Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Derde-Wereldlanden moeten zien te leven met geüniformeerde managers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Derde-Wereldlanden moeten zien te leven met geüniformeerde managers

Militairen, een niet te verwaarlozen economische factor

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

BRASILIA - Interessante vraag: Wie Is de commandant van onze koninklijke landmacht? Waarschijnlijk weet slechts een enkele lezer deze verder geheel onschuldige vraag correct te beantwoorden. Want hoewel de naam van de minister van defensie algemene bekendheid geniet, is dit niet het geval met de namen van degenen die de puur militaire taken van het defensieapparaat orkestreren. Laten we blij zijn met deze onwetendheid. Niet dat de militaire bevelvoerders onaardige mensen zouden zijn, of zich zouden moeten schamen voor hun zeer eervolle functies in onze samenleving, maar in de meeste landen waar hun namen veelvuldig in het nieuws verschijnen is er wat mis.

In veel Derde-Wereldlanden vertolken militaire leiders een prominente rol op het politieke toneel. Dit is zelfs het geval in landen als Brazilië en Argentinië, die formeel behoren tot de democratische wereld. Deze ons ietwat vreemd voorkomende gang van zaken is hoofdzakelijk te wijten aan het constant veranderende politieke scenario, dat bepaald wordt door zwakke partijen en andere vormen van volksorganisatie.

Het leger is in veel van die landen de enige permanente factor in de samenleving, een bolwerk van rust en stabiliteit. Politici, partijen en vakbonden komen en gaan. De strijdkrachten blijven voortbestaan en veranderen bovendien zelden of nooit van mening.

Economische macht

Deze situatie geeft de militairen niet alleen een belangrijke politieke rol in de Derde Wereld, maar heeft hen ook gemaakt tot een niet te verwaarlozen factor in de economie, een feit dat minder vaak onder de aandacht komt. In sommige landen vormen zij zelfs een 'derde sector', een geduchte concurrent voor zowel het particuliere initiatief als voor de staatsondernemingen.

Om zijn tekort aan munitie en andere militaire benodigdheden op te vangen, besloot het Argentijnse opperbevel in 1941 zelf zorg te gaan dragen voor de fabricage van kleinoden, die uit wispelturige buitenlanden moesten worden betrokken. Het praktische resultaat van dit besluit "Fabricaciones Militates", een munitiefabriek, die begon als een bescheiden initiatief om het door de Tweede Wereldoorlog ontstane tekort op te vangen, groeide snel uit tot een gigantisch industrieimperium, dat nu, meer dan 45 jaar later, ruim dertig ondernemingen telt, met belangen in ijzer- en staalfabrieken, in de chemische en petrochemische .sector, in de elektronicafabrieken en in de auto-industrie. Van de originele bedoeling bleef weinig over.

Toeristensector

Braziliës militairen gaven hun ondernemingszucht eveneens de vrije loop. Zij beschikken, behalve over een groot aantal wapenfabrieken, ook over nucleaire installaties, zoals 's lands enige kernenergiecentrale, vliegtuigfabrieken en diverse ondernemingen actief op telecommunicatieterrein. In Guatemala gingen de militairen nog een stapje verder. Enkele banken, verzekeringsmaatschappijen en beleggingsfondsen worden hier door militairen beheerd.

In andere Derde-Wereldlanden, zoals Turkije, Egypte, Zaïre, ZuidKorea en de Filippijnen, is de situatie weinig anders. Ook hier hebben de militairen aanzienlijke economische belangen. Egyptes president, Hosny Moebarak, tolereerde een grotere economische rol voor het militaire apparaat van zijn land. om officieren zo te compenseren voor de in koopkracht sterk gedaalde soldij.

In Zaïre profiteerde menig officier van de nationalisering van 120 buitenlandse ondernemingen (lussen 1973-1975). terwijl in de Filippijnen (onder dictator Ferdinand Marcos) de militairen, onder andere via pensioenfondsen, de beschikking kregen over een groot industriecomplex in de Misanis Oriental op het noordelijk gelegen eiland Mindanao en tevens actief zijn in de bankwereld, in de landbouw en zelfs in de lucratieve toeristensector.

In Zuid-Korea ligt de situatie weer iets anders. Hier stimuleerden de militairen de ontwikkeling van de burgereconomie zonder zelf direct erbij betrokken te raken. Dit zorgde voor een informele alliantie tussen ondernemers en militairen. Eerstgenoemden voorzien de militairen van hun materiële benodigdheden, terwijl in ruil hiervoor een rustig arbeidsklimaat gekoppeld aan relatief lage lonen wordt ontvangen. Zuid-Korea is geen uitzondering. Nationalistische gevoelens zijn vaak de achterliggende reden die militairen ertoe brengt interesse te tonen op economisch vlak.

Braziliaanse militairen

De in 1964 via een staatsgreep aan de macht gekomen Braziliaanse militairen kozen voor een economisch beleid dat erop gericht was het land te industrialiseren en zo min mogelijk afhankelijk te maken van de prijsonzekere wereldmarkt van primaire produkten als koffie, granen en ertsen. De ontwikkeling van nieuwe industrieën werd actief bevorderd en op plaatsen waar het particuliere initiatief tekort schoot werden staatsondernemingen gevormd.

Daar de meeste Braziliaanse ondernemers door een gebrek aan kapitaal zich noodgedwongen moesten beperken tot arbeidsintensieve (en daardoor dus vrij goedkoop te ontwikkelen) activiteiten, duurde het niet erg lang voor een beangstigend groot aantal staatsbedrijven het daglicht aanschouwde.

De leiding over deze nieuwe bedrijven werd in de meeste gevallen aan oud-militairen overgelaten, niet in de laatste plaats omdat zo gegarandeerd kon worden dat de ondernemingen in kwestie zouden gaan opereren langs de lijnen die waren opgesteld door de militaire machthebbers.

Hoewel de industriële ontwikkeling van Brazilië in de jaren zestig en zeventig inderdaad fenomenaal genoemd mag worden, zorgde het succesvolle beleid wel voor een hechte en haast permanente binding tussen de strijdkrachten en de economie. Iets dat de hedendaagse burgerregering tevergeefs ongedaan probeert te maken.

In Argentinië herhaalde deze situatie zich, hetgeen de democratisch gekozen regering daar ziet als een constante bedreiging voor de politieke stabiliteit. Immers, een prominente rol in het economsche leven blijft nooit zonder politieke echo. De democratische regeringen van het Latijnsamerikaanse continent hebben ondervonden dat hun streven om de rol van de militairen te beperken tot louter defensieve taken,' onmogelijk wordt gemaakt door deze vreemde economische realiteit.

In sommige landen, zoals bij voorbeeld Paraguay, is de situatie nog erger, omdat daar de militairen behalve dat zij legale, economische belangen hebben, eveneens betrokken zijn bij clandestiene activiteiten als de smokkel van drank en verdovende middelen. Een oplossing voor dit complexe probleem lijkt niet te bestaan. In de praktijk blijkt maar al te vaak dat economische nevenactiviteiten het officierskorps rustig en kalm houden, omdat er zo geen tijd overblijft voor politieke samenzweringen. Burgerpolitici in landen als Brazilië, Argentinië en Guatemala hebben zich neergelegd bij dit gegeven en proberen zo goed en zo kwaad als dat kan, te leven met deze geüniformeerde en gewapende ondernemers.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 juni 1988

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Derde-Wereldlanden moeten zien te leven met geüniformeerde managers

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 juni 1988

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's