Bijbel als inspiratiebron voor houtsnede en gravure
Prentkunst van Jan Luyken, Mortiers "Historie" en de bijbelplaten van Julius Schnorr
Het gaat in het algemeen niet aan om hier boeken met bijbelse voorstellingen als cadeautje te presenteren. Maar wie binnenkort, al of niet in de decembermaand, iemand een kostbaar maar relatief erg goedkoop geschenk wil geven, kunnen wij wel wijzen op drie mooie boeken van formaat, naar omvang èn inhoud. Dat zijn "De Bijbel in de kunst" en "Het Bijbelwoord in beeld", beide uitgegeven door Rebo Productions, en "Die Bibel in Bildern" van Julius Schnorr von Carolsfeld van Hanssier Verlag in Stuttgart.
Rebo is actief in het, tegen lage prijzen, in omloop brengen van gangbare boeken die vroeger veel duurder zijn geweest. Soms zijn het ongewijzigde herdrukken, soms iets kleinere en goedkopere uitvoeringen van voorheen gebonden omvangrijke werken. Deze "reminder books" komen ook via het zogeheten modern antiquariaat en de Witte Boekenballen (waar ook de stapels Lekturama-titels goedkoop worden aangeboden) in omloop.
"Printverbeelding
Voor de reguliere boekhandel is er vermoedelijk weinig winst mee te behalen, maar de klant kan op deze wijze een op groot formaat uitgevoerd boek met honderden bijbelse kopergravures van Jan Luyken en begeleidende bijbeltekst in handen krijgen voor 9,90 of 14,90 gulden. Rebo zelf geeft voor dit werk als prijs 14,90 gulden op, maar in een Witte Boekenbal lagen ze al voor nog geen tientje.
"Het Bijbelwoord in Beeld" bevat meer dan vierhonderd kopergravures uit de 17e eeuw, van Jan Luyken en andere prentkunstenaars. Wie de samensteller van dit boek is, staat niet vermeld. Vermoedelijk is het een rooms-katholieke bewerker, die bijbelgedeelten bij deze platen kort samenvat. Dat leid ik vooral af uit de spelling der bijbelse namen. Ook uit de apokriefe of deuterokanonieke boeken, zoals Judit, Tobit en de beide boeken der Makkabeeën, zijn prenten opgenomen.
Mortiers Prentbijbel
Aan de basis van deze Rebo-uitgave ligt de "Historie des Ouden en Nieuwen Testaments, verrykt met meer dan vierhonderd Printverbeeldingen in koper gesneeden", uitgegeven te Amsterdam in 1700 door de bekende boekverkoper Pieter Mortier, telg uit een befaamd geslacht van drukkers. Zijn tweedelige, op zeer groot formaat verschenen bijbeleditie uit 1700 omvatte ruim 400 tekstpagina's (inclusief de Apokriefen) en daarnaast telkens één "printverbeelding".
Het was aanvankelijk de bedoeling Mortiers prentbijbel geheel in facsimile uit te geven, maar dat werd een te kostbaar project geacht. Bovendien kan de late 20e-eeuwer, die Rebo als lezer op het oog had, niet goed uit de voeten met de oude bijbeldruk. Mortier gebruikte destijds als tekst de Franse "Historiën" van D. Martin in vertaling van W. Séwel. Thans is gekozen voor de prenten, telkens een halve pagina groot afgedrukt, en daarnaast een samenvatting met tekstverwijzing. Zo kreeg men 274 prenten uit het Oude en 142 uit het Nieuwe Testament. Het blijft een selectie en men heeft zo geen complete bijbel, maar wie belang stelt in de wijze waarop men in onze Gouden Eeuw omging met bijbelse voorstellingen en geschiedenissen zal dankbaar zijn voor dit boek.
Een aantal pagina's van Mortier is wel compleet in facsimile afgedrukt, zoals de titelpagina en Genesis 50 met "Jakobs Lykstaatsie". Zo krijgt men toch enigszins een indruk van het werk dat hij drie eeuwen geleden heeft verricht. "Het Bijbelwoord in Beeld" is zo een goedkope aanvulling op de door Wilco C. Poortman bij De Banier uitgegeven boeken over oude prentbijbels.
