Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waren pa en ma vroeger voor hun kinderen hard en zakelijk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waren pa en ma vroeger voor hun kinderen hard en zakelijk?

Vijf eeuwen gezinsleven; Liefde, huwelijk en opvoeding in Nederland

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met ferme slagen slaat de twintigste-eeuwse mens met de emancipatiehouweel op het gezin. Stukje bij beetje brokkelt de hoeksteen af. Halverwege de afbraak ontstaat er echter de behoefte om terug te zien: Hoe zag die steen er ook al weer uit? In het boek "Vijf eeuwen gezinsleven" blikt een aantal wetenschappers terug tot ver in het verleden. Ze komen tot opmerkelijke conclusies. Voor 1850 waren de gezinnen helemaal niet zo kinderrijk als men vaak gedacht heeft. Ook wordt de gedachte in twijfel getrokken als zouden ouders vroeger liefdeloos met hun kinderen zijn omgesprongen.

Historici zijn geen mensen die altijd in het stoffige verleden zitten te wroeten. Ze worden meer door het heden beïnvloed dan menigeen denkt. Wanneer er morgen een epidemie uitbreekt, zal de historicus overmorgen in de archieven duiken om onderzoek te doen naar de oorzaken en gevolgen van epidemieën in de geschiedenis.

De afgelopen vijfentwintig jaar zijn waarden omtrent huwelijk, gezag en seksualiteit enorm veranderd. Trouwen is niet meer de enige mogelijkheid voor een stel en pa is thuis niet meer de enige die buitenshuis werkt. Door deze ingrijpende veranderingen komt er belangstelling voor het verleden. Hoe gingen de mensen vroeger met elkaar om, hoe waren toen de verhoudingen tussen mannen en vrouwen en tussen ouders en kinderen binnen het gezin ? Aan de hand van oude literaire werken, tekeningen en geschriften van kerk en justitie proberen acht auteurs in het boek "Vijf eeuwen gezinsleven; Liefde, huwelijk en opvoeding in Nederland" een beeld te schetsen.

Verschillende onderwerpen worden behandeld: de machtsbalans tussen man en vrouw in het vroeg-moderne gezin, de Annadevotie als symptoom van veranderende opvattingen over huwelijk en gezin, ontwikkeling van ouder/kind-verhouding in het gezin, seksualiteit tussen middeleeuwen en moderne tijd, moraliseringsoffensief in de Nederlanden in de periode 1850-1880, het gezin in Nederland 1850-1960. Vanwege de beperkte ruimte licht ik er één thema uit: de relatie tussen ouders en hun kinderen in de afgelopen vijf eeuwen.

 Bij de andere onderwerpen wil ik nog enkele korte opmerkingen maken. In "Ter oriëntatie" staat: „Maar in de geschiedenis door mensen geschapen samenlevingsvormen en gekozen gedragspatronen kunnen niet zomaar buitenspel worden gezet". Deze vooronderstelling —dat het gezin niet een van God gegeven samenlevingsvorm is maar door mensen bedacht— loopt als een rode draad door het boek heen. Waarom kom ik geen literatuurverwijzingen tegen naar geschriften van reformatoren en nadere reformatoren? Zij hebben toch ook heel wat geschreven over het gezin? Wat moet ik met een —in feite geheel onjuiste— zin als „binnen de christelijke leer geldt het lichamelijke als bron van het kwaad"? Zegt de uitdrukking „machtsbalans tussen man en vrouw" niet meer over de visie van de schrijfster dan over het onderwerp? Al deze vragen laten onverlet dat "Vijf eeuwen gezinsleven" een boeiend en informatief boek is. Er wordt een schat aan informatie gegeven.

Harde ouders

Veel gezinshistorici menen dat de laatste eeuwen het gezinsleven geleidelijk een grotere emotionalisering is gaan vertonen. In de traditionele maatschappij (tot ongeveer 1750) was er volgens deze historici geen emotionele band tussen man en vrouw, had seksualiteit niets met liefde te maken en stonden de ouders volkomen onverschillig tegenover hun kinderen. Voor de moderne tijd waren de relaties binnen het gezin zakelijk, koel, vlak of zelfs hard en vijandig. Deze visie deed jaren opgeld.
Prof. dr. H. F. M. Peeters —hoogleraar historische psychologie en gescniedenis aan de Katholieke Universiteit Brabant— trekt deze conclusies in twijfel. Volgens hem zijn er te veel bewijzen van net tegendeel bekend. Hij verwijst onder andere naar de brieven van Lady Lisle (1530) aan haar man („Mijn schatje... ik zal elk uur aan je denken todat ik weer bij je ben "), naar de vermaningen van de bisschop van Gloucester (1558) aan ouders gericht om hun kinderen niet zo te verwennen („Ze liefkozen en vertroetelen de kinderen en aaien over hun bol"), naar een auteur uit de tijd van Elizabeth die beschrijft hoe universiteitsstudenten naar huis gingen „met haastige spoed om hun moeders te bezoeken die elke dag dachten aan de afwezigheid van hun zoons gedurende een maand".

