Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zondag in Belfast: van tromgeroffel en vaandels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zondag in Belfast: van tromgeroffel en vaandels

Presbyteriaanse kerken vormen veelkleurige gemeenschap

7 minuten leestijd

BELFAST — Belfast staat voor velen gelijk aan terreur, moord en bomaanslagen. Gemiddeld elke dag laat inderdaad wel iemand het leven in de zinloze strijd tussen rooms en protestants. Toch laat het dagelijkse leven, afgezien van de aanwezigheid van veel politie-agenten en Britse militairen, een gewoon beeld zien. Dat geldt ook voor de zondag. Belfast is, evenals Noord-Ierland, overwegend protestants. Op zondag gaan de deuren van allerlei soorten protestantse kerken open. Een impressie van een zondag in Belfast doorgebracht en van de uiteenlopende protestantse groeperingen die je daar in kerkdiensten ontmoet.

De dichtstbijzijnde presbyteriaanse kerk bij het hotel waar ik vertoefde, was de Finagghy Presbyteriaanse Kerk. Er zijn verschillende soorten van Presbyteriaanse Kerken in Noord-Ierland: de Presbyterian Church (de algemene), de Free Presbyterian Church (de kerk van dr. Paisley) en de Reformed Presbyterian Church, de groep die de traditie van de oude Schotse Covenanters wil voortzetten (waarover straks meer).

Begin zeventiende eeuw hadden zich talloze Schotse presbyterianen in het noorden van Ierland gevestigd, vandaar de grote groep der presbyterianen in Noord-Ierland.

Morgendiensten

De dienst in de Finagghy Presbyterian Church was al begonnen toen ik aankwam. In onderscheid met de andere presbyteriaanse kerken in de stad had deze gemeente twee morgendiensten, om 10 uur en 11.30 uur. Over het algemeen beginnen alle presbyteriaanse kerken in Belfast pas om half twaalf met de morgendienst. Het tegelijk praktische en principiële probleem was dat ik op zondag geen gebruik wilde maken van het openbaar vervoer. Toch wilde ik om half twaalf diezelfde morgen de kerk

Een presbyteriaanse kerk in '(..Belfast van de Ulsterville Congrei'gation. dienst van de beroemde ds. Paisley bijwonen, wiens kerk zich enkele kilometers verderop bevond. De koster van de presbyteriaanse kerk begreep mijn probleem en verzekerde mij voor een oplossing te zorgen. Toen ik nog maar net plaatsgenomen had in de banken, zag ik de koster tijdens de samenzang met de predikant op de preekstoel smoezen. Na het zingen heette de predikant, ds. David Patton, „de Hollandse gast" van harte welkom en vroeg hij of een van gemeenteleden mij misschien naar de Ravenhill Road kon brengen. Dankbaar en beleefd knikte ik de predikanttoe.

Ds. Patton preekte over Joh. 21, over Jezus Die Petrus driemaal vroeg of hij Hem liefhad. Op diens bevestigende antwoord gaf Hij de opdracht om Zijn lammeren te weiden. Ds. Patton bracht deze opdracht over op ieder mens, die ook opgeroepen wordt om zich dienstbaar te stellen aan wat God wil. „Zijn we nog in staat om de stem en roeping van God te horen, of duwen wij hoe langer hoe meer Gods stem weg, naarmate wij ouder worden?" De preek legde de nadruk op het Koninkrijk van God die zich door de activiteit van mensen baan breekt in deze wereld.

„Oecumenisch"

Aan het eind van de dienst werd ik door maar liefst drie chauffeurs opgewacht die mij een rit naar de kerk van Paisley aanboden. Gastvrijheid en hulpvaardigheid kunnen Noordierse protestanten niet ontzegd worden. Het was ook daarom een welwillend gebaar, omdat de kerk van de felle en pro-Britse predikant Paisley niet bepaald geliefd is bij de (gewone) presbyterianen. De kerk van Paisley heet de Free Presbyterian Church, omdat zij zich afgescheiden heeft van de Presbyterian Church gezien haar toenemende liberale en oecumenische gezindheid. „Wij presbyterianen zijn oecumenischer dan zij", legt de chauffeur uit. Een van de verschillen noemt hij dat de beide presbyteriaanse gemeenschappen de Westminster confessie als grondslag gebruiken, maar dat de gewone Presbyteriaanse Kerk de paus niet meer als de antichrist ziet (wat nog officieel in de Westminster verwoord staat).

Tegen whiskey-drinkers
van fundamentalistisch en baptistiscn te zijn. Een kerkeraad heb ik niet gezien. Ineens stond Paisley daar op de kolossale kansel (hij zelf is trouwens ook geen kleine jongen), die geflankeerd werd met de Britse en Noordierse vlag en een koperen gedenkplaat met daarop "For God and Ulster". Zijn gebed is erg concreet: Hij roept op geen gemeenschap te hebben met de whiskey-drinkers en de Wereldraad van Kerken. Hij dankt God dat we bevrijd zijn van het pausschap. De Heilige Geest wordt aangeroepen om de kracht der Reformatie ook voor deze tijd nog te schenken.