Bijbel in de kunst
"De Bijbel in de Kunst", eveneens van Rebo Productions, is wel kostbaarder, maar relatief nog niet zo duur. Dat boek bestaat vooral uit honderden kleurenreprodukties van niet al te beste kwaliteit op kunstdrukpapier. Het gaat terug op een Duitse editie van Helmut Lingen in Keulen, bewerkt door H. Cornelissen. Voor de Nederlandse bijbeltekst is gebruik gemaakt van de Groot Nieuws Bijbel met deuterokanonieke boeken in omgangstaal. Het boek wil de laat-middeleeuwse traditie voortzetten van het weergeven van de Schrift met taferelen uit béide delen, omdat de samenhang tussen het Nieuwe en het Oude Testament vaak voor hedendaagse mensen niet meer duidelijk is.
Verre voorgangers ziet de samensteller in een 13e-eeuwse "prentbijbel" uit een klooster in Kaufbeuren (Beieren), in de "Bible Moralisée" met vijfduizend afbeeldingen en in de "Speculum humanae salvationis" (Spiegel der menselijke zaligheid) uit Straatsburg anno 1324. Deze boeken werden later "armenbijbels" (biblia pauperum) genaamd, omdat men in de 18e eeuw meende dat ze werden samengesteld voor minvermogende geestelijken die geen dure bijbelhandschriften konden kopen en voor de arme bevolking, die niet kon lezen.
Michelangelo en Van Eyck
Maar die opvatting is volgens dit boek vermoedelijk niet juist.
Deze "platenbijbels", waarin tegenover de nieuwtestamentische beelden telkens min of meer gelijksoortige uit het Oude Testament werden afgebeeld, hadden mogelijk een theologisch-dogmatisch doel: ze moesten dienen om tegenover de ketterse leringen van Waldenzen en Albigenzen de eenheid van Oude en Nieuwe Verbond te handhaven. Voor die 'ketters' was het Oude Testament vaak slechts „een geschiedenis van moordenaars". Hoe die achtergrond der "armenbijbels" nu is, in "De Bijbel in de Kunst" vinden we in 296 pagina's de bijbelse historiën, met de apokriefen, uitgebeeld aan de hand van fresco's en olieverven op paneel en doek van religieuze kunstenaars uit vele eeuwen en streken.
Natuurlijk werken van Michelangelo, Rafael, Leonardo da Vinci en Rembrandt. Maar ook Jeroen Bosch, Rubens, Matthias Grünewald, Albrecht Dürer. El Greco, Poussin en nog vele anderen. Dat de fresco's van Michelangelo uit de Sixtijnse kapel (de schepping) het boek openen, spreekt haast vanzelf. Maar het sluit ook met deze schilder: de opstanding der doden op de altaarwand van deze kapel. En daartussenin vinden we grote namen, van Anth. van Dyck en Pieter Bruegel de Oudere tot Jan Steen, Govert Flinck en Jan en Hubert van Eyck (de "Aanbidding van het Lam Gods" en "De drie Maria's bij Jezus' graf"). Latere kunst, van de 19e of ook onze eeuw, kwam voor dit boek niet in aanmerking, dus ook niet Mare Chagall of anderen die de wereld van de Bijbel in hun werk veel plaats gaven.
Ook Apokriefen
Dat hoeft ook niet, want er was nu al meer dan voldoende materiaal om uit te putten. Om een paar voorbeelden te noemen: het middendeel van het drieluik van Lucas van Leyden, "Het Laatste Oordeel", dat hier "Het jongste gericht" wordt genoemd. Van Rembrandt onder meer: Mozes wordt gevonden, Mozes verbreekt de stenen tafelen met de Wet, Esther bij koning Ahasveros. Van Bruegel: de torenbouw van Babel en de volkstelling in Bethlehem, van Steen: verstoting van Hagar, God beschermt Jakob tegen Laban, de (apokriefe) huwelijksovereenkomst tussen Tobias en Sara. Van Jeroen Bosch: de verloren zoon. En zo zijn er nog tientallen bekende bijbelse doeken en panelen op te noemen.
"De Bijbel in de kunst" van Rebo Productions telt bijna 300 blz., bevat zo'n 20 pagina's kunstenaarsbiografieën en een paar honderd reprodukties in kleur. Dit luxe gebonden boek op groot formaat kost 39 gulden.
