Ook Fraeylemaborg viert oversteek van Willem III
Als je nu een bescheiden landgoed bent, ver buiten de Randstad gelegen, hoe trek je dan deze zomer weer eens wat extra bezoekers aan? Precies. Door te doen wat tientallen andere instellingen dit jaar ook al doen: een expositie organiseren over koning- stadhouder Willem III die juist drie eeuwen geleden naar het Engelse Torbay zeilde om, op edel verzoek, zijn roomse schoonvader Jacobus II Stuart van de troon te stoten en paleis Het Loo in te ruilen voor Kensington Palace. Zo geeft de Fraeylemaborg in het Groningse Slochteren een heel jaar "'t Glorieus Verhael van Willem en Mary" te zien.
Zoals de Loire zijn overvloed van lusthoven heeft die soms paleizen zijn, zo kent de Achterhoek zijn fraaie kastelen, en zo heeft Friesland zijn stinzen (oorspronkelijk: stenen huizen), Drenthe zijn havezaten en Groningerland zijn vele borgen. Het waren huizen en buitens van grootgrondbezitters, die zich als bewoners van een 'edele heerd' ook 'hoofdeling' en later zelfs jonker noemden.
Drift en schot
Dat vertelt nu wijlen W. A. Braasem in zijn boekje "Jonkers tussen stad en wad" over de Groningse borgen en hun bewoners. Ze behoorden helemaal niet tot de echte adel en hun 'steenhuizen' zijn ook niet van groot formaat, maar ze wisten zich dank zij dit grondbezit wel heer over de hele streek.
Die rechten konden tamelijk veelomvattend zijn: rechtspraak, zijlvestenij, visrecht, duiventil, zwanedrift, koeschot-, lammerschot- en andere heffingen om de onderzaten geld uit de zak te kloppen. In recjite waren ze dus niet adellijk, maar ze gedroegen zich wel zo. Ze hadden vanouds ook niet een baas boven zich en ontleenden macht en bezit niet aan een leenheer of koning, maar uitsluitend aan hun flinke lappen grond met opstallen. Dat hield ook in dat ze niet aan iemand verantwoording schuldig waren. Het gevolg van deze vrijheid was vaak: onderlinge veten, burgeroorlogjes, huwelijken uit welbegrepen eigenbelang.
Onedele jonkers
De Groninger borg neemt zoals de stins in Friesland en de havezate in Drenthe de plaats in van de echte kastelen elders. De drie noordelijke provincies kennen die grote burchten niet. De borgen in de Ommelanden zijn ontstaan uit bescheiden defensieve woontorens op het platteland. De oervorm van de borg is een 'steenhuis' met rechthoekig grondvlak, waarin telkens de afmetingen 9 bij 12 meter terugkeren. Er was een overwelfde kelder, maar die had binnendoor geen opening naar de ruimten daarboven. Oorspronkelijk woonde de eigenaar van zo'n steenhuis in de nabijgelegen boerderij; in geval van oorlog of watersnood kon hij vluchten naar de stenen 'spijker' (magazijn, ook: representatieve ruimte).
Welnu, hoewel er heel wat verdwenen zijn, is het Groningerland nog altijd gestoffeerd met een aantal van zulke borgen. De bekendste daarvan zijn de Fraeylemaborg in Slochteren en de Menkemaborg aan de Menkemaweg bij Uithuizen, terwijl in Uithuizermeeden ook de jongere, bescheiden Rensumaborg een statig pand is.
Maar wie met een kastelenmaat meet, zal zeker in vergelijking met de Franse lustsloten, zo'n mooi gelegen Menkemaborg toch wel sober en klein vinden. Dat klopt ook. De heren van de Fraeylema- of de Renkemaborg waren immers geen koningen, keizers of hoog-adellijke leenheren.
Menkemapduw
De Menkemaborg -met mooie 18e-eeuwse stijltuinen, pauwen, een doolhof- dateert uit de 14e eeuw en ligt bosrijk buiten het dorp. Rond 1700 kreeg het zijn 'driebeukige hallenkerkvorm' . De erfgenamen schonken in 1921 het geheel aan het Groninger Museum en het lijkt erop of de 18e-eeuwse bewoners net even afwezig zijn.
In het Schathoes op het voorplein is een restaurant ondergebracht met bescheiden menukaart tegen heel redelijke prijzen.
