Lijdenspsalm
Mijn broed'ren ben Ik vreemd, door eik onteerd, En onbekend den zonen mijner moeder; 'k Vind onder hen noch schutsheer, noch behoeder; Want d' ijver van Uw huis heeft mij verteerd. Psalm 69:4.
Daar wij enige verzen (vers drie en vier) uit de 69ste psalm, deze lijdenspsalm, gezongen hebben, zo laat ons deze psalm eens opslaan. Hij heet: een psalm van David, van de rozen, om voor te zingen. (Naar Luthers vertaling. "Schóschannim" door Luther met "rozen" vertaald, betekent eigenlijk leliën) Waneer wij dit zo laten staan "van de rozen", zo moet gij weten, dat deze rozen, of liever leliën, een muziekinstrument betekenen. Wilt gij het echter van de bloemen verstaan, zo keert het eens om en zegt: „Een psalm van David van de doornen", die ons eerst dan steken, wanneer wij de rozen willen plukken.
Het is een psalm van onze Heere Jezus Christus, de Messias, van Wie David In deze psalm spreekt, en de gemeente zingt deze psalm en heeft hem ontvangen om hem te zingen In de persoon van Jezus Christus, daar Hij immers het Hoofd der gemeente is, die alles voor haar doorgemaakt heeft tot een verzoening voor haar zonden; vervolgens echter zingt de gemeente deze psalm, wanneer zij verootmoedigd wordt om met de Heere Jezus dezelfde taal te spreken en dezelfde klachten aan te heffen, wat voor haar een grote eer is, daar zij verwaardigd wordt ook eenmaal deelachtig te zijn aan Zijn heerlijkheid.
Dr. H. F. Kohlbrugge (Uit: "Schriftverklaringen")
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 april 1990
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 april 1990
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's