Bekijk het origineel
Bekijk het origineel
Ouders hadden om de "pillegiften" soms wel tien of meer doopgetuigen
Nadere Reformatie stelt vader en moeder verantwoordelijk voor chr. opvoeding
„Ten derde, of gij niet belooft en vóór u neemt, dit kind, als het tot zijn verstand zal gekomen zijn (waarvan gij de vader en de moeder zijt) in de voorzeide leer, naar uw vermogen, te onderwijzen, of te doen en te helpen onderwijzen?" Zo luidt de derde vraag van het klassieke "formulier om de Heilige Doop te bedienen aan de kleine kinderen der gelovigen". In héél oude psalmboeken echter treffen we een andere lezing aan. De woorden "waarvan gij de vader en de moeder zijt" luiden daar: „waarvan gij de vader of getuige zijt". En de verkorte versie van 1580 heeft nog een andere redactie: „Of gij niet belooft en vóór u neemt, inzonderheid de ouders, enz." Het is in ieder geval duidelijk dat behalve de vader en de moeder ook aog anderen verantwoordelijkheid droegen voor de christelijke opvoeding van de dopeling. Dat blijkt trouwens ook uit het tussenkopje in het formulier: „Vermaning aan de ouders, en aan hen die mede ten doop komen".
Premium Artikel
Dit artikel is exclusief leesbaar voor abonnees met een RD-abonnement, een zesdaags abonnement op het RD of op de e-paper. Dit artikel lezen? Log in op uw EMG-account of neem een abonnement.
Inloggen Neem (proef)abonnementBekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 1989
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 1989
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's