Een derde veeboeren na '91 in problemen

Dat staat in een rapport waarin onderzoek wordt gedaan naar de acceptatie van het mestbeleid bij de Nederlandse veehouder. Het rapport werd opgesteld door het Instituut voor toegepaste sociale wetenschappen te Nijmegen in opdracht van minister Braks van landbouw, natuurbeheer en visserij. Het werd gisteren naar de Tweede Kamer gestuurd als onderdeel van de evaluatie van het mestbeleid 1987-198».

Hoewel de gevolgen van het beleid in deze jaren nog moeilijk te meten zijn, is de bewindsman redelijk tot goed tevreden over de resultaten. Door de maatregelen is het mestoverschot op bedrijfsniveau toegenomen, maar de overmatige bemesting afgenomen.

Ook de totale hoeveelheid mest is afgenomen, omdat onder invloed van de regels het aantal varkens, kippen, kalkoenen éiininderen is afgenomen. DaarentegenVis het aaiaaOeenden, pelsdieren en. konijnen -len dus de heeft op de subsidie. Met name de voorfinanciering door de gemeente van de bouw van de sporthal werd gisteravond ontoelaatbaar geacht. W. Baarsen (RPF) verbaasde zigh er over (jat ,'gmtén afe^eteerttèTk'ad en buiten de böelcen otn ^ezé'^'SoiAianciering van 1,3 miljoen gulden mogelijk was. Hieruit blijkt wel een verregaande minachting van de raad". Baarsen ging uiteindelijk wel akkoord met de subsidie, „omdat de sporthal hoeveelheid mest) sinds 1984 gestegen. De bewindsman overweegt om ook voor deze dieren de Meststoffenwet toe te passen.

Grote zorgen

Grote zorgen heeft de bewindsman voor de invoering van de tweede' fase in het mestbeleid, per 1 januari aanstaande. Dan worden de uitrijbepalingen aangescherpt, de normen per hectare teruggeschroefd en de verplichting tot het onderwerken van mest mogelijk verplicht. De veehouders hebben er geen vertrouwen in.

De helft van hen vindt de aangescherpte normen voor grasland en maïsland te krap. Door de aangescherpte normen moeten er veel meer veehouders hun mest kwijt buiten hun eigen bedrijf. Op dit punt worden grote moeilijkheden verwacht.

Door de scherpere regels voor het uitrijden. van mest is ook meer opslagcapaciteit nodig. Op dit moment heeft 30 procent van de veehouders reeds een tekort aan opslagcapaciteit. Bij de voorgestelde aanscherping zal dat percentage toenemen tot 70 procent. De helft daarvan voorziet een groot tekort. Een groot gedeelte van hen overweegt ook niet om de noodzakelijke opslagcapaciteit te realiseren. Velen zeggen dat ze onvoldoende financiële middelen hebben.

De overgrote meerderheid van de veehouders is tegen het onderwerken van mest binnen enkele uren na de verspreiding (bij voorbeeld door beregening). De meesten van hen achten het technisch niet mogelijk aan een dergelijke verplichting te voldoen. in eèn behoefte voorziet en zijn fractie voor gezoadè-sportbeoefening is". Van Eek (CDA) achtte het laakbaar dat de accountant de voorfinanciering niet. heeft ontdekt. ^D^enige die &é. tttro&^&SrVSïMe^üBsÖie, is de bÜr^lr^llctós^H^'rö^^KPP), „want die moet het geld opbrengen". Hij kreeg bijval van T. Kapitein (SGP), die betoogde dat de sporthal de gemeente nu tien miljoen gulden gaat kosten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen