Drs. Velema schaaft visie op Karl Barth bij
Zwitser preekte menselijker dan gedacht
UTRECHT - De Zwitserse theoloog Karl Barth was in zijn prediking menselijker dan tot nog toe op grond van zijn theologie is gedacht. Dat is volgens promotor prof. dr. M. J. G. van der Velden de waardevolle conclusie van het proefschrift "God ter sprake. Een homiletisch onderzoek naar de vooronderstellingen van de prediking van Karl Barth in vergelijking met Hans Joachim Iwand, Ernst Lange en Rudolf Bohren", van drs. A. W. Velema, christelijk gereformeerd predikant in Gouda.
Prof. Van der Velden, die praktische theologie doceert aan de Rijksuniversiteit Utrecht, vindt dat de antwoorden in Velema's dissertatie afwijken van de „nu haast stereotiepe" beelden van theologen die zich eerder met Barth bezighielden. De Utrechtse dogmaticus prof. dr. H. W. de Knijff, een van de opponenten, noemde het proefschrift mede daarom van belang voor de Barth-receptie in Nederland.
Door analyse en interpretatie was drs. Velema tot de conclusie gekomen dat het zicht op de werkelijkheid bij de vier door hem onderzochte theologen wordt medebepaald door de persoonlijke levenservaring. „Hun spiritualiteit is de draagkracht van de prediking", aldus de promovendus tijdens de verdediging van zijn proefschrift, woensdag in Utrecht.
De prediking van Barth wordt, zo zei hij, gestempeld door zijn afscheid van de metafysica en door de crisis van de naoorlogse jaren. Ernst Lange doorleeft iets dergelijks. De nu nog in leven zijnde Rudolf Bohren onderscheidt zich van hen door een persoonlijk getinte nadruk op het werk van de Heilige Geest.
Niet-bevindelijk
De Utrechtse kerk- en dogmenhistoricus prof. dr. C. Graafland bestreed de gedachte dat Barth een bevindelijk prediker is. Volgens hem wijst de Zwitserse theoloog de menselijke ervaring enerzijds af om deze op een andere wijze weer binnen te halen. Zijn christologie zou volgens Graafland aan waarde hebben gewonnen, wanneer hij had vastgehouden aan „de crisis van het Kruis".
Drs. Velema antwoordde dat bij zich in zijn onderzoek niet zozeer had gericht op Barth als openbaringstheoloog, alswel op Barth als prediker. De oude tegenstelling tussen openbaring en ervaring is bij Barth erg relatief, zo had hij geconstateerd.
Tegen jonge predikanten zou Barth regelmatig hebben gezegd dat zij door een afgrond heen moeten om deze geloofswaarheden persoonlijk te kunnen verkondigen. Ook plaatste Barth —met name in zijn dialectische periode— zijn hoorders voor de keuze van het geloof.
Eenvoud
Prof. De Knijff vond dat dit ervaringsgegeven nog beter uit de verf zou zijn gekomen, wanneer drs. Velema meer aandacht had besteed aan Barths preken uit de periode 1950-1968. „Ook dan blijft het christologisch moment de sleutel voor het verstaan, maar zijn prediking wordt in die tijd getypeerd door eenvoud en directheid", aldus De Knijff.
Drs. Velema ontdekte echter dat Barth in die periode weliswaar zeer dicht bij zijn hoorders staat, maar dat hun „angst en nood" nauwelijks aan de orde komen. Wel constateerde hij een verschuiving in Barths scheppings- en verzoeningsleer. „Eerst spreekt Barth alleen sacramenteel over Christus, later ook als getuigenis", aldus de 35-jarige promovendus.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1991
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1991
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's