''Bibel in Bildern"
Het laatste hier te noemen boek is Duitstalig, maar wie naast deze tekst van de Lutherbijbel de Statenvertaling legt, komt er gemakkelijk uit. Bovendien spreken de prenten zelf een duidelijke taal. Uit de vorige eeuw is de Franse prentbijbel van Gustave Doré ook bij ons bekend. Regelmatig verschenen er goedkope herdrukken van. Maar de bijbelse houtsneden van Doré's tijdgenoot Julius Schnorr von Carolsfeld zijn, als ik het goed zie, nauwelijks tot ons land doorgedrongen. Ten onrechte, want ook déze prentkunstenaar (1794-1872) leverde knap en aantrekkelijk werk.
De goedkope, prima verzorgde, gebonden heruitgave door de evangelische uitgeverij Friedrich Hanssier te Neuhausen-Stuttgart —ook bekend als grammofoonplatenfirma Laudate— Is een aanwinst op het gebied van de titels over de verluchte Bijbel. Deze "Bijbel in platen" bevat „240 afbeeldingen, ontworpen en op hout getekend door Julius Schnorr von Carolsfeld". Zijn Woord vooraf is gedateerd op: Dresden, december 1860, dus nu 130 jaar geleden.
Schnorr erkent dat een kopergravure of een ets op staal meer mogelijkheden biedt in de voorstelling dan de houtsnede. Er kan in ets en gravure met meer tinten worden gewerkt en de details zijn verfijnder dan bij de houtsnede.
Heilige geschiedenis
Maar Schnorr vindt dat het voor deze prentbijbel niet veel uitmaakt: „Wat niet in frisse, krachtige trekken kan worden weergegeven, moet maar onaangeduid blijven. Dit werk bedoelt een volksboek te zijn in de ware zin van het woord: in frisse, rake trekken het volk de heilige geschiedenis voor ogen houden en voor dat doel is de houtsnede juist bij uitstek geschikt". Schnorr trekt de vergelijking met andere technieken en meent „dat de houtsnede zich verhoudt tot de tekening als de frescoschildering tot een olieverfschilderij. Maar zulke beperkingen zijn juist een voordeel, omdat ze kernachtigheid en helderheid ten goede komen en omdat houtsneden vele malen vaker en beter kunnen worden gereproduceerd dan etsen en gravures". Wel, dat laatste klopt in elk geval.
Het boek bevat een 240-tal houtsneden, waarvan twee derde betrekking heeft op het Oude Testament inclusief de apokriefe boeken Judith, Tobias, Jezus Sirach, I en II Makkabeeën en een aanvulling op Daniël. Die zijn gewoon in de tekst opgenomen, na prenten uit Ezechiël. De bijbelse volgorde wordt aangehouden. Uiteraard zijn het slechts grepen uit de 66 bijbelboeken: drie prenten uit Job, vier over David als psalmendichter, een over het Hooglied (2 vers 1 tot 6: de vriendin vindt bescherming bij haar vriend, die hier als jonge, gekroonde koning op zijn troon wordt afgebeeld).
Geestelijke Bruid
Toch benadrukt Schnorr meteen het geestelijke karakter van dit liefdeslied, want de koning vertoont de trekken van Christus uit sommige oude afbeeldingen en zijn zielsvriendin heeft om haar hoofd iets van een stralenkrans. Dus die Roos en Lehe is de Bruidskerk, rustend aan de voeten van haar Verlosser. Uit Jesaja geeft Schnorr de kruisiging van de Knecht des Heeren en Man van Smarten weer, waarbij de staf van de Kruisbanier de slang Satan doorsteekt. Kortom, de prenten zijn evenzeer evangelieverkondiging als de tekst. Heel mooi vond ik in dat verband de houtsnede bij Lukas 2 vers 17-20: hoe een drietal herders meteen als straatevangelisten van de Goede Boodschap optreden in Bethlehem.
De prenten omvatten telkens bijna twee derde van de pagina. Eronder staat de bijbeltekst over twee kolommen. Schnorr heeft ze wel in hout 'getekend', maar er is sprake van een co-produktie, want in diverse prenten staan ook namen vermeld van houtgraveurs, zoals A. Gaber, F. Obermann te Dresden, Zscheckel en A. Wolf. Het grote gebonden boek telt 254 pagina's en kost DM 29,80, ongeveer 34,50 gulden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1990
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1990
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's