Patat en pannekoeken maken hier een hoofddeel uit van de verfijnde Groninger keuken. Voor kinderen dus ideaal. De borg is tot 30 september open voor bezichtiging: meubelen (onder meer naar ontwerp van hugenoot Daniël Marot), Chinees en Japans porselein, zilver, een keukeninrichting, schilderijen.
Achter de tuinmuur rijpen de wijnranken onder glazen kassen. En de trots rondtrippelende pauwenman spreidt zijn staartveders op uw verzoek graag waaiervormig uit. Althans, dat deedie toen ik hem èl te zeer naderde en hem meteen vroeg om zijn stekels óp en uit te zetten. Als een mannequin -dressman is in dit geval juister— van Balmain toonde hij ons zijn pauwblauwe zondagse pronkkleren... Toen wij onze blik van hem afwendden en richtten op de,vele in hoge bomen neerstrijkende reigers met hun jongen vouwde de heer pauw zijn verenkleed weer achter zich op en schreed op zijn teentjes getrapt derwaarts.
Geperste koe
Bij de Fraeylemaborg aan de Hoofdweg in Slochteren waren het witte zwanen en ganzen die in de borggracht hun opwachting maakten,
Hoewel het geheel best de moeite waard is staat de borg slecht aangegeven. Iets voor de VVV om hier meer werk van te maken. De 'slot'brug was bij mijn bezoek, eerder deze maand, versperd. Het brugdek werd vernieuwd en via een zompig bospad om de borg heen bereikte ik de ingang,
Omdat de inrichting van de exposiüe over Willem III en Mary Stuart nog aan de gang was kreeg men korting op de (lage) toegangsprijs. Het betekende wel, dat ik niet de bovenzalen te zien kreeg en dat elders nog veel prenten van Romeyn de Hooghe en andere 'hoffotografen' der late 17e eeuw verspreid op vloeren en tafels lagen of op naambordjes wachtten.
Enkele onderdelen van déze expositie waren de vertrouwde oude schoolplaten van uitg. Wolters, met onder meer "Aan de Hollandse Waterlinie in 1672" (door J. Hoy nek van Papendrecht), "De tocht naar Chatham met de Zeven Provinciën" en de "Grote Vergadering in de Haagse Ridderzaal in 1651".
Ook leuk vond ik het, om het uitleenbriefje te lezen bij de toen nog niet opgehangen gravure "De geperste koe"; een spotprent op het onheil dat ons land trof vanwege Frankrijk, Engeland en Munster in het rampjaar 1672. Daaruit bleek, dat deze prent van het Rijksprentenkabinet tot 31 augustus in bruikleen wordt afgestaan, dat het blad 37 bij 28 cm meet en dat de verzekeringspremie (liefst of slechts?) duizend gulden bedraagt. In de kelder is trouwens een apart onderdeel gewijd aan dat rampjaar 1672, toen de gebr. De Witt vermoord werden en het volk na het stadhouderloze tijdperk weer om een Oranjevorst riep.
Kouseband
Een paar tableaus tonen ons, met slecht gelijkende modepoppen, hoe de zeer jeugdige prins Willem, nog gehuld in jurkje, de Orde van de Kouseband ontvangt en hoe Willem III op z'n 27e verjaardag (14 november 1677) in het St. James Paleis in Londen trouwt met de dan 15-jarige Maria Stuart, Om toch een, in feite afwezige, band te leggen tussen de Fraeylemaborg en Oranje staat er een maquette van deze borg ten tijde van koningstadhouder Willem III.
In de Groene Kamer van de borg, die sinds 1972 eigendom is van de Gerrit Van Houten Stichting, hangen veel schilderijen van deze kunstenaar,
De elders weinig bekende Gerrit van Houten H,zn (1866-1934) was zo te zien verzot op molens, water, prachtige zonnen boven dat water, boten en een heel mooie lichtval. De borg in de huidige vorm is vooral in de 17e en 18e eeuw ontstaan. Er zijn aardige stijlkamers, er is een Oranje-Nassauverzameling, er zijn wissel-exposities en men kan er in bos en park heerlijk wandelen.
Koffie prut...
Links op het voorplein in het stijl- en smaakvolle restaurant De Boerderij kunt u tamelijk exclusief dineren, maar in de 'Heerenkamer' kan men voor een kopje koffie terecht. Die kostte me wel 2,10 gulden per 'bakkie'. Maar voor die prijs kreeg ik er een geheel gratis voetbad bij. En dat het geen espresso was, maar heuse zetkoffie, bleek uit het achterblijvende prut op de bodem.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 100 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 100 Pagina's