig is om geheel toegewijd te zijn aan de Heere Jezus Christus, kan het huwelijk daarvoor een belemmering zijn doordat de toewijding van de gelovige verdeeld is (1 Korinthe 7:32, 33).
Verder kan trouwen het gericht zijn op de wereld in de hand werken en een bedreiging zijn voor de opmerkzaamheid van de tekenen der tijden (Mattheüs 24:38 en 39). Zelfs kan de staat van het huwelijk het volgen van God in de weg staan. De legendarische woorden: „Ik heb een vrouw getrouwd en daarom kan ik niet komen", spreken boekdelen. Daarnaast loopt de heiligheid naar ziel en lichaam gevaar doordat de standvastigheid bedreigd wordt (1 Korinthe 7:34, 35)
Iemand die trouwt ondervindt doorgaans dat hij minder tijd heeft om aan geestelijke zaken als bijbelstudie en gebed te besteden dan voorheen. Ook is het goed om attent gemaakt te worden op het feit dat trouwen en gehuwd zijn slechts een tijdelijke, aardse aangelegenheid is.
In de opstanding wordt niet gehuwd (Mattheüs 22:23-33). Daarnaast brengt de gehuwde staat verdrukking in het vlees met zich mee, doordat er een onderlinge seksuele afhankelijkheid kan ontstaan (1 Korinthe 7:3-6).
Wenselijk
Het ongetrouwd blijven is wenselijk, maar tegelijkertijd een onderscheiden gave van God (1 Korinthe 7:1 en 7) en dus niet voor iedereen weggelegd. Wel constateren de discipelen in Mattheüs 19 dat het niet raadzaam is om te trouwen. Jezus geeft na deze opmerking aan dat er mensen zijn die niet kunnen trouwen, omdat ze nu eenmaal zo geboren zijn. Ook zijn er die niet kunnen trouwen, omdat ze door mensen voor het huwelijk ongeschikt zijn gemaakt. Maar er zijn er ook die van het huwelijk afzien met het oog op het hemelse koninkrijk. Niet iedereen heeft echter de gave van de onthouding en daarom mag het huwelijk ook niet verboden worden (1 Timotheüs4:3).
Wanneer een gelovige toch trouwt, dan mag hij dat aanvaarden met dankzegging, het wordt geheiligd door het Woord Gods en door het gebed. Wanneer Christus in alles centraal staat, kan het huwelijk zelfs tot wederzijdse opbouw en als leerschool dienen voor beiden. Tijdens een gesprek over zijn huwelijk zei een vice-president van een wereldwijde zendingsorganisatie het zo: „Zij is niet alleen mijn vrouw, maar ook mijn vriendin, mijn steun en mijn gebedspartner. Ik word door haar bemoedigd en doordat zij me zo geweldig goed kent, is ze een voorbidster van grote betekenis. Met het bestuderen van Gods Woord hebben we een dubbele input doordat we er samen over praten. Mijn inzicht in de omgang met God wordt uitgebreid door de levenservaring van de ander". Dezelfde vice-president zei ook dat in een gezond huwelijksleven de communicatie met elkaar en met God centraal dient te staan. Anders kan uiteengroeien van beide partners het gevolg zijn, wat jammerlijke misstappen in de hand kan werken.
En God krijgt de schuld. Wanneer men dus eenmaal zijn ja-woord heeft gegeven, dan verplicht men zich daarmee tot een tijdsinvestering en tot inzet om tot Gods eer de relatie tot een zegen te laten zijn.
Branden
Wanneer twee ongetrouwden zich niet kunnen onthouden aan elkaar, dan is het volgens Paulus beter om te trouwen. „Want het is beter te trouwen dan te branden", luidt de bekende tekst in 1 Korinthe 7:9. Weinig teksten zijn zo misbruikt als deze. Ten eerste bombarderen velen deze tekst die bedoeld is om een uitzondering te markeren, als regel. Ze vergeten het voorafgaande vers te lezen, waar Paulus de algemene regel geeft dat het goed is om ongetrouwd te blijven zoals hij.
Ten tweede vergeten velen dat het huwelijk geen instituut is, door God ingesteld om allerlei hartstochten en begeerten te bevredigen die niet bepaald gekenmerkt worden door heiligheid. Want het huwelijk wordt een heilige staat genoemd en geen uitlaatklep voor seksuele gevoelens.
Het branden waar Paulus op doelt, is het begeren van een vrouw, in alle reinheid. Het gaat hier niet om het zondige begeren waar de Heere over spreekt als Hij zegt „Al wie een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft reeds overspel met haar gepleegd". Perversiteit is een slechte drijfveer om te trouwen. Echtelijke gemeenschap daarentegen is geïntegreerd in de huwelijksband en verbonden met het samen een zijn in Christus.
Wanneer God nu twee mensen tot elkaar heeft geleid, dan zegt Paulus: Laten ze trouwen, want een geestelijk eenheid tusen man en vrouw verlangt ook naar uitdrukking van die eenheid op lichamelijk gebied. Ik wilde wel dat alle mensen waren zoals ik zelf ben, maar ieder heeft zijn eigen gave van God, de een wel aldus, maar de andere alzo. (Niet voor niets kan in vers 2 van 1 Korinthe 7 ‘hebben' ook vertaald worden met ‘houden', waardoor Gods leiding en voorbestemming te meer centraal komt te staan).
Samenvattend
Trouwen is goed, maar niet trouwen is beter. Heb je geen vrouw, probeer dan niet er een te vinden. Het is beter om niet te trouwen dan te trouwen met iemand die God niet voor je bestemd heeft. Iemand die trouwt, als christen, aanvaardt daarmee zijn of haar verantwoordelijkheid voor het stichten van een christelijk gezin. Dat vergt tijd en energie. Iemand die ongehuwd is, heeft de verantwoordelijkheid om die extra tijd en energie te besteden op een ander terrein, in dienst van de Heere.
Volgende week deel 2 door ds. H. J. Hegger: Stelling "niet trouwen is beter dan trouwen" kan zeer gevaarlijk zijn.
Even geduld...
Dit verhaal van Benno Zuiddam is het eerste in een serie van drie rondom de vraag "Trouwen of niet trouwen?" We kunnen ons voorstellen dat je na het lezen van dit verhaal gelijk je pen pakt en verontwaardigd of misschien wel instemmend reageert. Prima, maar wacht hier nog even mee!
Volgende week hoopt ds. H. J. Hegger op het verhaal van Zuiddam te reageren. Daarna schrijft ds. J. van Amstel het derde verhaal, dat een reactie is op de eerste twee. Het is wellicht verstandig om pas dan je standpunt te bepalen en te schrijven hoe je erover denkt.
Mocht je echter nu al bepaalde vragen hebben over dit onderwerp, stuur ze gerust naar ons toe. Ds. Van Amstel is bereid om op jouw vragen in te gaan, hetzij via onze krant, hetzij persoonlijk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1987
Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1987
Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's