Geen exportvergunning
Wie geen pacifist is, weet dat er in deze wereld regelmatig met geweld moet worden opgetreden om orde en recht te handhaven. Daarvoor zijn wapens onmisbaar. Vandaar dat het niet verkeerd is als een land een wapenindustrie heeft en evenzo dat het verantwoord is om daar te werken. En wat in dit verband voor de wapenindustrie geldt, geldt ook voor de fabricage van explosieven.
Dat wil nog niet zeggen dat er door deze bedrijfstak maar aan iedereen geleverd mag worden die goed is van betalen. Zeker hier geldt dat de fabrikant een niet te veronachtzamen verantwoordelijkheid heeft voor wat er met zijn produkt gedaan wordt.
In de praktijk betekent dat vaak wel een botsing tussen de commerciële belangen van het bedrijf en de werkgelegenheidsbelangen van het personeel enerzijds en de ethische verantwoordelijkheid van bedrijfsleiding en personeel anderzijds. Bovendien legt ook de politieke verantwoordelijkheid van de regering van het betreffende land hierbij gewicht in de schaal.
Want puur zakelijk gezien is de zaak heel simpel. Een fabrikant moet zijn produkten altijd daar aanbieden waar er vraag naar is. Hij heeft er ook alle belang bij dat die vraag in stand blijft. Ja het liefst ziet hij dat die vraag steeds groter wordt.
Waar is de meeste vraag naar explosieven? Bij een land dat in oorlog is. Het uitbreken van een flinke oorlog is daarom goed nieuws voor de wapen- en explosievenindustrie. Terwille van hun afzet moeten ze hopen dat zo'n oorlog een flinke poos zal duren.
Maar hoe logisch die redenering ook mag zijn, het is duidelijk dat andere motieven dan puur commerciële hier de doorslag moeten geven. De nationale wetgeving en het toezicht van de overheid kunnen daar ook een bijdrage aan leveren.
In ons land speelt dit probleem thans ten aanzien van de kruitfabriek Muiden Chemie. Volgens de Raad van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het ministerie van economische zaken de kruitfabriek terecht een exportvergunning geweigerd. Officieel betrof dit een leverantie van kruit aan Portugal (een Navo-bondgenoot). Het was echter een uitgemaakte zaak dat de Portugezen het kruit niet voor eigen gebruik importeerden, maar na bewerking doorverkochten naar Iran. Op die manier kwam de export van Muiden Chemie in strijd met de internationale rechtsorde.
Die exportorder voor Iran is voor Muiden Chemie kennelijk zo belangrijk dat bij het wegvallen daarvan een derde van het personeel moet worden ontslagen. Toch achtte zowel het ministerie als de Raad van Beroep het argument van de internationale rechtsorde belangrijker dan dat van de werkgelegenheid.
Ongetwijfeld komt daarbij in het geval van Muiden Chemie ook het argument op tafel dat wanneer de Nederland de export verbiedt, Iran zijn explosieven wel ergens anders vandaan zal halen. Tot op zekere hoogte zal dat wel zo zijn, maar dat is dan een ander zijn verantwoordelijkheid. Een terughoudende opstelling van de westerse landen ten aanzien van oorlogsleveranties aan Irak en Iran, maakt het de betreffende landen In ieder geval moeilijker om hun voorraden op peil te houden.
Nederland mag niet bijdragen aan het voortduren van de Golfoorlog. Gezien onze afhankelijkheid van de oliestroom uit de Golfsstaten hebben we daar ook geen enkel belang bij. Bovendien is het zeker niet gewenst dat die fanatieke moslims uit Iran de overwinning behalen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's