Het waterhoentje vult vaarten en vijvers met innigheid en elegantie
Vogel zwemt „als een fietser die moeizaam tegen een hoogt opgaat"
„Het gewone waterhoentje is weer een vogel, die met ons wil leven en die zich gratis beschikbaar stelt om onze vijvers en vaarten te verr vullen met innigheid en elegantie". Dit schreef Jac. P. Thijsse in "Het Vogeljaar" over de waterkip, zoals deze vogel wel wordt genoemd. Waterhoen is de juiste naam. De beschrijving van Thijsse past goed bij deze bewoner van kleine plassen, poelen, kasteelvijvers en grachten. Het waterhoentje is een sierlijk dier in veel opzichten.
Een ondiepe plas, waar bruine kikkers en padden voor ontelbare 'donderkopjes' hebben gezorgd, werd in februari ontdekt door een waterhoen. Zo'n watertje met modderige oevers, omzoomd door lage wilgen en met een brede rand hoog opgaande loofbomen als afscheiding langs een weiland, is ideaal voor waterhoentjes. Ruige begroeiing in de plas biedt goede broedgelegenheid. Al spoedig was er ook een waterhennetje bij, gelokt door het nachtelijke geroep van het mannetje.
Elegant
Het is stil bij de plas. Boven de dorre, in elkaar gezakte, overjarige bladstengels van de lisdodden uit, steken nog enkele oude bloeistengels met uit elkaar gevallen zaadduilen. Nieuwe groeipieken steken er in het begin van april weer door. De zon koestert weldadig na maanden regenachtig weer.
Een schildvink in lentepak komt aan de rand van de plas drinken. In de wilgestruiken strijkt een paartje goudvinken neer. Dat zijn prachtige vogels. Het mannetje heeft een felrode borst en buik, is zwart en wit op de vleugels en heeft een grijze rug en stuit. De keelvlek en de schedel zijn gitzwart. Het vrouwtje heeft evenveel zwart en wit, maar is grijsgrauw op borst en buik. Een roodborst hipt langs de oever, maakt vlugge uitvallen naar vliegende insekten. Een tweeWaterhoentjes leven graag in "verlandingsgebied", water dat geleidelijk dichtgroeit. (Foto: Schouten van der Velden Visuele Produkties) de heeft blijkbaar geen honger en zingt volop, evenals een tjiftjaf.
Dan verschijnt de vogel die ik wil observeren, een :5vaterhoen. Thijsse noemde hem elegant en zo zwemt hij zelfs, met korte rukjes, waarbij de kop steeds knikt en het met witte banden afgezette staartje meewipt. „Als een fietser die moeizaam tegen een hoogt opgaat", las ik in een vogelgids. Bij het waterhoentje gaat dat echter beslist niet moeizaam.
Dat kopknikken zien we tijdens het zwemmen, als een reactiebeweging op het roeieri met de poten. De staart wipt onophoudelijk, ook als het waterhoen langs de oever voedsel zoekt.
Er komt een tweede uit de lisdodden. Waterhoentjes zijn nagenoeg gelijk van uiterlijk, ongeacht van welk geslacht ze zijn. Nu ik ze beide naast elkaar in de kijker heb, zie ik dat de rode voorhoofdplaat van de ene vogel iets kleiner is dan die van de andere vogel. De eerste is dus het vrouwtje. Je moet goed kijken om dat te zien, zo weinig verschil is er tussen de geslachten.
Een paartje pimpelmeesjes strijkt op twee meter afstand neer om in het ondiepe water een bad te nemen. Daarna gaan ze een poos hun veren pluizen. Bij zo'n poel verveel je je nooit.
Pa en ma waterhoen lopen dicht langs de oever, tot hun buik in het water. Behendig pikken ze in de groene alg. die ze met driftige rukken opzij gooien, waarna ze met vlugge bewegingen allerlei eetbare waar oppikken. Wanneer je vogels zo bezig ziet, merk je dat ze een groot deel van de voor hen zo lange dag bezig zijn met voedselzoeken.
Als de hoentjes in ondiep water of langs de oever lopen, vallen de mooi geelgroene poten op. Precies boven het hielgewricht zit een rode band. Thijsse schreef: „Zoodat,het lijkt alsof ze opzichtig gekleurde kousebanden dragen". De meeste mensen zien die aardige versiering nooit. Dat bandje zit precies boven het hielgewricht, dat bij een vogel boven aan het loopbeen zit. Dat "opzichtige kousebandje" zit gewoonlijk tussen de veren verborgen.
Een waterhoen loopt sierlijk. De gespreide tenen worden als het ware beheerst naar voren geplaatst. Schrijden zou ik het willen noemen. Het waterhoen heeft, in verhouding tot zijn afmetingen, van alle vogels de langste tenen. Het kost deze watervogel dan ook geen moeite om over een flink begroeid wateroppervlak te wandelen. Waar waterlelies een stevige vloer van opgekrulde bladeren vormen, loopt een waterhoen daarover even gemakkelijk als langs de oever.
Verscholen nest
Er blijkt in de modder van de oever en in het ondiepe water volop voedsel te zijn, want de beide vogels pikken ijverig. De ontelbare kikker- en paddelarven worden zonder twijfel door de waterhoentjes gewaardeerd. Zij houden er flink opruiming onder. Het natuurlijk evenwicht is een boeiend verschijnsel dat in veel situaties kan worden opgemerkt. Toen ik de waterhoentjes in april zo, bezig zag, hadden ze beslist al een nest. Hoe ik ook tuurde in de kleine groep lisdodden, ik kon het eerst niet ontdekken. Tot ik, op een zonnige dag, plotseling tussen de dorre bladermassa de fel
Een met riet, zeggen en mattehies begroeide poel in het bos, ideaal voor waterhoentjes. (Foto: Schouten van der Velden Visuele Produkties) rode bles en de zwarte kop van moeder waterhoen zag die rustig zat te broeden. Een goed verborgen nest was het en ook een stevig bouwsel met een vrij diepe kom. In de aprilmaand heb ik de nieuwe stengels van de lisdodden als lichtgroene zwaarden steeds langer zien worden, waardoor het nest steeds meer gecamoufleerd raakte.
