Ciezondheidszorg allerlei
srocent had afwijkingen aan de Kransslagader en veertig procent had normale kransslagaders. Deze twee groepen werden ook vergeleken met een groep 'toevallige' ziekenhuisbezoekers. Nagegaan werd aan hoeveel geweld de leden van deze drie groepen hadden blootgestaan. Geweld verdeelden zij onder in groot geweld (onder andere dodelijke slachtoffers, ernstige verwondingen, gijzelingen, bezettingen en verlies van bezit door bombardementen in de directe omgeving) en in klein geweld, waaronder de algemene stress vanuit de omgeving (bij voorbeeld het moeten overschrijden van de bestandslijn) werd bedoeld.
De drie groepen waren vergelijkbaar voor wat betreft factoren als: het cholesterolgehalte, de bloeddruk en het rookgedrag. De groep met de aangetoonde hartafwijkingen bleek in een verdubbeld percentage aan veel geweld te hebben blootgestaan, in vergelijking met de twee controlegroepen.
Het is onjuist om met dit onderzoek de stelling van Osler bewezen te achten. Het aardige is dat stress in dit onderzoek heel concreet wordt benoemd. Maar het is moeilijk hard te maken dat de stress waaraan wij in onze samenleving bloot staan identiek is aan de stress van het oorlogsgeweld in Beiroet. NW
Pijnlijh
Het Integraal Kankercentrum Oost (IKO) in Nijmegen heeft vorige week een informatielijn geopend voor artsen van kankerpatiënten. De medici kunnen bij deze „pijnlijn" terecht met vragen over de behandeling van pijn bij (terminale) kankerpatiënten. Pijn is een groot probleem bij kankerpatiënten. In de laatste fase van het leven klaagt 60 tot 70 procent over pijn. Het IKO schat dat zo'n 70 procent van de patiënten door huisartsen goed behandeld kan worden met medicijnen tegen de pijn. Voor de overige 30 procent is echter specialistische kennis nodig, die het IKO via de pijnlijn hoopt te geven. Het IKO denkt dat iri een aantal gevallen de huisarts na deskundig advies de patiënt zelf verder kan behandelen. In andere gevallen wordt doorverwezen naar het pijnteam van het academische St. Radboudziekenhuis in Nijmegen. .
In dat pijnteam heeft onder anderen een psycholoog zitting, omdat pijn ook vaak te maken heeft met psychische factoren, aldus het IKO. De informatielijn van het IKO heeft een experimenteel karakter en is voorlopig ingesteld voor de duur van een jaar.
Oogziekte
Ziekenhuizen moeten hun te vroeg geboren kinderen steevast controleren op de oogafwijking „retinopathy of prematurity" (ROP). Jaarlijks raken in Nederland driehonderd kinderen slechtziend of zelfs blind als gevolg van deze afwijking. De helft daarvan kan worden behandeld als artsen de aandoening tijdig ontdekken. Maar door onervarenheid "en onbekendheid met de ziekte gebeurt dat onvoldoende, aldus de Utrechtse kinderarts drs. B. Cats in zijn proefschrift waarop hij gisteren promoveerde aan de Rijksuniversiteit Utrecht.
Bij ROP ontwikkelen de bloedvaten in het netvlies zich anders dan normaal. Door een deel van het netvlies al vroeg weg te nemen, wordt die verkeerde groei afgeremd. Dat kan storingen van het gezichtsvermogen beperken of zelfs voorkomen.
Omdat de afwijking niet veel voorkomt, hebben artsen er ook weinig ervaring mee. De oorzaak is onbekend. In de jaren rond de Tweede Wereldoorlog werd gedacht aan een verkeerde zuurstoftoediening bij te vroeg geboren kinderen. Maar na de komst van moderne intensive care-behandelingen nam het aantal gevallen niet af. Volgens Cats is die zuurstoftoediening maar een van de „101 andere factoren" die ROP veroorzaken. Gebrek aan weerstand is een andere. Wel staat vast dat de afwijking niet is te voorkomen. Tijdig opsporen en behandelen is dus de enige remedie.
Redactie: W. van Hengel. Bijdrage: N. Wolswinkel, arts.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 maart 1990
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 maart 1990
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's