Van den Hooven overleden
Na een ziekte van slechts enkele maanden overleed afgelopen dinsdag organist Nico van den Hooven. Hij werd 57 jaar. Nico van den Hooven werd geboren in Rotterdam. Het grootste deel van zijn jeugd woonde hij in Moordrecht. Na les ontvangen te hebben van de Rotterdamse Laurensorganist J. H. Besselaar, startte hij zijn organistenloopbaan in Berkel. Daarna was hij dertien jaar lang cantor-organist van de Goede Vrijdagkerk in Den Haag en nog twee jaar van de hervormde kerk in Mijnsheerenland. Zijn baan als orgeldocent aan het Utrechts Conservatorium nam hem echter zo in beslag, dat hij zijn organistschap op zondag vaarwel zegde. In september 1988 maakte Van den Hooven gebruik van de mogelijkheid vervroegd uit te treden toen het Utrechts Conservatorium een fusie aanging met onder andere de beiaardschool en de kerkmuziekschool.
Nico van den Hooven had een specifieke opvatting over de vertolking van de muziek van Bach. In een interview met deze krant (23 september 1988) zei hij gelukkig te zijn met de vele verschillende meningen over de interpretatie van Bach. Het ging hèm vooral om de eenheid die compositie en instrument moeten vormen. In dat licht bezien was hij van mening dat Bach zelfs op een romantisch orgel kon, mits je maar zorgvuldig registreerde. Hij koos liever voor een romantisch orgel dan voor een neo-barokorgel. Van den Hooven beijverde zich voor het terugvinden van de kwaliteit van de oude instrumenten. „Vandaag de dag lukt dat soms. Maar onder het mom van historiseren worden ook wel produkten geleverd die heel saai zijn", zo zei hij.
Nico van den Hooven werd afgelopen zaterdag vanuit de Petruskerk te Leens begraven. Kerk en orgel waren hem dierbaar, zo meldde de rouwbrief. (A. M. Alblas)
Broederkerk (I)
Kampen bezit wondermooie orgels. Neem nou het grote Hinsz-orgel in de Bovenkerk of haar kleine zusje in de roomse tempel aan het einde van de Vloeddijk. Of het orgel uit de hervormde Broederkerk van organist Henk van Putten. Het bezit nota bene nog pijpwerk van vóór 1700. De historie van dit instrument is even interessant als gecompliceerd. Rond 1620 voert ene „Meester Gerrit, Orgelwercker" herstelwerkzaamheden aan een bestaand orgel uit. Johann Morlet (III), R. B. Duyschot en F. C. Schnitger jr. verbouwden het instrument in resp. circa 1656,1681 en 1791. In 1821 was het orgelmaker A. van Gruizen uit Leeuwarden die het orgel verplaatste en van een nieuw meubel voorzag, terwijl Zwier van Dijk in 1882 de kast zwart schilderde —net als in Genemuiden— en uitbreidde met ronde zijvelden. In de twintigste eeuw werkten aan dit orgel nog de Kamper orgelmaker Proper (1911), de fa. Sanders uit Utrecht (1938) en de niet meer bestaande firma Van den Bergen Wendt.
Uit de oudste situatie van het orgel zijn nog aanwezig de Roerfluit 8', Quintadeen 8', Octaaf 4', Quint 3' (bas). Principaal 4' (bas).
Broederkerk (II)
Er is nu aan begin gemaakt met een omvangrijke restauratie, die wordt uitgevoerd door de Utrechtse orgelmaker Van Vulpen. Adviseur is Rudi van Straten. Het bestaande meubel wordt hersteld, in de onderkas komt een onderpositief, de altijd loos gebleven rugwerkkas wordt verdiept en voor het eerst functioneel gemaakt. Er komt een geheel nieuwe pedaalkas achter de oude kas met klankopeningen aan de voorzijde. De windladen worden geheel nieuw gemaakt in de stijl van F. C. Schnitger jr. en Freytag. Het orgel telt straks 32 stemmen, die verdeeld zijn over Hoofdwerk, Rugwerk, Onderpositief en pedaal. De klankgeving wordt daarin bepaald door oud pijpwerk van Schnitger, Van Gruizen en Zwier van Dijk. Het nieuwe pijpwerk zal overeenkomstig de makelij van het oude pijpwerk worden bijgemaakt uit door Van Vulpen gegoten orgelmetaal. De restauratie moet eind 1992 voltooid zijn.
Benefietconcert
De concertcommissie van de hervormde kerk te Kampen, die de orgelconcerten verzorgt in de Bovenkerk, heeft voor komende donderdag een bijzonder concert georganiseerd met als doel middelen in te zamelen voor het restauratiefonds van het Broederkerkorgel. Vier Kamper organisten zullen voor de eerste maal in een concert samen concerteren: Klaas Jan Mulder, organist van de Nieuwe kerk, Henk van Putten, organist van de Broederkerk, Jan Zwanepol, organist van de Westerkerk, en Willem Hendrik Zwart, organist van de Bovenkerk. Zij bespelen afwisselend het Hinsz-orgel met werken uit de literatuur en met improvisaties. De toegangsprijzen zijn „zeer populair", maar er is wel een collecte ten behoeve van het Broederkerk-orgel. Om 20.00 uur beginnen ze te spelen.
Zere oren
De oren van orkestmusici zijn in gevaar. Vijftien procent van de orkestmusici lijdt aan een gehoorverlies van minstens 25 decibel en kan daardoor de klankkleur niet meer helemaal juist interpreteren. Er is sprake van een duidelijke doofheid: 30 procent van een normaal gesprek wordt moeilijk te verstaan. Dat heeft de bedrijfsarts van het Residentie Orkest, O. van Hees, vastgesteld. Van Hees hoopt op 27 juni te promoveren op "Gehoorafwijkingen bij musici". Hij raadpleegde voor zijn onderzoek alle bedrijfsartsen van de Nederlandse symfonie-orkesten.
De getroffen musici gaan meestal niet zover achteruit dat het voor de toehoorders te merken valt, aldus Van Hees. „Ze hebben nog andere vaardigheden en kunnen enorm op hun routine afgaan". Toch heeft hij in de ruim tien jaar dat hij bij het Residentie Orkest werkt, zes mensen afgekeurd vanwege een beschadigd gehoor, waardoor ze, bij voorbeeld, dubbele tonen gingen horen. Mensen met gevoelige oren gaan in vijftien jaar zover achteruit dat er een beroepshandicap ontstaat. Stress ? wordt vervolgens vaak ook een probleem: de musici worden onzeker. De musici die in het centrum van het orkest zitten, lopen het meeste gevaar. Overplaatsing ligt moeilijk: de opstelling van een orkest ligt vast. Oordoppen komen de kwaliteit, vanwege het niet duidelijk horen van de boventonen, niet ten goede. Volgens Van Hees zou een podium met per rij een hoogteverschil van vijftig centimeter een goede oplossing zijn, maar in Den Haag zou dat weer de akoestiek in gevaar brengen. De muziekwereld is echter wel van plan iets te ondernemen, aldus Van Hees. De verschillende instrumentblokken zouden verder van elkaar kunnen worden afgezet en ook kunnen er misschien schotten tussen die blokken worden geplaatst. De mogelijkheden worden nader onderzocht. (J. van 't Hul)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 10 juni 1991
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 10 juni 1991
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's