NPV: Bij 7,6 procent van de stervenden wordt leven bekort

Dat tekent de Nederlandse Patiëntenvereniging aan bij de in het rapport van de commissie-Remmelink genoemde percentages. De commissie zet het aantal gevallen van niet-natuurlijke levensbeëindiging af tegen het totaal aantal sterfgevallen in Nederland (130.000). Dat is volgens de NPV onjuist. Een derde van deze mensen (43.300) sterft namelijk plotseling, ten gevolge van een ongeval of een andere acute oorzaak

Bij 90.000 mensen is sprake van een korter of langer ziekbed. Van hen overlijden er 49.000 waarbij sprake is van medische beslissingen rondom het levenseinde. Het aantal keren dat artsen het leven (helpen) bekorten, moet volgens de NPV worden afgezet tegen deze 49.000 sterfgevallen Dan komt het percentage sterfgevallen waarbij sprake was van levensverkortende handelingen veel hoger uit, aldus de NPV.

De patiëntenvereniging zet op een rij dat bij de 1000 patiënten wier leven zonder verzoek van henzelf werd bekort, dit in 47 procent van de gevallen gebeurde op verzoek van de familie. In 34 procent van de gevallen gebeurde het op verzoek van de arts. De overige gevallen vormen een restcategorie.

Van deze 1000 is bij 21 procent het levenseinde bespoedigd met 1 tot 4 weken, bij 7 procent met 1 tot 6 maanden en bij 1 procent met meer dan een half jaar. In de overige gevallen is de mate van levensbekorting onbekend, is er geen sprake van levensbekorting of is de levensbekorting korter dan een week of een dag. In 4500 tot 7775 gevallen worden pijn- en symptoombestrijding toegepast (mede) met het doel het levenseinde te bespoedigen, aldus de NPV.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen