Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pabo-student goed opgeleid en voorbereid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pabo-student goed opgeleid en voorbereid

„Klagen behoort blijkbaar onverbrekelijk tot de cultuur van het onderwijswereldje''

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ach, ik heb onderzoek gedaan in New Orleans, Canada en Holland. Ik ben tot de conclusie gekomen dat klagen over onderwijs universeel is, het hoort blijkbaar tot de cultuur van de onderwijswereld", verzuchtte de Amerikaanse hoogleraar Loren S. Barritt eens. En hij lijkt gelijk te hebben: zo oud als het onderwijs zelf, is de klacht dat de kwaliteit ervan achteruit gaat. Het begrip "kwaliteit" is echter nauwelijks gedefinieerd. De klacht over kwaliteitsverlies is dan ook meer gebaseerd op gevoel dan op onderzoek.

Pas zeer recent is men bezig met de Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau. Hierbij is vorig jaar het rekenen halverwege en aan het eind van het basisonderwijs onderzocht. Dit jaar begint men met het taalonderwijs, dat men volgend jaar hoopt af te ronden. Harde (onderzoeks)gegevens over wat kwaliteit in het onderwijs is, waren er dus niet.

Het onderwijs verandert echter en die verandering deed menigeen verlangen naar vroeger: tóen werd er nog wat geleerd. Nu is klagen op basis van een bepaald gevoelen weliswaar lastig, maar meer niet. In deze sfeer van kwaliteitsbewaking is echter de discussie op gang gekomen rond de verplichting van wiskunde in het havo-pakket. Althans: als men de pabo wil gaan volgen. Waarom wiskunde het niveau van de pabo en dus het basisonderwijs zou verhogen, blijft onduidelijk. En onlangs pleitte prof. J. M. G. Leune (onder andere in het RD van 10 mei jl.) er nog voor om het vwo-diploma verplicht te stellen als vooropleiding voor de pabo. De vraag die nu op ons afkomt is: leidt verhoging van de eisen ten aanzien van de vooropleiding voor de pabo tot handhaving en verhoging van het onderwijsniveau binnen het basisonderwijs?

Kweekschoolleerling

We willen een lijn trekken van het verleden naar het heden. We zien dan dat de eisen om les te mogen geven aan lagere en basisscholen voortdurend zijn verhoogd. In de zeventiende eeuw werden er geen pedagogische eisen gesteld aan een "schoolmeester" en een opleiding was er niet. Over de negentiende eeuw meldt ons prof.N. F. Noordam (in "Historische Pedagogiek van Nederland"): „Een onderwijzer ontving zijn opleiding meestal in de praktijk, hij stond voor de klas en kreeg 's avonds of op zaterdagmiddag enkele theoretische lessen van het hoofd van de school of op een "normaalschool". Vanuit de onderwijswereld zelf werd aangedrongen op verbetering van de opleiding. Dit leidde tot stichting van diverse kweekscholen. De kweekscholen werden bezocht door leerlingen uit de laagste milieus, die een goed verstand hadden.

De kweekschool werd de "universiteit van het proletariaat". De kweekschool veranderde een aantal jaren geleden in de pedagogische academie. De opleiding werd naar drie jaar teruggebracht. Als vooropleiding werd echter havo geëist. In de tijd dat men de opleiding volgde, heette men "student". De feitenkennis van de diverse vakgebieden werd wat naar de achtergrond geschoven. De techniek van de kennisoverdracht (didactiek) kreeg de overhand. In andere woorden: het accent werd verlegd van het "wat" naar het "hoe". Het "type" student bleef in principe gelijk. De kinderen van arbeiders en dergelijke legden alleen een wat andere weg af dan vroeger: men kon nu via mulo en havo-top (klas vier en vijf) instromen op de PA.

De pabo-Student

In 1984 werd de opleiding tot onderwijsgevende veranderd in de Pedagogische Academie Basisonderwijs. Dit was noodzakelijk, omdat in 1985 de basisschool van start ging. De opleiding voor kleuterleidster en onderwijzer vloeiden ineen. De opleiding werd met een jaar uitgebreid tot vier. Als vooropleiding werd havo geëist, terwijl men voor de opleiding voor kleuterleidster aan mavo genoeg had.

