Heeft u misschien een oud akkertje voor me?
Speuren naar roestige gespen, Romeinse munten, patroonhulzen en lege tandpasta tubes
Zoeken naar verborgen schatten of gewoon gezellig de natuur in met z'n tweeën en maar afwachten wat je vindt. Op pad met een metaaldetector is je al schuifelend voortbewegen, luisteren naar een verdacht zoemend geluid en beducht zijn voor piepjes. Maar ook voorzichtig het schopje hanteren, steeds weer nieuwe „oude" akkertjes zoeken en ook wel eens teleurgesteld worden. „Ik had gehoopt meer te vinden".
Bij aankoop van de metaaldetector kreeg Gerhard Scheurs uit Hoogeveen een kogel cadeau. Hij zou gevonden zijn in Waterloo. De bedoeling was waarschijnlijk een flinke stimulans te geven. Achteraf blijkt dat het ook symbolisch is geweest voor de vondsten. Want de granaathulzen, patronen en kleine kogeltjes vliegen bij tijden in het rond. „We hebben eens ergens gezocht waar we niets anders dan patronen vonden. We zijn er maar snel weggegaan", vertelt zwager en zoeker-compagnon Bert Benjamins.
Van tijd tot tijd gaan ze op pad. „Maar we hebben meer te doen (Gerhard werkt gedeeltelijk, is getrouwd en vader van vijf kinderen, doet werk voor de Nederlandse Patiëntenvereniging; Bert heeft een vaste baan bij een bank). We rijden altijd eerst een eindje de provincie in en letten op de akkers. Liggen er veel scherven, dan heb je goeie kans dat er iets te vinden is. Maar eerst moet je aan de boer gaan vragen of je mag zoeken". Liefde voor de natuur was voor Gerhard onder andere de reden om met de metaaldetector op pad te gaan. Een bijzondere vondst heeft hij zich niet voor ogen gesteld. Maar voor deze middag, als we op pad gaan 'voor de krant', hoopt hij toch wel iets schokkends te vinden...
Kleine en grote schop
We rijden vanuit Hoogeveen richting Echten. Daar ligt, tussen de bomen en vlakbij een akker, —je gaat er nu vanzelf ook al op letten— huize Echt. Een prachtig gerestaureerd pand dat vroeger eigendom was van een belangrijk Heer en nu dienst doet als sociale werkplaats. Men weet van onze komst. Maar een waarschuwing van de beheerder kan geen kwaad. „Kijk maar rustig rond. Ik zie daar een klein schopje. Ik waarschuw je, maak niet te grote gaten. En als je iemand met een gróte schop ziet, pas dan op. Dat is de tuinman..."
Net als de metaaldetector zijn zoemend geluid laat horen (het apparaat werkt op batterijen) vallen ook de eerste regendruppels. Maar dat weerhoudt échte zoekers niet. Bij de meeste van hen ontbreekt een regenjas... Toch: voorwaarts.
De spanning stijgt. De metaaldetector zweeft over de grond, links en rechts zwaaiend stuurt Gerhard hem daar waar hij iets denkt te vinden. „Daar, onder die boom, probeer het daar eens", raadt Bert. Gerhard, zijn ogen strak naar de grond gericht, loopt richting boom. Bert volgt op enkele meters afstand, de kleine schop achteloos op zijn rug houdend. Ik volg stilletjes. Alsmaar luisterend naar dat zoemende geluid (je denkt echt dat er een mug om je oren zeurt) en me afvragend wat er gebeurt als 'hij' écht iets vindt.
Pieppiep. „Nee, veel te hoog. Da's rommel, tandpastatube of zilverpapier". Juist nu ik dacht dat er een wereldschokkende historische vondst zou worden gedaan, weet de kenner al: de toon is te hoog. Rommel. Maar goed, ik weet waar ik op moet letten: zijn de tonen erg laag, dan duidt dat op ijzer, wanneer ze hoger worden, duidt dat op edeler metaal. Zijn ze tè hoog, dan is het rommel.
Zakhorloge
„Ja, raak". Ze zijn het onmiddellijk eens. Dit is iets bijzonders. Voorzichtig glijdt de detector over het gras. Er wordt nog even goed geluisterd. Met een beweging alsof hij nooit anders doet, steekt Bert de schop in de grond, haalt er een klomp modder uit en wacht. Gerhard gaat nogmaals met dé detector over de klomp modder. Nee, het zit dieper. De detector zoekt ongeveer 30 cm diep. Die afstand heeft hij nu ook nodig. Nog een gerichte steek en er glinstert iets. Zo langzamerhand, afgezien van de regen en het zoemende geluid, begin ik te begrijpen waarom dit een leuke hobby is. Het heeft iets spannends. Want wat komt er tevoorschijn? Behoedzaam, als ging het om iets zeer teers en kostbaars, wrijft Bert de modder uiteen. Ja... daar! Een houder van een zakhorloge wordt zichtbaar. „Goud?" „Zou best kunnen, even kijken of er nog meer van ligt?"