Aan het eind van april staan de wilgen dicht met frisgroen blad. Ook de berken hebben jong blad, hoewel een enkele nog kaal is. Het pas ontloken blad van de vogelkersen is warmbruin. Dagenlang zit het waterhoentje te broeden. Of de partners elkaar afwisselen, weet ik niet, ze zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Midden op de dag heb ik ze vaak samen zien voedselzoeken op de door zon en wind streeds breder wordende modderbank langs de oever. Een van de twee moest dan vlug weer terug naar het nest. Broeden is een tijdrovend geduldwerk, daar twijfel ik niet aan.
Zwarte donsdiertjes
Op de een na laatste dag van april, wanneer het nest even verlaten is, klautert iets zwarts op de rand, nauwelijks zichtbaar tussen de ruigte. Ik zie een fijn, zwart snaveltje en een plukje rood. Het eerste kuikentje is uit het ei, maar gaat nog niet verder dan de rand van het nest.
In de eerste week van mei ligt de plas in een dichte wal van groen. In de ruigte zingen tuinfluiter en tjiftjaf, fitis en zwartkop, roodborst en merel. Een van de waterhoentjes rept zich van de wal naar de groep lisdodden waar het nest is. De vogel heeft een dikke libel in zijn snavel, die daardoor is versierd met vier glinsterende gazen vleugeltjes. Het is een stevige hap die naar de jongen wordt gebracht. In de modderrand zie ik vier van de kuikentjes lopen. Het zijn zwarte, donzige diertjes, waarvan zelfs de pootjes nog zwart zijn. De kopjes zijn met wat rood versierd. Het korte geroep van de , oude vogel waarschuwt hen blijkbaar dat er gevaar dreigt, want ze draven naar de groep lisdodden waartussen ze spoorloos verdwijnen.
Waterhoentjes zijn niet schuw, maar wel voorzichtig. Wanneer ik bij de plas kom verdwijnen ze direct tussen de lisdodden. Als ik rustig aan de waterkant blijf zitten, komen ze pas na vrij lange tijd weer te voorschijn en trekken zich dan niets van mij aan. Waterhoentjes behoren tot de familie van de rallen, waarvan de meeste erg schuw en moeilijk te observeren zijn. Het waterhoen en zijn bekende familiehd, de meerkoet, zijn de minst schuwe van de familie. Deze twee zijn ook het talrijkst en hebben de grootste geografische verspreiding. Ze komen, met uitzondering van het hoge noorden, in heel Europa voor.
Een waterhoen blijft steeds in de nabijheid van ondiep water. Wanneer er onraad dreigt, duikt de vogel onder om ergens tussen de begroeiing voorzichtig boven te komen, eerst alleen met snavel en kop om de omgeving te verkennen. Het gedrag van waterhoentjes wordt sterk door hun leefgebied beïnvloed. In de steden leven ze in grachten en vijvers, ze zijn daar gewend aan mensen.
Bij de plas waar ik de vogels observeerde zijn ze niet schuw, maar wel erg oplettend en voorzichtig. Er komen bij die plas geregeld mensen kijken. De waterhoentjes zien hen eerder dan de wandelaars de hoentjes zien en deze zwemmen vlug naar de dichte groep lisdodden. Wanneer ze plotseUng worden opgeschrikt vliegen ze ernaar toe, laag over het water scherend.
De kuikens verlaten de eerste weken de beschutting van de dichte vegetatie niet, maar zwemmen onopvallend in de kleine kreekjes tussen de begroeiing waar ze volop voedsel vinden. Dat is zowel plantaardig als dierlijk van aard.
Gezinsverband
Waterhoentjes bouwen hun nest niet altijd zo verborgen tussen de vegetatie. De keuze van hun nestplaats is verschillend. In de meeste gevallen maken ze hun nest in zogenaamde "verlandingsvegetatie", zoals ik het aantrof in een veldje lisdodden. Wanneer er geen geschikte oevervegetatie aanwezig is, maken ze hun nest in bomen of struiken of benutten oude nesten van eenden en kraaien. Een leuke eigenschap van deze sierlijke waterbewoners is dat de jongen van het eerste broedsel zich bij de oude vogels met hun tweede broedsel voegen in echt gezinsverband. Het komt dan voor dat die eerste jongen meehelpen met het voeren van de kuikens van het tweede broedsel. Die "bijvoedering" is echter geen regel en stelt niet veel voor, I maar is wel aardig. Het broedseizoen is van april tot augustus. Er is vrijwel altijd een tweede legsel. Onder gunstige omstandigheden is er een derde en een enkele keer zelfs een vierde broedsel. Door dit broedgedrag kan het waterhoen zich goed handhaven, maar door strenge winters gaan er veel dood. De Nederlandse waterhoentjes trekken niet weg. In langdurige en strenge winters kan dat funest zijn voor de populatie. Waterhoentjes uit Noord- en Oost-Europa overwinteren bij ons, omdat in die koude streken met strenge winters voor hen niet voldoende voedsel is te vinden. In ons land is daardoor het aantal van deze interessante vogels het hele jaar vrij groot.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's