Afgekeurd geld werd moeiteloos verduisterd
Falende beveiliging en controle bij 's Rijks Munt
UTRECHT — Door een falend beveiligings- en controle systeem hebben twee medewerkers van 's Rijks Munt in Utrecht tussen 1985 en 1987 kans gezien zo'n 55.000 gulden aan afgekeurde guldens en rijksdaalders te verduisteren. De mannen konden moeiteloos in de bergplaats van de munten komen en deze verwisseleln voor ongeslagen munten
Wegens verduistering heeft de officier van Justitie bij de rechtbank in Utrecht, mr. H. Bergkotte, gisteren
negen maanden gevangenisstraf tegen het tweetal geëist, waarvan twee voorwaardelijk. Tegen de vrouw van een van de verdachten is wegens heling twee maanden celstraf geëist, waarvan zes weken voorwaardelijk.
De officier erkende dat de beveiliging b i j ' s Rijks Munt in die periode „niet optimaal" is geweest, maar vond dat geen excuus voor het verduisteren van de afgekeurde munten.
Geen verwarming
Beide verdachten, G. van A. (31) uit IJsselstein en J. de L. (47) uit Utrecht, verklaarden mede uit wrok te hebben gehandeld. Van A. kreeg maar geen verwarming op zijn werkplek, terwijl De L. meermalen een promotie tot voorman bij de afdeling materiaalbesturing aan zijn neus voorbij zag gaan. Toen de mannen merkten dat de kisten met afgekeurde munten ongeopend in de smeltoven verdwenen, was de verleiding naar hun zeggen te groot om niet guldens en rijksdaalders om te wisselen voor ongeslagen munten, die in de
zelfde ruimte stonden opgeslagen.Het voorschrift dat de bergplaats alleen toegankelijk was in gezelschap van een controleur, werd in 1985 ingetrokken.
Volgens een rapport van de Rijksrecherche was het daarom en door het ontbreken van controle bij de uitgang van 's Rijks Munt niet moeilijk de munten te verduisteren. Van A. verklaarde gisteren herhaaldelijk op strengere controle en vernietiging van de munten te hebben aangedrongen, maar de directie negeerde die verzoeken.
Aangespoeld
De verduistering van de naar schatting 200-kilo munten kwam pas aan het licht toen van A. in paniek zo'n 15.000 gulden bij Komwerderzand in de Waddenzee gooide. Bij 's Rijks Munt deed namelijk het gerucht de ronde dat vanwege vermissing van een muntstempel bij iedere werknemer huiszoeking zou worden gedaan. Van A. besloot toen al het belastende materiaal in het water te gooien, maar had er niet op gerekend dat een deel van de munten door de vloed zou aanspoelen. De opmerkelijke vondst bracht de politie op het spoor van de twee werknemers. Ze verklaarden het geld aan benzine en boodschappen te hebben besteed.
Officier van Justitie Bergkotte vond het vergrijp des te kwalijker vanwege de bijzondere positie van 's Rijks Munt en het vertrouwen dat in de werknemers wordt gesteld. Het verweer van de raadslieden dat „de gelegenheid de dief maakt" en dat eigenlijk de directie van 's Rijks Munt terecht zou moeten staan wegens uitlokking van een misdrijf, schoot de officier bij voorbaat in het verkeerde keelgat. De advocaten van Van A. en De L. bepleitten een voorwaardelijke straf, omdat het tweetal met het ontslag al zwaar genoeg zou zijn bestraft.
De rechtbank doet 19 januari uitspraak.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 januari 1988
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 januari 1988
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's