Voedsters

Hoe is de visie op het harde en zakelijke ouderschap ontstaan? Bekend is dat veel ouders hun pasgeboren kinderen aan voedsters overdroegen. In vele landen van Europa was dat een vaak voorkomende praktijk. Wanneer je echt van je kinderen houdt, doe je zoiets niet, zeggen de hedendaagse opvoeders. Dus... Nee, beweert Peeters, uit deze gewoonte mag je niet concluderen dat de ouders onverschillig stonden tegenover hun kinderen. Wat te denken van zo'n briefje: „Het is door zware armoe en gebrek dat ik niets te zuigen heb voor mijn lieve wurm". Ouders werden soms wanhopig van hun armoede en voelden zich uit bittere noodzaak gedwongen om afstand te nemen van de pasgeborenen.

 Neeltje Doff schreef over haar jeugd in de arme jaren zestig van de vorige eeijw: „De vrouw van wie ons huis was, had een scheldkanonnade ten beste gegeven omdat wij haar nog twee weken huur schuldig waren. Daarna waren we in opgewonden toestand maar in bedgekropen. De kleine kinderen, op de strozakken op de grond, waren al gauw ingeslapen, maar ik kon niet. Mijn ouders lagen in de bedstee te praten. Vader stelde moeder voor om de kinderen te verlaten en zei daarbij dat de stad wis en zeker voor hen zou zorgen, en dat zij dan niet meer zoveel honger en kou zouden lijden als nu. Zijn krachten waren ten einde, zei hij, en dat terwijl hij nog maar achtendertig was. Moeder zou zonder twijfel geen kinderen meer krijgen, en dan konden ze samen nog wat van hun leven maken. Moeder antwoordde: „Nee, de kinderen in de steek laten, nooit!" Ik had alles van mijn bed uit gehoord. Een dolle angst greep me aan".
De kracht van de gewoonte, sociale verplichting of economische noodzaak deden deze mensen omzien naar handelwijzen die in onze ogen onverenigbaar zijn met het houden van kinderen. Vrouwen uit lagere sociale groeperingen bleven door arbeidsomstandigheden en het ontbreken van gezonde alternatieven voor borstvoeding gedwongen steeds voedsters voor hun kinderen in te schakelen, aldus Peeters.

Inwikkelen

„Maar", zeggen degenen die beweren dat de ouders vroeger zakelijker waren, „denk eens aan het inwikkelen van ie baby's. De armpjes en handjes bleven vier maanden ingewikkeld, de voetjes tien maanden en de rest van het lijfje twee jaar. Die arme kinderen konden geen kant uit. Als je je kinderen liefhebt, wikkel ie ze niet in doeken". Ook dat argument bestrijdt Peeters. Daarin mag je niet zonder meer een teken van verwaarlozing zien. Door die inwikkeling is de interactie (wisselwerking) tussen moeder en kind erg moeilijk. Dat is waar.
Maar het had ook duidelijke voordelen: de temperatuurschommelingen bleven tot een minimum beperkt (geen overbodige luxe in die dagen) en de kinderen bleken, eenmaal van de windselen bevrijd, razendsnel hun motorische vaardigheid te kunnen ontwikkelen.
De mensen dachten ook dat door het kind in windselen te leggen, voorkomen werd dat het een bochel zou krijgen of zelfs op handen en voeten zou gaan lopen. De ouders hadden dus het beste met hun kinderen voor. Ook hier geldt volgens Peeters dat uit uiterlijk gedrag van mensen niet zomaar conclusies mogen worden getrokken over innerlijke gedragingen.