Hoewel een vergelijking met de pabo-student nog moeilijk te maken is, valt één ding op: meisjes zijn sterker vertegenwoordigd. Over de status van het vak van onderwijzer respectievelijk leraar basisonderwijs is iets meer te melden: deze is bijna catastrofaal gedaald. Zo leven met de volgende paradox: de (voor)opleiding tot onderwijsgevende is hoger en langer dan ooit, terwijl het aanzien van het vak veel minder is geworden.

Overigens staat de opleiding ook open voor mensen met een vwo-diploma. Dit gold ook voor de oude PA. Van die mogelijkheid wordt relatief weinig gebruik gemaakt.

Niveau-onderzoek

Wie een vergelijking wil maken met betrekking tot kwaliteit vroeger en nu moet materiaal hebben om dit eerlijk te doen. Maar wat blijkt? Onderzoek naar het niveau van het onderwijs is niet of nauwelijks gedaan. Wel is er her en der wat gedaan op het gebied van deelvaardigheden. Maar verder moeten we het doen met wat uitspraken uit de losse hand. Zo zou bij voorbeeld het niveau van het basisonderwijs zijn gedaald, omdat er niet veel meer gedaan wordt aan machtsverheffen, worteltrekken, GGD en KGV. „Met die zaken hoef je tegenwoordig niet meer aan te komen", zegt men dan. Dat in de huidige school meer aandacht is voor studerend lezen, informatieverwerking, zelfstandig verwerken van leerstof, verbreding van de zorg en dergelijke lijkt men te vergeten. Wie concludeert dat het peil is gedaald, staat wat bewijs betreft met legen handen.

Vooropleiding

We memoreerden al dat de verhoging van de vooropleiding voor de pabo nog maar net heeft plaatsgehad. Immers: allen die onderwijs willen gaan geven, moeten de havo hebben afgerond. 

Nog niet één student had de pabo verlaten of men vond al dat wiskunde in ieder geval in het havo-pakket diende te worden opgenomen. Zelden zal een onderwijsvorm zo snel zijn geëvalueerd. Als vergoelijking merkt ir. M. Houtman (directeur pabo "De Driestar") op: „Elk nieuw schooltype begint met experimenteerscholen. Dit is niet het geval geweest met de pabo. Tussentijdse evaluatie was dus geboden".

De verplichting tot wiskunde in het havo-pakket keurt hij in de huidige vorm af. Wel ziet hij mogelijkheden voor een gewijzigde inhoud van het vak als voorbereiding op de pabo.

Evenwel: de (voor)opleiding voor de pabo kan niet goed genoeg zijn. We moeten onze kinderen kunnen toevertrouwen aan de beste leerkrachten. Dus waarom niet de vooropleiding verhoogd tot vwo? Prof. Leune wijst in dit verband op het „niet te verwaarlozen verschil in intelligentie tussen een havo en een vwo-leerling. Daarin heeft hij gelijk.

Toch moeten we het vak van leraar basisonderwijs goed beoordelen. Het verstandelijke aspect mag niet een te zware nadruk krijgen. Met intellectuele capaciteiten alleen komt men in het lesgeven niet ver. Met didactische kwaliteiten doet men meer. Voor een deel heeft men die van nature. Voor een ander (belangrijk!) deel is de didactiek te leren. Ook voor een havo-leerling. Want leraar zijn is niet alleen een kwestie van intelligentie, maar ook een kwestie van nietmeetbare grootheden als geduld, liefde, inzet en dergelijke. Daarom: de havo als vooropleiding moet voorlopig als eindstation worden beschouwd.

