Kamer voerde wel vooroverleg over 'Schengen'
In het RD van 29 augustus jongstleden was op de opiniepagina een beschouwing te lezen van de heer Kalberg over de politieke besluitvorming tot dusverre inzake de Overeenkomst van Schengen. Op zichzelf kan ik het eens zijn met de inhoudelijke bezwaren die de schrijver aanvoert tegen het wetsvoorstel zoals dat bij de Tweede Kamer is ingediend. In het artikel wordt echter verondersteld dat de Kamer geen initiatief genomen heeft tot overleg met de regering vóór de ondertekening van de overeenkomst. Deze veronderstelling moet echter worden weersproken.
Al op 19 april 1989 en op 28 juni 1989 hebben de vaste commissies voor EG-zaken en voor justitie uit de Tweede Kamer overleg gepleegd met de bewindslieden van justitie en de staatssecretaris van buitenlandse zaken. De Kamer heeft plenair gedebatteerd op 28 juni 1989, terwijl op 29 juni 1989 enkele moties die betrekking hebben op de Overeenkomst van Schengen in stemming zijn gebracht.
Op 17 november 1989 berichtte de regering vervolgens aan de Kamer dat zij voornemens was op 15 december 1989 de aanvullende overeenkomst te ondertekenen. Tegelijk werd toegezegd dat de verdragsteksten ter vertrouwelijke kennisneming aan de leden zouden worden toegezonden. De eerdergenoemde vaste commissies overlegden op 12 december 1989 met de regering over procedurele en inhoudelijke aspecten van de Overeenkomst. De ondertekening op 15 december ging echter niet door in verband met een aantal gerezen problemen.
Staatsrecht
In het eerste kwartaal van 1990 werd de Kamer regelmatig geïnformeerd over de stand van zaken bij het dossier-Schengen. Zes dagen voor de definitieve ondertekening van de Overeenkomst, .namelijk op 13 juni 1990, heeft de Kamer plenair gedebatteerd over de laatste stand van zaken. Uit bovenstaande opsomming moge genoegzaam blijken dat er tussen de Kamer en de regering (en veelal op initiatief van de Kamer) een indringende gedachtenwisseling heeft plaatsgevonden voordat de aanvullende overeenkomst van Schengen is ondertekend. Schengen.
Ten slotte nog enkele opmerkingen over de staatsrechtelijke aspecten. Ik kan de schrijver niet volgen in zijn suggestie dat de Staten-Generaal, voordat een wetsvoorstel ter goedkeuring van een verdrag wordt aangeboden, door een zekere tussenvorm moet worden betrokken bij een inhoudelijke beoordeling van het dossier.
In navolging van hetgeen hierover een en andermaal is gesteld door kamerlid J. T. van den Berg (SGP) zou ik willen vasthouden aan de stelling dat de verantwoordelijkheden van regering en het parlement zuiver moeten worden onderscheiden. Het is de exclusieve grondwettelijke bevoegdheid van de Nederlandse regering om een verdrag te sluiten en te ondertekenen. Daarna is het de taak van het parlement om een verdrag te ratificieren door middel van een wetsvoorstel ter goedkeuring van het verdrag. De gesuggereerde tussenvorm zou leiden tot diffuse verantwoordelijkheden en inmenging van het parlement in een proces, dat de Kamer zelf uiteindelijk inhoudelijk moet beoordelen. De auteur is als fractiemedewerker verbonden aan de Staatkundig Gereformeerde Partij.
Mensenhanden
Maar het is een huis met handen gemaakt. Met mensenhanden. Met zondige mensenhanden. Het is een produkt van de verloren mens, waarvan Gods Woord zegt dat er niemand is die goed doet, ja ook niet tot één toe. Paulus mocht (2 Korinthe 5 vers 1) verlangen naar een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.
Verbijsterend is de blindheid van de mens ook van deze tijd in dit zoeken. Enerzijds zijn de staaltjes van technisch vernuft verbazend en indrukwekkend. Het denkvermogen wordt ruimschoots uitgebuit. Wanneer anderzijds echter gevraagd wordt naar de motieven van dit streven naar volmaaktheid, dan zijn er amper enige gedachten. Een hemel op aarde wordt gezocht. De gevolgen van de zonde moeten uitgebannen worden.
Om eigen schuld en in hoogmoed zijn wij in het paradijs van God afgeweken. En sedertdien zijn we bezig om de vreselijke gevolgen daarvan op een eigen wijze te niet te doen. Sedertdien is het een zoeken naar een verloren paradijs. Een paradijs dat hier op aarde, in deze bedeling, nooit gevonden zal worden. De auteur is register-informaticus
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1991
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1991
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's