 Hard bestaan

Jan Noordman, docent historische pedagogiek aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen, en Henk van Setten, verbonden aan het Sociologisch Instituut van de Katholieke Universiteit in Nijmegen, geven aan dat het bestaan hard was voor de kinderen. De meeste ouders konden zich niet permitteren hun kinderen van deze harde wereld af te schermen. De kinderen moesten zo snel mogelijk hun bijdragen aan het gezinsinkomen leveren.
Tot de negentiende eeuw konden kinderen van handwerkers (vooral de jongens) al vanaf hun zesde of zevende jaar in de werkplaats worden ingezet. Afgezien van het misbruik dat van kinderen als goedkope arbeidskrachten werd gemaakt, waren lange werktijden voor kinderen heel gewoon: in 1661 werd in Leiden in een verordening vastgesteld dat kinderen niet langer mochten werken dan van vijf uur 's morgens tot tien uur 's avonds. Dit laatste maakt volgens Noordman en Van Setten tegelijkertijd duidelijk dat men ook toen zeker niet onverschillig stond ten opzichte van het wel en wee van kinderen.
Meisjes werden al vroeg ingeschakeld in het huishouden, ook vanaf zo'n 6, 7 jaar. Dat was een intensief gebeuren. Het gaarkrijgen van een maaltijd op houtvuur vroeg zo'n 5 a 6 uur. Het hout moest eerst zelf gehakt worden. De oven moest voortdurend bijgevuld worden. Water moest van ver weg, van de pomp of het dorpsplein, met emmers gehaald worden. De grote was moest een eind van huis in rivier, beek of sloot gedaan worden. Het natte, loodzware wasgoed moest naar de eigen bleek worden gesjouwd. Daarna moest het stuk voor stuk worden gemangeld. Zieken moesten thuis worden verpleegd. Er moest gezorgd worden voor de dieren. Het ijzeren eetgerei moest vanwege roesten voortdurend worden geschuurd. Het huis moest worden schoongehouden. Lichamelijk dus een loodzware taak van zeker veertien uur per dag.

Beschavingsproces

Sinds de achttiende eeuw —in de hoogste milieus eigenlijk al vanaf de late middeleeuwen— is er volgens Noordman en Van Setten een duidelijke ontwikkeling gaande om meer aandacht te besteden aan de verzorging van de kinderen. Opvoeding en onderwijs werden als belangrijke factoren gezien om het kind te bewaren voor.zedelijk verval. De maatschappelijke waarde van het onderwijs werd steeds meer ingezien. Onderzoekers hebben onder de achttiende-eeuwse burgers geboortenbeperking gesignaleerd. Het is niet onwaarschijnlijk dat dat samenhing met de behoefte van de ouders om meer aandacht aan de opvoeding van het kind te besteden. Er zou vroeger een kleine afstand zijn geweest tussen de ouders en de kinderen. Dat mag van Noordam en Van Setten niet enkel geweten worden aan een 'vroegrijpheid' van de jeugd, aan het al vroeg dragen van verantwoordelijkheid. Het had ook te maken met de kinderlijkheid van de volwassenen. Veel onderzoekers zijn van mening dat volwassenen in de vroeg-moderne tijd nog gekenmerkt werden door een kinderlijk aandoende ongeremdheid.

 Spugen taboe

In de loop van de tijd veranderde dat. Vanaf de late middeleeuwen kwam een toename van gedragsreguleringen in kringen van de adel en de burgerij. Bij voorbeeld ten aanzien van het spugen. In de late middeleeuwen was het taboe om over de tafel te spugen of om het in een waterkan te doen die gebruikt werd voor het wassen van de handen. Volgens Erasmus —in zijn handleiding in goede manieren— is het beschaafd om het speeksel op de grond met de voet uit te wissen. Weer enige generaties later wordt de  kwispedoor in gebruik genomen, die op een steeds onopvallender plek in het huis komt te staan.
Ten slotte verdwijnt de kwispedoor en tevens de behoefte om te spugen. Een sociale norm werd geïnternaliseerd. Men vond het ook vies om zonder bestek te eten. Er ontstonden op die manier allerlei verinnerlijkte omgangsnormen. Het gedrag van volwassenen werd steeds verfijnder. Dit betekende ook dat mensen steeds geremder werden in het uiten van driften en emoties, die zorgvuldig moesten worden gere - guleerd.

