Breed inzetbaar
Pas zeer recent is men bezig met de Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau. Hierbij is vorig jaar het rekenen halverwege en aan het eind van het basisonderwijs onderzocht. Dit jaar begint men met het taalonderwijs, dat men volgend jaar hoopt af te ronden. Harde (onderzoeks)gegevens over wat kwaliteit in het onderwijs is, waren er dus niet. Het onderwijs verandert echter en die verandering deed menigeen verlangen naar vroeger: tóen werd er nog wat geleerd. Nu is klagen op basis van een bepaald gevoelen weliswaar lastig, maar meer niet. In deze sfeer van kwaliteitsbewaking is echter de discussie op gang gekomen rond de verplichting van wiskunde in het havo-pakket. Althans: als men de pabo wil gaan volgen. Waarom wiskunde het niveau van de pabo en dus het basisonderwijs zou verhogen, blijft onduidelijk. En onlangs pleitte prof. J. M. G. Leune (onder andere in het RD van 10 mei jl.) er nog voor om het vwo-diploma verplicht te stellen als vooropleiding voor de pabo. De vraag die nu op ons afkomt is: leidt verhoging van de eisen ten aanzien van de vooropleiding voor de pabo tot handhaving en verhoging van het onderwijsniveau binnen het basisonderwijs? gische Academie Basisonderwijs. Dit was noodzakehjk, omdat in 1985 df basisschool van start ging. De opleiding voor kleuterleidster en onderwijzer vloeiden ineen. De opleiding werd met een jaar uitgebreid tot vier. Als vooropleiding werd havo geëist, terwijl men voor de opleiding voor kleuterleidster aan mavo genoeg had.
Met intellectuele capaciteiten alleen komt men in het lesgeven niet ver. Nog niet één student had de pabo verlaten of men vond al dat wiskunde in ieder geval in het havo-pakket diende te worden opgenomen. Zelden zal een onderwijsvorm zo snel zijn geëvalueerd. Als vergoe^ lijking merkt ir. M. Houtman (directeur pabo "De Driestar") op: „Elk nieuw schooltype begint met experimenteer-, scholen. Dit is niet het geval geweest met de pabo. Tussentijdse evaluatie was dus geboden". vakken die op de basisschool worden onderwezen, verdienen de volle aandacht. Positieve discriminatie van wiskunde werkt negatieve discriminatie van andere vakken in de hand.
Het niveau van de pabo is behoorlijk. Niemand behoeft zich te schamen daar les te geven of te ontvangen. Er worden goede leerkrachten afgeleverd die over het algemeen enthousiast zijn over hun vak en zich helemaal willen inzetten. Met de kennis en de vaardigheden die ze hebben opgedaan en ontwikkeld, kunnen ze ook aan de slag (HoutPROF.J.M.G. LEUNE ...vwo verplicht... man: „Ze zijn startheidsbekwaam"). Natuurlijk nog niet als iemand die al twintig jaar voor de klas staat, al wordt dat wel van hen verwacht... Maar vanuit de pabo zijn genoeg aanknopingspunten aangereikt.
Het nieuwe type leraar basisonderwijs is breed inzetbaar. Hij (tegenwoordig meestal een zij) zal zich in de bassischool thuisvoelen. Wie in deze situatie veranderingen wil brengen; moet wel een erg goede reden hebben. Deze situatie te kunnen verbeteren als het niveau van vooropleiding wordt verhoogd tot vwo, lijkt een misverstand. De vwo-leerlin
We concludeerden dat een middelmatige vooropleiding niet per definitie een middelmatige leerkracht oplevert. Zoals de pabo er nu uitziet, is er van een havo-leerling in principe een goede leerkracht te maken. Zijn vakkenpakket doet er eigenlijk niet zoveel toe. "Pretpakketten" bestaan niet. De relatie tussen ha,vo-wiskunde en de kwaliteit van het onderwijs is dubieus. Een "exact" opgeleide leraar is niet a priori een betere leraar.
Bovendien zal men met een exact vakkenpakket in het vwo niet gauw voor de pabo kiezen. Leerlmgen met een vwo-exact-diploma kunnen immers 'overal' terecht? Waarom zouden zij voor de pabo kiezen met uitzicht op een vak met lage status? Veelal kiezen zij voor een universitaire studie. Dan kan in dezelfde tijd waarin men de pabo 'doet' een titel worden verkregen. En dat is uiteraard wel zo aantrekkelijk.
Zo is de pabo ook op praktische gronden gebonden aan het havo. Geen nood: de degelijkheid van de opleiding levert een verantwoorde start voor de studenten. Vanzelfsprekend is het van groot belang hoe de leerkracht dan opgevangen wordt binnen het team waar hij terecht komt. Als men hier moeite wil doen om de nieuwe collega te begeleiden, is de kwaliteit van het onderwijs ge^ waarborgd. Drs. A. Bloot is adjunct-directeur aan de Admiraal de Ruyterschool te Krimpen aan den IJssel
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's