De zoektocht naar de eigen identiteit
"De glazen brug", verslag van iemand die speurt naar het veilige verleden
„Het adres was goed. Maar nu wilde ik het niet langer onthouden. Ik zou er niet meer heen gaan, want de voorwerpen die in je herinnering verbonden zijn met het vertrouwde leven van vroeger, verliezen hun waarde wanneer je ze, uit hun verband gerukt, terugziet in een vreemde omgeving". Het vroegere verliest zijn identiteit, om| dat de natuurlijke omgeving vernietigd is. Dat is de gedachte die Marga Minco in het verhaal "Het adres" vertolkt en thematisch uitwerkt in het boekenweekgeschenk van 1986, "De glazen brug".
In oktober 1943 krijgt Marga een persoonsbewijs met de naam van Fimkje Kooi, een meisje dat leefde van 1917 tot 1923, maar van wie de gegevens door de illegaliteit uit het gemeenteregister van het Friese Tietjerksteradeel waren gelicht. Met dat persoonsbewijs haalt zij het einde van de oorlog.
Dat biografisch gegeven vinden we terug in "De glazen brug". Stella, de hoofdpersoon, gaat twintig jaar na de oorlog op zoek naar de identiteit van Maria Roselier, van wie zij de gegevens voor het derde persoonsbewijs gebruikte. In het eerste deel, dat in de ik-vorm is geschreven, vertelt Stella haar oorlogservaringen.
Haar ouders verliest ze tijdens een razzia, die kort voor haar thuiskomst plaatsvindt. Stella, die inmiddels bij oom en tante woont, weet via een dakraam te ontsnappen, terwijl haar oom en tante worden weggevoerd. Zij duikt onder op een boerderij door de tussenkomst van een zekere Roelofs, die er duidelijk blijk van geeft niet alleen voor het welzijn van joden in de illegaliteit te zitten.
Ontkomen
Na enige tijd weet ze weer te ontkomen aan een arrestatie. Ze komt dan terecht in Haarlem. In Amsterdam vindt ze via Carlo definitief onderdak. Carlo zorgt tevens voor het persoonsbewijs met de naam Maria Roselier. Zij probeert zich de antecedenten van Maria eigen te maken en verliest haar eigen identiteit. Carlo haalt het einde van de oorlog niet: hij wordt in 1944 (in de eerste druk staat dat verkeerd) in Rotterdam opgepakt.
Identiteit
In het tweede deel wordt in de derde persoon een beschrijving gegeven van de naoorlogse ervaringen. Stella trouwt met Reinier, maar het huwelijk loopt op niets uit. De steeds meer beklemmende vraag wie Maria Roselier was, brengt haar ertoe naar Avezeel in Zeeuws-Vlaanderen, de voormalige woonplaats van Maria, te gaan. „Maar na alles wat ze had gehoord besloot ze vast te houden aan de voorstelling die ze zich lang geleden van haar had gemaakt. Die was haar toevertouwd" (94).
Na de oorlog weet Stella eigenlijk niet wie ze is. Haar identiteit is zodanig verstrengeld met die van Maria Roselier, dat deze vraag een kwellend probleem is geworden. Haar eigen identiteit is ze verloren sinds Carlo haar dat persoonsbewijs bracht, want het is een persoonsbewijs met de naam van iemand die echt geleefd heeft.
Het persoonsbewijs met Stella's pasfoto moet vernietigd worden en gaat in vlammen op: „Ik zag mijn haar verdwijnen, mijn hals, mijn kin, mijn ogen het laatst, of ik alles zo lang mogelijk wilde blijven volgen. Toen waren ook die weg. Ik ben niet meer. Mijn gewaarwordingen leken het meest op wat je ervaart bij een hevige duizeling: je hoofd is leeg, je denkt dat je bijtrekt, maar je zoekt nog naar jezelf" (44). Vernietiging van eigen identiteit en eigen verleden zijn het gevolg van de vereenzelviging met Maria Roselier. Hierop volgt de zoektocht naar de eigen identiteit. Het is voor haar een strijd. „Ze was ze (Maria, red.) altijd voor zich blijven zien, (...) ze zag ze, nu eens tastbaar nabij, dan weer volstrekt onbereikbaar" (77).
Wie ben ik ?
Telkens treedt een identiteitswisseling op, die gekoppeld wordt aan twee personen: vader en Carlo. „In de telkens terugkerende droom nam Carlo soms de plaats van haar vader in" (77). De identiteit speelt in de relatie tot personen een grote rol. Met het verlies van de naam Stella raakt zij haar vader kwijt, maar komt in aanraking met Carlo. Enkele maanden na de oorlog legt ze de naam Maria af, omdat ze begrijpt dat Carlo nooit terug zal keren. Het feit dat Reinier haar afwisselend met Stella en Maria aanspreekt, accentueert de vraag die bij Stella leeft: Wie ben ik?
De identiteitsvraag leidt tot een definitieve breuk met Reinier, want de identiteit heeft te maken met het verleden en daar begrijpt Reinier niets van. Het zoeken naar de identiteit van Maria betekent een bevestiging van de eigen identiteit. Zowel vader als Carlo is ze kwijtgeraakt. Beiden gaven haar een gevoel van veiligheid (54). Helaas hebben zij de andere zijde van de glazen brug niet gehaald.
Titel
De glazen brug is het symbool van de risicovolle situatie van de oorlog. Het beeld van vader op een door ijzel bedekte brug blijft Stella altijd bij: „Zoals hij daar stond, bewegingloos, in zijn donkergrijze jas en met zijn grijze hoed op, scheen het me toe dat mijn vader meer dan die paar meter van mij verwijden! was, erger, dat hij afstand van me had genomen, me niet langer zag" (12).
In een droom komt de brug weer terug: „De brug was ijl van constructie, haast doorschijnend; de pijlers verzonken in een vlokkige nevel (...). Ik stond aan de overzijde naar hem te wenken, maar hij zag me niet en deed geen poging de brug over te gaan" (34).
Stella vertelt Carlo over haar vader, waarbij de brug weer een grote rol speelt (54). De verschijning van de dokter doet haar weer denken aan de brug en vader (87). Carlo overleeft de oorlog niet, hij komt de brug niet over: „In de telkens terugkerende droom nam Carlo soms de plaats van haar vader in: ook hij bewoog zich aan de overzijde in de richting van de dunne, als uit potloodlijnen opgebouwde brug, terwijl de afstand tussen hen onveranderd bleef" (77).
Verstoring
De glazen brug betekent een definitief afscheid van hen die Stella's identiteit bepaalden. Stella komt aan de andere kant van de brug. Opvallend is dat Maria Roselier naast de brug springt, en dat betekent de dood voor haar. Stella blijft alleen, nergens voelt ze zich thuis: in de oorlog verblijft ze op diverse adressen en na de oorlog blijft ze reizen. Haar reistas is niet zonder betekenis: „Nog altijd haar oude reistas — het leer was gekerf en verveld, de hoeken waren gelapt, de hengsels vervangen, en nog altijd deed ze dienst" (74).
"De glazen brug" is het verslag van iemand voor wie de oorlog geleid heeft tot verstoring van de identiteit. De zoektocht naar de identiteit is tevens een zoektocht naar het verleden: het vertrouwde, het veilige.
Ook in dit boekje heeft Marga Minco op een uiterst sobere wijze aandacht aan de problemen van de naoorlogse mens. De compositie is afgewogen en de stijl is, zoals we van haar gewend zijn ingehouden en suggererend.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1990
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1990
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's