 Gevolgen opvoeding

De gevolgen van het beschavingsproces voor de opvoeding moeten groot zijn geweest. De opvoeding werd 'uitgebreid': kinderen moesten leren zich netjes te gedragen en zich te beheersen. Er onstonden toiletruimten en slaapvertrekken. Deze ontwikkeling bracht met zich mee dat de afstand tussen kinderen en volwassenen groeide. Kinderen hadden meer te leren. De weg naar de volwassenheid werd langer. Naarmate de , huisvesting werd verruimd, kon ook daar binnen het gezinsleven een grotere scheiding tussen de leefwereld van kinderen en volwassenen tot stand komen. Daarbij is het verschil tussen milieus nog. lang blijven bestaan. De minst welvarenden hebben tot in deze eeuw de minste mogelijkheden gehad om bewust en intensief aan de opvoeding van hun kinderen te werken.
Er ontstond langzamerhand een romantische moedercultus. Zelf voeden maar ook zelf opvoeden, dat was het ideaal. Daartoe spoorde bij voorbeeld Betje Wolff aan in haar proeve over de opvoeding: „Vrouwen! hoe vermeerderen uwe gelukzaligheden als gy Moeders wordt! (...) Kinderen, deelen van uw eigen wezen. Kinderen, eens zo naauw aan U gehecht, en voor altoos aan U verbonden door de Liefde, de Natuur, de Dankbaarheid, het Behagen: Is er, kan er iets meer nodig zyn om eene Vrouw gelukkig te maken? (...) Welke verrukkende vooruitzichten hebt gy al verder! Deeze tedere Wichten zyn reeds uwe oprechtste vrienden - U deert niets of hunne stamelende lipjes vragen U naar de oorzaak - Nooit zvt gy vrolyk of deeze kleinen huppelen om U van vermaak - Aan U ontsnapt niets, omdat alles voor U van belang is - Hoe dikwyls heb ik een schoon gelaat zien ophelderen door het zuiver waas van een bloozend vergenoegen, om hetgeen by anderen niet eens opgemerkt wierdt, of voor louter kinderagtig doorging - Waar vindt men zulke genoegens dan op het Huisselyk Toneel van geluk?"

 Emotionele aspect

 Het emotionele aspect van de ouderrelatie werd steeds belangrijker gevonden. Daar kregen de ouders steeds meer oog voor. Ook ontstond in de achttiende eeuw specifieke kinder- en jeugdliteratuur. Daarmee probeerde men een aparte kinderwereld te scheppen, die de ervaringswereld van de volwassenen op een afstand hield. Deze lectuur moest kennis aandragen en deugdzaamheid bevorderen. Er kwam een bewuste seksuele opvoeding. Al deze factoren samen zorgden voor een eiland: Jeugdland. Het moderne, burgerlijke gezinsleven komt op. Tegelijkertijd raken ouders een deel van hun gezag als opvoeders kwijt. Er komen scholen en allerlei deskundigen die zich met de opvoeding en het gezin gaan bemoeien. Er onstaan con sultatiebureaus. Ouders worden door al die ontwikkelingen onzeker: Doen ze het wel goed? Op deze onzekerheid speelt de commerciële pedagogiek in. Er ontstaan pedagogische handboeken en pedagogische tijdschriften. Ook de politiek is het gezin vriendelijk gezind. In 1946 wordt een affiche verspreid met zes voorwaarden voor gezinsherstel:
• Hebt eerbied voor elkander en zeker voor de ouderen. Onverschilligheid verlaagt het gezin.
• Weest eerlijk tegenover Uzelf en Uw huisgenoten. Leugen vergiftigt het gezin.
• Betoon hulpvaardigheid in net huishouden, ontduikt niet uw plicht. Egoïsme ondermijnt het gezin.
• Bouwt aan saamhorigheid en verslapt niet in offervaardigheid en in aandacht voor elkander. Tweedracht ontbindt het gezin.
• Houdt U aan orde en aan de ongeschreven regels in Uw huis. Wanorde ont^ siert het gezin.
• Beheerst U in Uw gedragingen en tegenover Uw naasten. Tuchteloosheid sloopt het gezin. Het gezin versterkte meer en meer zijn positie in de samenleving. Tot I960.' Na de seksuele revolutie zou de hoeksteen langzaam maar zeker afgebroken worden. ''

 N.a.v. "Vijf eeuwen gezinsleven; Liefde, huwelijk en opvoeding in Nederland", door H. Peeters, L. Dresen-Coenders en X Brandenbarg (redactie), uitgeverij SUN, Nijmegen, 1988; 256 i bladz.; prijs 38,50 gulden. i'

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1989

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Waren pa en ma vroeger voor hun kinderen hard en zakelijk?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1989

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's