Sfeer in Hattems bakkerijmuseum: „vergéven van educatieve elementen''
Elf jaar geleden werd het opgezet als "creatief centrum voor de bakkerij", maar om4at in het centrum veel oude dingen te zien waren, spraken de mensen al gauw van "het bakkerijmuseum". Nu, anno 1988, is die naam officieel. Op 7 mei jl. heropende het Nederlands Bakkerijmuseum te Hattem zijn deuren. Met nadruk op het meervoud: het museum is op drie locaties ondergebracht en heeft dus meer dan één deur.
Het thema dat initiatiefnemer G. W. Barendsen aan zijn museum heeft meegegeven is: "Om ons lijfsbehoud". In ieder pand van het museum is dat op een andere manier uitgewerkt. „Vroeger waren er zichtbare vijanden, kerels in harnassen; vandaag is de vijand minder zichtbaar. De vijand zit van binnen", verduidelijkt Barendsen zijn thema. „We hebben het te goed. Het gemene volk had vroeger schaars te eten, nü is de keus in levensmiddelen tè rijk, waardoor welvaartsziekten ontstaan.
We geven daarom voorlichting op het gebied van eten en drinken".
Die voorlichting is overigens niet pas het museum ingeslopen toen het officieel "Nederlands Bakkerijmuseum" werd. „De hele sfeer in het museum is... ik zou haast zeggen vergeven van educatieve elementen", vindt Barendsen. De lucht in het museum is dat in ieder geval niet. Die vertoont onmiskenbaar overeenkomst met de geur die met name 's morgens vroeg in een bakkerij hangt. Gelukkig is er een klein winkeltje in het museum, want van de reuk begin je al te watertanden.
Voedingscyclus
"Het pand van het warme land", ondergebracht in twee middeleeuwse stadsboerderijen, vormt het hoofdgebouw. Hier is de presentatie gericht op de voedingscyclus. Barendsen verwoordt die als volgt: „Het is een wonder; doordat de zon schijnt en er water is, is er groei mogelijk. Je zaait één korrel, maar er komen er veel meer uit. Dat is iets om dankbaar voor te zijn, want van de overige kunnen we brood bakken. Vooral met de kinderen praten we hierover, die zijn er erg gevoelig voor".
In de kelder van het hoofdgebouw is een grot gemaakt, waar,,een primitieve mens, we noemen hem Eusi, bezig is hulpmiddelen te maken om het graan te malen", aldus Barendsen. Het primitieve zit hem waarschijnlijk in de makers van Eusi, die de kleipop nogal slordig hebben afgewerkt. De maal-hulpmiddelen zijn steeds verbeterd, dat is in vitrines te zien. Ook drinkgerei en een kuiperij zijn in de kelder ondergebracht. Het maalproces is verder te volgen op de zolder van het pand, waar het windmolenprincipe wordt uitgelegd. Een moderne laboratoriummolen staat er eveneens opgesteld.
Bakdemonstratie
De begane grond van het hoofdgebouw herbergt onder andere eeo achttiende- eeuws bakkerijtje, waar elke zaterdag tussen 9.30 en 11.30 uur de houtoven wordt gestookt (waarin dan wordt gebakken). De bakkerijprodukten die de overige dagen geur aan het pand geven, worden in een hedendaagse Hattemse bakkerij bereid, naar recept van Barendsen c.s.
Wie een bakdemonstratie wil volgen, zal dus op zaterdag het bakkerijmuseum moeten bezoeken.
Op de deel staat een trog waarin de bakker vroeger het roggebrooddeeg met zijn voeten bewerkte. De schriele meelmuis die erboven hangt vormt een schril contrast met het idee van de gezellige, dikke bakker. Verder is de waarschijnlijk uit de zestiende eeuw stammende woonkamer te bezichtigen.
De bedsteden zijn van later datum, maar desondanks nog behoorlijk afwijkend van hedendaagse lits-jumeaux, dekbedden en watermatrassen.
