Wie moet er verontwaardigd zijn?
Werkgevers en werknemers toonden zich dezer dagen verontwaardigd nu minister D'Ancona heeft laten weten dat het extra geld dat zij beschikbaar heeft voor kinderopvang, langs de gemeentelijke weg beschikbaar komt. De sociale partners hadden het graag gebruikt om in de cao's de kinderopvang gemakkelijker rond te krijgen. Minister D'Ancona beroept zich hierbij op afspraken in het regeerakkoord, terwijl werkgevers en werknemers stellen dat in het door premier Lubbers ondertekende gemeenschappelijk beleidskader wat anders is toegezegd.
Maar of de gemeenten nu geld steken in de kinderopvang of dat er door de sociale partners voorzieningen worden getroffen, in beide gevallen is er reden om verontwaardigd te zijn. Op die manier wordt immers geld uitgetrokken ten behoeve van de opvang van kinderen uit gezinnen waar toch al twee inkomens binnenkomen doordat man en vrouw beiden werken. Men zou zeggen dat wanneer een gezin jonge kinderen telt, het zeer voor de hand liggend is dat de moeder de verzorging van die kinderen als haar primaire taak beschouwt. Vroeger waren arbeidersvrouwen vanwege de bittere armoede vaak gewongen om zelf ook uit werken te gaan. Door de stijging van het welvaartsniveau in onze eeuw werd dat gelukkig overbodig.
Thans zien we echter opnieuw dat vrouwen met jonge kinderen de arbeidsmarkt opgaan. Ditmaal niet zozeer uit armoede als wel uit het verlangen naar meer welvaart. In plaats dat die ontwikkeling alom betreurd wordt, omdat daardoor de gezinsopvoeding in de knel komt, wordt die echter door de overheid en de publieke opinie aangemoedigd en financieel ondersteund.
Kinderopvangvoorzieningen, hetzij in de vorm van een kinderdagverblijf voor nog niet schoolgaande kinderen of in de vorm van de zogenaamde buitenschoolse opvang, gaan steeds meer behoren tot de secundaire arbeidsvoorwaarden. In cao-onderhandelingen wordt dit punt veelal door de vakbonden opgevoerd en werkgevers gaan steeds vaker overstag. Grote bedrijven zetten zelf een kindercrèche op. Andere kopen plaatsen in kinderdagverblijven. Bedrijfstaksgewijs worden fondsen gevormd waaruit de kosten bestreden kunnen worden. Ook onbetaald of (gedeeltelijk) doorbetaald ouderschapsverlof staat op de sociale agenda. Al de directe en indirecte kosten die deze voorzieningen en regelingen met zich meebrengen, moeten natuurlijk toch uit de loonruimte betaald worden. Dat betekent dat degenen die er geen gebruik van maken (met name ook gezinnen met één kostwinner), er wel aan mee moeten betalen. Dat is uiteraard ook het geval ten aanzien van de gelden die regelrecht door het Rijk of de gemeenten beschikbaar worden gesteld voor de kinderopvang. Er is alle reden om daarover verontwaardigd te zijn. Maar de situatie in ons land is helaas zo, dat het emancipatie-ideaal zozeer de gemoederen bezet houdt, dat allerlei toch zeer reële bezwaren op grond van billijkheid en rechtvaardigheid, gemakkelijk terzijde geschoven worden. Vrouwen en mannen moeten in het maatschappelijk leven dezelfde rollen vervullen. Voor dat ideaal moet alles wijken, ook een zo belangrijke zaak als de gezinsopvoeding.
Maar al wordt het dan niet verplicht dat moeders een baan buitenshuis aanvaarden en hun kinderen elders onderbrengen, er ontstaat wel een steeds grotere maatschappelijke druk om daartoe over te gaan. Het is daarom des te meer nodig om het belang van het gezinsmilieu en de gezinsopvoeding te beklemtonen, zowel om pedagogische als om principiële redenen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1990
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1990
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's