Kies exact

De campagne "Kies exact" mag als voldoende bekend worden beschouwd. De nadruk op exacte vakken doet duidelijk tekort aan het belang van de andere. Zo is er het taalonderwijs. Zeer belangrijk is het begrijpend of studerend lezen. En biologie, geschiedenis, aardrijkskunde. En de expressievakken. Ach, alle vakken die op de basisschool worden onderwezen, verdienen de volle aandacht. Positieve discriminatie van wiskunde werkt negatieve discriminatie van andere vakken in de hand.

Het niveau van de pabo is behoorlijk. Niemand behoeft zich te schamen daar les te geven of te ontvangen. Er worden goede leerkrachten afgeleverd die over het algemeen enthousiast zijn over hun vak en zich helemaal willen inzetten. Met de kennis en de vaardigheden die ze hebben opgedaan en ontwikkeld, kunnen ze ook aan de slag (Houtman: „Ze zijn startheidsbekwaam"). Natuurlijk nog niet als iemand die al twintig jaar voor de klas staat, al wordt dat wel van hen verwacht... Maar vanuit de pabo zijn genoeg aanknopingspunten aangereikt.

Breed inzetbaar

Het nieuwe type leraar basisonderwijs is breed inzetbaar. Hij (tegenwoordig meestal een zij) zal zich in de basisschool thuisvoelen. Wie in deze situatie veranderingen wil brengen; moet wel een erg goede reden hebben. Deze situatie te kunnen verbeteren als het niveau van vooropleiding wordt verhoogd tot vwo, lijkt een misverstand. De vwo-leerlingen hebben namelijk meestal een vrij probleemloze basisschoolloopbaan achter de rug. Sterker nog: misschien (niet bewezen) levert dit een mindere leerkracht op. Zij begrepen alles al, de leerkracht behoefde hen zelden aan te sporen, de leerkracht behoefde hen zelden extra aandacht te schenken, kortom: zij behoorden tot de (hooguit) beste 25 procent van de groep.

Met de grootste groep hadden zij, wat moeilijkheden betreft, geen binding. En juist met die groep krijgen zij als leerkracht te maken. Het moet een enorme claim leggen op hun invoelingsvermogen en geduld om te begrijpen waar de problemen precies liggen. En op hun begrip waarom een leerling het niet snapt, ook na een duidelijke uitleg niet.

Uiteraard pleiten we er niet voor om dan maar leerkrachten te rekruteren uit leerlingen die uitsluitend problemen hebben gekend. Maar het kan geen kwaad voor een leerkracht als hij zelf vroeger ook (meer dan) eens heeft gevoeld wat het is om moeilijkheden te hebben. We willen deze groep liever niet bij voorbaat uit het onderwijs houden.

We concludeerden dat een middelmatige vooropleiding niet per definitie een middelmatige leerkracht oplevert. Zoals de pabo er nu uitziet, is er van een havo-leerling in principe een goede leerkracht te maken. Zijn vakkenpakket doet er eigenlijk niet zoveel toe. "Pretpakketten" bestaan niet. De relatie tussen ha,vo-wiskunde en de kwaliteit van het onderwijs is dubieus. Een "exact" opgeleide leraar is niet a priori een betere leraar.

Bovendien zal men met een exact vakkenpakket in het vwo niet gauw voor de pabo kiezen. Leerlingen met een vwo-exact-diploma kunnen immers 'overal' terecht? Waarom zouden zij voor de pabo kiezen met uitzicht op een vak met lage status? Veelal kiezen zij voor een universitaire studie. Dan kan in dezelfde tijd waarin men de pabo 'doet' een titel worden verkregen. En dat is uiteraard wel zo aantrekkelijk.

Zo is de pabo ook op praktische gronden gebonden aan het havo. Geen nood: de degelijkheid van de opleiding levert een verantwoorde start voor de studenten. Vanzelfsprekend is het van groot belang hoe de leerkracht dan opgevangen wordt binnen het team waar hij terecht komt. Als men hier moeite wil doen om de nieuwe collega te begeleiden, is de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd.

Drs. A. Bloot is adjunct-directeur aan de Admiraal de Ruyterschool te Krimpen aan den IJssel

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1988

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

Pabo-student goed opgeleid en voorbereid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1988

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's