De Schriftlezing van 1 Corinthe 3 wordt bij beurten verricht door de predikant en de gemeente. De preek die daarop volgt, duurt slechts twintig minuten. Paisley heeft haast want hij «moet namelijk aan het begin van de middag een begrafenis van een van zijn gemeenteleden leiden! Het blijkt in Belfast een normale gewoonte te zijn. De preek gaat over Psalm 23, het verhaal over de goede Herder. Ook nu beschermt God ons nog tegen alle gevaren, zegt Paisley. Er is een troost weggelegd voor Gods kinderen, wanneer zij sterven, maar toch wil niemand sterven, omdat wij door God geschapen zijn om te leven. Een actueel woord in Belfast, waar het leven van velen vaak aan een zijden draadje hangt.

De woorden van Paisley worden herhaaldelijk bevestigd door instemmende antwoorden van gemeenteleden, zoals "Amen", "Yeah". Tijdens de dienst werd een kind opgedragen in plaats van gedoopt. Hier blijkt dus het baptistische karakter van Paisleys kerkverband. Van een kerkganger hoorde ik na afloop dat een kind pas later gedoopt wordt (door onderdompeling), wanneer „het persoonlijk Jezus Christus als zijn Verlosser aanvaardt".

Oranje-klanten

Inmiddels was het half een 's middags toen ik weer buiten liep. Om drie uur was er een kerkdienst van de Orange Order, een organisatie in Noord-Ierland die zich beijvert voor het handhaven van het eigen en protestantse karakter van 'hun' Ulster. De bijeenkomst was aangekondigd als een „church-service", maar een onbehaaglijk gevoel bekroop mij toen de leden van de verschillende oranjeafdelingen (lodges) daar in parades en onder tromgeroffel het kerkgebouw van de presbyteriaanse kerk binnenkwamen.

De voorganger, R. L. Cockrane, predikant in de Church of Ireland (de anglicaanse gemeenschap) en "grand chaplain" van de Orange Order, kon gelukkig ook het mes in eigen vlees zetten. Hij sprak over Lukas 19: 41: Jezus, de Zoon van God, weende over Jeruzalem. „Zo huilt Hij ook over Noord-Ierland op deze dag. In Ulster zijn de protestanten niet onwetend van de dingen van God, maar er zijn meer protestanten buiten dan in de kerk. Er is echter geen zegen te verwachten voor een natie die ophoudt God te dienen". Onder de Oranje-klanten is kerkbezoek en Schriftstudie niet zo in trek. Men loopt liever onder bombastische fanfaremuziek in optochten, het liefst een beetje langs rooms-katholieke wijken.

Meer bevredigd door de preek dan door het publiek, spoedde ik naar mijn laatste kerkdienst, gehouden in de Reformed Presbyterian Church. Naar men mij vertelde, was dit de meest orthodoxe groep der presbyterianen, min of meer vergelijkbaar met de Pree Presbyterian Church in Schotland. Ik had daags daarvoor al contact gehad met de predikant H. G. Cunningham, die in het kerkgebouw aan de Shaftesburyplace normaal voorgaat. Omdat hij net die dag buiten Belfast zou preken, was dit keer een gastspreker uitgenodigd, de Canadees dr. Hay, afkomstig van de United Church, 's Avonds na de preek zou ik, zoals telefonisch was afgesproken, met de vrouw van ds. Cunningham mee kunnen rijden om bij hem thuis "supper" (avondmaal) te gebruiken.
Een orgel wordt er bij de Reformed Presbyterians niet gebruikt, omdat men daarin -evenals bij de Schotse Free Presbyterians— een rooms overblijfsel vindt. Wel trad er zo nu en dan een klein koor op. Elke psalter heeft verschillende melodieën, zodat de predikant of de ouderling naast de psalm ook de bijbehorende melodie moet opgeven. Overigens was het aantal kerkgangers zeer gering. Het kerkverband' van de Reformed Presbyterians vormt de kleinste minderheid binnen de familie der presbyterianen.
Die zondagavond hebben we in het huis van ds. Cunningham, die ook al spoedig arriveerde, nog lang doorgepraat. Niet alleen over de talrijke problemen in Noord-Ierland (waar in de kerkeif de secularisatie en wereldgelijkvormigheid ook flink toeslaat) maar ook over de situatie in Nederland. Tot mijn schaamte stond voor het predikantsgezin Nederland gelijk met euthanasie en kinderpornografie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 5 juli 1988

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Zondag in Belfast: van tromgeroffel en vaandels

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 5 juli 1988

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's