Baktechnieken
De tweede locatie van het museum, het "Backhuys" geheten, ligt tegenover het hoofdgebouw. Even de straat oversteken is geen probleem als het zonnetje schijnt, maar 's winters is het minder aangenaam. Vandaar dat Barendsen overweegt de kelders van de twee panden door middel van een tunnel met elkaar te verbinden.
Vroeger was in dit pand een stalhouderij met gelagkamer gevestigd.
"Opoes gelagkamer" is dan ook intact gelaten.
Wie al vermoeid is van het rondsjouwen door het hoofdgebouw, kan hier even uitrusten. Je kunt er een consumptie gebruiken, evenals een eenvoudige lunch.
Verschillende baktechnieken staan in het Backhuys centraal, terwijl op zolder de attributen voor en eindprodukten van banketbakkers- en kermisbakwerk onder de aandacht worden gebracht: chocolaterie, suikerwerk, poffertjes enzovoorts.
Ook staat op dit deel van de zolder een stel bakfietsen en andere vervoermiddelen voor brood.
Barendsen opent een broodkar en laat op de rand zien: „Kijk, hier sneed de bakker de halfjes". Verrast laten de bezoekers hun oog rusten op de ingekerfde rand.
Dat kom je in deze tijd van gesneden en in plastic verpakt (fabrieks)brood niet meer tegen.
Graangebruik
De "Jaarcyclus" en "Komen en gaan" zijn twee onderverdelingen van "Om ons lijfsbehoud".
De eerste laat meelprodukten in de loop der seizoenen zien, met typische feestdagenprodukten als sinterklaaspoppen, paasbrood en dergelijke.
"Komen en gaan" slaat op het mensenleven. Bij de geboorte van een kind werden vroeger vaak speciale broden aan de kraamvrouw gegeven; verder werd brood geschonken onder andere bij het huwelijk, op de vijftigste verjaardag en ook bij het overlijden. Vaak stoelt dit soort gebruiken op heidense tradities, die volgens Barendsen later zijn gekerstend. Andere vitrines laten de ontwikkeling van het graangebruik zien: aanvankelijk als brij, later als plat brood enzovoorts.
In het westen van Europa zakt de broodconsumptie af, ten gevolge van de minder zware lichamelijke arbeid.
Klimmen
Het derde bakkerijmuseumpand is de "Dijkpoort". Bezoek hiervan is voor mensen die slecht ter been zijn, problemen met de ademhaling hebben of kinderen in kinderwagens meesjouwen, ten zeerste af te raden. Bij de eerste twee panden is ten minste nog een begane grond, maar hier sta je direct na de deur oog in oog met een flinke trap. Beklimming daarvan geeft zicht op een maquette van de Hattemse vestingwerken (om ons lijfsbehoud).
Een diaklankbeeld vertelt over de historie ervan.
Om de middeleeuwse en de twintigste-eeuwse broodmaaltijd te kunnen vergelijken is een tweede, behoorlijke klim noodzakelijk. Naast elkaar staan de sobere homp brood van weleer en de verfijnde croissantjes met fruit en koffie die het gemiddelde ontbijt van nu voorstellen. Nu ziet mijn ontbijttafel er iets simpeler uit, maar de vergelijking is wel nuttig.
De derde en tevens smalste trap voert naar de videopresentatie "Om ons lijfsbehoud", tot stand gekomen in samenwerking met de Stichting Voorlichting Brood. De klauterpartij wordt overigens beloond met een schitterend uitzicht over Hattem en omgeving, al zijn de raampjes die daartoe gelegenheid geven slechts smal.
Voor 4 gulden (kinderen tot 14 jaar 2,50) krijg je door het museumbezoek een tamelijk compleet beeld van wat er allemaal gedaan werd en wordt „om ons lijfsbehoud".
Openingstijden: mei t/m september, dinsdag t/m zaterdag: 9.30- 16.00 uur. Oktober t/m april, woensdag en zaterdag, 9.30-16.00 uur. Hoofdgebouw: Kerkhofstraat 13.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 100 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 juni 1988
Reformatorisch Dagblad | 100 Pagina's