Het klompje wordt nog eenmaal aan een deskundig onderzoek onderworpen. Ja, daar ligt ook het knopje waar de ketting ooit heeft aangezeten. De geschiedenis achter dit voorwerp is natuurlijk moeilijk te achterhalen. Het kan een erfstuk van de Heer van Echt zijn, maar ook een verloren exemplaar van een , grondwerker of tuinman.
De ergste modder wordt er afgeveegd. Het verdwijnt niet in een tas, jas- of broekzak. Dat kan op twee dingen duiden. Men vindt doorgaans zo weinig dat het gemakkelijk in de hand gehouden kan worden óf men is er zo trots op dat men niet het risico wil lopen het te verliezen (Wat overigens een andere 'zoeker' weer prima van pas zou komen...).
In de verte ligt een trapveldje. Terwijl Bert nog even onder de bomen had willen blijven, staart Gerhard al naar de einder. „Daar! Zou daar niks liggen?" Met grotere stappen, steeds links en rechts zwaaiend met de detector, lopen we richting trapveldje. Piep-piep. 't Klinkt wat hoog, maar toch maar eens proberen. Zilverpapier dus.
Even later weer. Piep-piep. Gelukkig, ik was al bang dat we niets zouden vinden. De zoekers verzekeren me, dat dat nooit voorkomt. „Je vindt altijd wel iets, maar wat de waarde betreft is het verschillend". Deze keer is het een stukje van een tegeltje. „Het zou best oud kunnen zijn, maar och..." Bert gooit het weer terug in het gat, schept de grond er weer op, legt er wat gras over heen en speurt nijver verder.
Vervuild
Dan komt er een knopje van een uniform te voorschijn. Dan een, volgens Bert, weinig waardevol plaatje. Maar toch, het gaat goed. Het eentonig gezoem, wordt verschillende keren onderbroken door al dan niet (te) hoge tonen. Maar dat kan ook iets ander betekenen. „De grond is hier behoorlijk vervuild", weet Gerhard uit ervaring. „Ik zou daarom graag nog even in de tuin willen kijken". Bert lacht. „Tuurlijk, jij moet weer naar de tuin". Gewillig sjouwt hij mee, schopje op de rug.
Net voor de tuin loopt een leuk slingerpaadje langs een beek. Aan weerszijden staan schitterende paddestoelen, onder de bomen-groeit mos. „Daar eerst even kijken?" We lopen het paadje op. Hadden we niet hoeven doen. Het kost een half uur waarin we niets vinden. Ja, toch wel. Een halve dop van een tube tandpasta en, een eindje verder, het andere stuk...
Gerhard had gedacht hier meer te vinden. Maar nu kunnen er twee dingen aan de hand zijn, weten de zoekers. Of hier is al eens eerder iemand aan de gang geweest, óf er is grond op gebracht. We komen een bekende tegen. „Ja, ze hebben hier wel eens meer gezocht en daarna is er grond gebracht". Dat was het dus. Jammer van de moeite? „Nou nee, want je weet nooit. We vinden natuurlijk niet alleen oude munten, munitie en dergelijke, maar ook hedendaags geld".
De oogst van twee uur zoeken is niet om over naar huis te schrijven. Luisteren, zoeken, graven, uitschudden en wegwerpen. Gerhard Scheurs heeft minder gevonden dan hij had gehoopt. „Een oud muntje of zo. Maar als ik nog iets bijzonders vind, dan hoort u het". Ik heb nog niets vernomen.
Ruilen en verkopen
Voor A. van de Brandt uit St. Michielsgestel is het ruilen en verkopen van munten een aardige hobby geworden. Een hobby die voortkwam uit het met een metaaldetector zoeken naar munten. Samen met twee vrienden zoekt hij 'kerkepadroutes' af, ruilt met mensen van de vereniging waar hij lid van is. Ze gaan op pad, al of niet met koptelefoon ("versterkt het geluid en spaart op batterijen") om een hele middag onder de pannen te zijn. Af en toe verkoopt hij een collectie als hij geld nodig heeft (voor zijn hobby wel te verstaan). „Ja, op die manier is het te betalen. Bovendien ben ik eigenlijk alleen maar op zoek naar Romeinse munten. Dus als ik andere heb, verkoop of ruil ik weer eens wat".
Het zoeken naar een geschikt terrein '' wordt steeds moeilijker. „Er wordt steeds meer een zoekverbod opgelegd. Door het zoeken op akkers of in de binnenstad bij graafwerkzaamhejden waar het niet mag, verknoeien sommige zoekers het voor zichzelf en anderen".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's