Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Historie: uit stad en streek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Historie: uit stad en streek

Papendrechtse veldwachters mochten bezoekers van Dordtse cafés hardhandig aanpakken

4 minuten leestijd

PAPENDRECHT — „Als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan". Dit spreekwoord is niet alleen op onze dagen van toepassing maar ook op het begin van deze eeuw. Rond 1900 waren er nogal wat Papendrechters die hun vertier zochten in de cafés van Dordt. Als dan de pont met deze feestgangers aan de Papendrechtse Veerdam aankwam, liep het nogal eens flink uit de hand.

De twee veldwachters die Papendrecht toen had, moesten dan met collega's uit andere gemeenten de orde zien te handhaven. Vele keren hebben de veldwachters bij de burgemeester geklaagd. Van politieversterking moest burgemeester Bonten niets hebben, maar hij ging te rade bij de officier van Justitie in Dordrecht. Van deze kreeg de burgervadei het advies om de veldwachters ei maar eens flink op te laten slaan. De veldwachters legden dit advies niet naast zich neer en begonnen zich zeer agressief op te stellen.

Hoe ging men toen te werk? Na een vechtpartij liet men de vechtersbazen eerst naar huis gaan om ze vervolgens later in de nacht van bed te lichten. Dan werden zij naar het voormalige raadhuis aan het Bosch gebracht. Eenmaal binnen konden de veldwachters zich uitleven op hun arrestanten. Meestal moesten daarna de twee huisartsen van Papendrecht aantreden om de wonden te verbinden.

Vanuit de burgerij kwam steeds meer verzet tegen het optreden van het gezag, zodat uiteindelijk ook de Tweede Kamer van deze Papendrechtse strafzaak op de hoogte was.

Een en ander had tot gevolg dat een peloton marechaussees in Papendrecht werd gedetacheerd om de veldwachters met hun problemen te helpen. Niet alleen Papendrecht kreeg versterking, ook Sliedrecht en Alblasserdam vielen onder het wakend oog van deze groep marechaussees.

Een probleem was de huisvesting van de nieuwe geüniformeerde wetsdienaars. Men was het er niet over eens waar men de mannen zou onderbrengen. In Sliedrecht, Papendrecht of Alblasserdam. Uiteindelijk viel de beslissing en moest Papendrecht voor de mannen gaan zorgen. Papendrecht lag immers centraal en zij die vanuit de Alblasserwaard naar Dordrecht wilden, moesten toch eerst door Papendrecht.

Na veel geharrewar werd op maandag 30 augustus 1920 in Breda besloten tot „het bouwen van eene Kazerne voor eene Koninklijke Marechaussee te Papendrecht, onder het beheer der Genie te Breda.

 Flauwekul

Nadat al de formaliteiten waren afgehandeld, kwam de gemeentearchitect tot de slimme conclusie dat men zich in een van de keukens niet had gehouden aan de voorgeschreven oppervlaktemaat. Het ging vooral om de zogenaamde gehuwdenwoningen, woningen voor de gehuwde marechaussee, die links en rechts aan de kazerne werden gebouwd. De Genie-commandant uit Breda vond het flauwekul van de gemeentearchitect. Volgens hem voldeden de gehuwdenwoningen, op de afwijking na, volledig aan de bouwverordening. In het jaar 1921 werd de kazerne aan de Veerdam in Papendrecht in gebruik genomen. Elk contact met de burgerij werd door de bewoners vermeden om zo onpartijdig mogelijk te kunnen opereren.

Na de Tweede Wereldoorlog werd de kazerne politiebureau. De nieuwe eigenaar werd het korps der rijkspolitie. Aan de vormgeving van het gebouw is eigenlijk nooit veel veranderd. Vanwege de woningnood heeft één gehuwde agent in het gedeelte van het gebouw mogen wonen dat bij de marechaussee voor de vrijgezellen was bestemd.

Nadat de rijkspolitie het veld had moeten ruimen voor de gemeentepolitie, hebben de mannen van dit korps hier hun onderkomen gehad. Toen bleek het pand opeens te klein, en dat terwijl het korps van de rijkspolitie ook niet klein was.

Sinds de bouw van het nieuwe politiebureau aan de Poldermolen kwam Het pand leeg te staan. Al spoedig bleek dat de jeugd er zich aardig kon vermaken. Het pand was in de greep van het vandalisme.

De gemeente Papendrecht wist eigenlijk niet goed wat ?ij ermee aanmoest, terwijl de Stichting dorpsbehoud Papendrecht alle mogelijkheden aangreep om het pand aan de slopershamer te ontrukken. De stichting had grootse plannen, waarvan het stichten van een oudheidkundig museum er één was.

Via een politiek-steekspelletje tussen de gemeente en de stichting is de stichting toch eigenaar geworden van dit pand. Volgens Margré Schot van de stichting zal de opening van het museum nog minstens een jaar op zich laten wachten. De gehuwden-woningen zijn inmiddels weer in ere hersteld. Rechts van het midden woont raadslid F. J. Mulder van het CDA, terwijl de familie Schot de linkervleugel van de Kazerne bewoont.

Ook de cellen van het pand zijn regelmatig door burgers bezocht. Tijdens de dijkdoorbraak in 1953 zat er net een man in de cel die was opgepakt wegens openbare dronkenschap. Toen hij de volgende morgen uit zijn roes ontwaakte, zat hij tot zijn enkels in het water. De politie besloot de man naar huis te sturen. De agent die hem uit z'n cel bevrijdde zei:. „Man, man, ik heb er velen hier wat zien doen, maar zo'n grote plas heb ik nog nooit gezien". Waarop de man spontaan zei: „Zal ik het even opdweilen?". Met een opgestroopte broek kon hij weer naar huis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 juli 1988

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Historie: uit stad en streek

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 juli 1988

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's